10 aanbevelingen voor slagvaardig ruimtelijk-economisch beleid
Het Rijk moet financiële rugdekking bieden voor herontwikkeling en strategische uitbreiding van economische ruimte. ‘Wellicht kan het zelfs uit het defensiebudget komen’. Het was een van de opvallendste suggesties in een online-debat op donderdag 3 juli 2025 over de recent gepubliceerde Ruimtelijk Economische Visie. Vakblad BT destilleerde 10 aanbevelingen voor een slagvaardiger ruimtelijk-economisch beleid, waar het fysieke ruimte aangaat.
De Ruimtelijk Economische Visie mist slagkracht, onder meer omdat de aanvankelijke harde ruimteclaim uit het Programma Ruimte voor Economie ontbreekt. Tot dat gedeelde oordeel kwamen de deelnemers aan het online-debat dat Buck Consultants International (BCI) met medewerking van BT organiseerde over de Ruimtelijk Economische Visie (verder: REV) van het Ministerie van Economische Zaken.
Bevolkingsgroei, duurzame transities en economische weerbaarheid door geopolitieke spanningen resulteren in een behoefte aan méér ruimte voor economie, stelde Jurgen Geelhoed, plaatsvervangend directeur Ruimte en Regio tijdens een inleidende toelichting op het beleidskader.
Hij wees erop dat economie (niet zijnde landbouw) nu slechts 2,5 tot 2,8 procent ruimte claimt, terwijl tweederde van de landoppervlakte in Nederland in gebruik is voor agrarische doeleinden. Op die relatief kleine oppervlakte wordt meer dan 10 keer zoveel toegevoegde waarde gegenereerd als in de agrarische sector.
Ruimte voor strategische uitbreiding
Maar waar voormalig minister Micky Adriaansens in het Programma Ruimte voor Economie (feitelijk de voorloper van de REV) een claim van 15 procent additionele ruimte voor economie neerlegde, ontbreken deze ‘inspirerende cijfers’ in de REV, constateerde Paul Bleumink, partner en medeoprichter van BCI, in zijn reflectie op de visie.
Geelhoed, die ook nauw betrokken was bij het Programma Ruimte voor Economie uit 2023, wees er tijdens het debat op dat “ruimte voor strategische uitbreiding” een van de leidende principes is in de REV, naast het beter benutten en juridisch borgen van bestaande economische ruimte.
Dat een concrete kwantificering ontbreekt, komt volgens Geelhoed door de claims van andere sectoren op de fysieke ruimte. ‘We zijn gebonden aan een aantal afspraken binnen het Rijk. En moesten daarbinnen bewegen (…). Uiteindelijk moeten er gewoon integrale keuzes worden gemaakt, dus ook voor de economie.’
De roze olifant: ‘moratorium op gras’
De grote ruimteclaim van de landbouw is Theo Föllings een doorn in het oog. ‘Dat is toch de roze olifant in deze discussie. Het lijkt alsof er een soort moratorium op gras bestaat’, zei de voorzitter van SKBN. ‘Het zou goed zijn daar meer aandacht voor te hebben, ook kijkend naar het verdienvermogen. De verhoudingen zijn uit balans.’
Door politiek-bestuurlijke constellaties is het vrijwel onmogelijk om nieuwe bedrijventerreinen te realiseren, verduidelijkte moderator René Buck.
Ook Föllings betreurt het dat de aanvankelijke “claim” van 15 procent extra ruimte voor economie niet is terug te vinden in de REV. ‘Dat moet alsnog gebeuren in de Nota Ruimte.’
Additionele ruimtebehoefte: 2500 hectare
Bleumink mist een verwijzing naar schaalgrootte in de maakindustrie en logistiek, volgens hem dé grote ruimtevragers. ‘Het wordt weggestopt onder het kopje “productiemilieu”, terwijl de schaalvergroting volop gaande is.’
Als het aan Bleumink ligt, komt er in de Nota Ruimte net zo’n duidelijk kwantitatief uitgangspunt voor economische ruimte als bij woningbouw (“100.000 woningen per jaar”).
Op basis van cijfers van Stec Groep schat BCI de additionele behoefte aan ruimte voor economie op 2.500 hectare tot 2040. ‘Dat red je simpelweg niet met intensiveren en herontwikkelen van bestaande bedrijfslocaties. En de schatting is nog aan de voorzichtige kant’, aldus Bleumink.
Hij legde tijdens het debat een voorbeeldtekst voor die ‘zo in de Nota Ruimte’ kan. Daarin is de 2.500 hectare additionele ruimtebehoefte tot 2040 gekwantificeerd, die voor 15 procent op bestaande locaties ingevuld moet worden en de resterende 85 procent op nieuw aan te leggen terrein, waarvan de helft binnen acht jaar gerealiseerd moet zijn.
Geelhoed temperde de verwachtingen over de Nota Ruimte. Die wordt volgens hem een integrale nota waarin doelen niet ‘smart’ worden gemaakt. Zulke harde taakstellingen horen volgens hem eerder thuis in verkiezingsprogramma’s of een toekomstig coalitieakkoord, aldus Geelhoed tijdens het debat.
IPO: strategisch programmeren
Provincies spelen een belangrijke rol bij programmering van bedrijventerreinen, maar doen dat in eerste instantie voor een autonome vraag, benadrukt Monique Mentjox, programmamanager regionale economie bij het Interprovinciaal Overleg (IPO). ‘Als we het hebben over transities en geopolitieke ontwikkelingen, dan is dat een nationale opgave. We hebben het dan over “strategisch programmeren”. Dat betekent dat je van gemeenten vraagt ruimte te reserveren voor nog onbekende gebruikers. Je kunt niet zomaar verwachten dat gemeenten dat doen: ze missen het geld, de capaciteit én de expertise.’
Volgens René Buck wijzen alle prognoses op een groeiende vraag naar ruimte. Hij vroeg Mentjox of er niet gewoon boter bij de vis moet worden gedaan. Die reageerde dat je lagere overheden niet verantwoordelijk kunt maken om ruimtereserveringen voor een vraag die misschien komt, maar er nog niet is. Mentjox benadrukte dat ze de leidende principes uit de REV onderschrijft, maar vraagt meer duidelijkheid van het Rijk.
Herontwikkeling en strategische uitbreiding
Ook Bleumink oordeelt dat de ontwikkeling van regionale bedrijventerreinen een té grote opgave is voor gemeenten. ‘Zij kijken naar de provincie, en die is vaak nog zoekende. Daarom moet ook het Rijk haar nek uitsteken. Zowel voor beter benutten en herontwikkeling als voor strategische uitbreiding zijn ook financiële middelen nodig.’ Bleumink doet ook een schatting. Voor herontwikkeling voorzien hij een benodigde rijksbijdrage van circa een half miljard voor de komende 10 jaar. ‘Dat is niet zo heel veel, omdat een groter deel door de private sector opgepakt kan worden. Maar daarvoor is wel aanjaaggeld nodig.’
Voor nieuwe grote bedrijventerreinen schat Bleumink de benodigde rijksbijdrage op 2 miljard. ‘Dat is 200 miljoen per jaar. Dat lijkt me niet zo veel, zeker gezien de miljarden die toch al over de toonbank vliegen bij Defensie. Wellicht kan het zelfs uit het defensiebudget komen.’
10 aanbevelingen voor slagvaardig ruimtelijk-economisch beleid
Formuleer heldere, kwantitatieve doelstellingen voor ruimtegebruik
Benoem expliciet het benodigde areaal voor bedrijventerreinen tot 2040 (bijv. 2.500 hectare) om richting en urgentie te bieden, vergelijkbaar met de woningbouwopgave.
Ontwikkel regionale werkdeals naar analogie van woondeals
Maak per regio afspraken over benodigde ruimte, doelgroepen, locaties, milieutypen en realisatieplanning. Ondersteun dit met budgetten en governance-structuren.
Zorg voor nationale sturing en prioritering
Het Rijk moet regie nemen door nationale belangen te definiëren, duidelijke keuzes te maken en richting te geven aan provincies en gemeenten, ook met financiële middelen.
Versnel herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen
Zet in op intensivering en transformatie van verouderde terreinen (brownfields naar brightfields), waarbij gemeenten actief worden ondersteund met kennis, capaciteit en financiering.
Borg strategische ruimte voor toekomstige economische functies
Reserveer en bescherm locaties voor (nog) onbekende of opkomende functies (zoals biotechnologie of strategische industrieën), ondanks onzekerheden.
Integreer werk- en woonopgaven gebiedsgericht
Ontwikkel gebiedsprogramma’s waarin woningbouw en werklocaties in samenhang worden gepland, met oog voor mobiliteit, energie-infrastructuur en milieuruimte.
Bepaal gezamenlijke definities en criteria voor nationale belangen
Zorg voor duidelijke en gedeelde definities van begrippen als “nationale campus”, “strategisch cluster” en “kritieke infrastructuur”.
Verhoog de organisatiegraad op bedrijventerreinen
Stimuleer ondernemerscollectieven (bijv. via BIZ-structuren) om zelf bij te dragen aan verduurzaming, intensivering en herontwikkeling van bedrijventerreinen.
Waarborg ontwikkelruimte via milieunormen en wetgeving
Besteed expliciet aandacht aan milieugebruiksruimte en externe veiligheid als randvoorwaarde voor economische groei, met oog op wetgeving en vergunningverlening.
Bouw een uitvoeringsgerichte agenda met concrete mijlpalen
Stel voor eind 2025 een uitvoeringsagenda vast met acties, rollen, tijdslijnen en prestatie-indicatoren, zodat niet alleen wordt gepraat maar ook daadwerkelijk gebouwd.
Kijk het online-debat terug en lees dit artikel op bt-online.nl.
Beeld: iStock.com - sfe-co2
09-07-2025