WELKOM BIJ SKBN

De Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) is al 13 jaar het landelijk netwerk van publieke, semipublieke en private partners die zich bezighouden met ruimte voor werken. Onze stichting streeft naar een optimale regionale economie, waarbij voldoende en duurzame ruimte voor werken onontbeerlijk is.

Dit willen we bereiken door op een onafhankelijke manier kennis te delen, te bundelen en te ontwikkelen. Binnen én buiten ons netwerk. Er worden jaarlijks tientallen ontmoetingen georganiseerd met relevante kennisdeling en we leveren – gevraagd en ongevraagd – beleidsinput op basis van onze kennis en ervaring. We zijn daarmee het centrale, onafhankelijke verzamelpunt voor alle ontwikkelingen rondom fysieke werklocaties.

LEES HIER ONZE PROPOSITIE
Event
Studiereis: Economische gebiedstransformaties, nieuwe regionale verdienmodellen
Studiereis: Economische gebiedstransformaties, nieuwe regionale verdienmodellen

Het gaat er niet alleen om dat we durven kiezen voor nieuwe economie, maar dit ook ruimtelijk laten landen. Dat gebeurt steeds vaker in gebieden die al een economische functie hebben, en getransformeerd worden naar nieuw economisch gebruik. Daarbij wordt aangesloten bij drie belangrijke beleidstrends: 1) circulaire en biobased economie als nieuwe standaard, 2) ruimte maken voor innovatie en 3) brede welvaart als uitgangspunt voor gebiedsontwikkeling. Tijdens de Studiereis economische gebiedstransformaties: nieuwe regionale verdienmodellen die vakblad BT en Buck Consultants International (BCI) op 29 en 30 januari organiseren, bezoeken we vier steden en regio’s in Vlaanderen en Nederland die al keuzes hebben gemaakt, en met gebiedstransformaties nieuw economisch momentum genereren, in plaats van nieuwe woongebieden. Je leert:  Hoe je de gewenste economie/economische ontwikkeling in een gebiedstransformatie borgt; Hoe je grondgebruik in de gewenste richting stuurt (het juiste bedrijf op de juiste plaats); Hoe je bouwt aan een nieuwe economie in een complex samenspel met andere ruimtelijke belangen; Hoe je diverse belangen afweegt in een gebied en aangrenzend aan het gebied; Hoe je financiële en andere instrumenten toepast om de doelen ook echt te bereiken;  Hoe je het bedrijfsleven betrekt bij de invulling van een gebiedstransformatie; Hoe je nieuwe economische en ruimtelijke concepten toepast (meerlaags, functiemenging)  MEER INFORMATIE + AANMELDEN Schrijf je nu en ga mee naar de volgende hotspots: Blue Gate Antwerpen: van petroleumhaven naar eco-effectief HMC-cluster Blue Gate Antwerp is het eerste eco-effectieve, watergebonden HMC-cluster in België. Gevestigd op de fundamenten van Petroleum Zuid, het hart van de Antwerpse petroleumindustrie, biedt het 36 hectare metende terrein geleidelijk aan ruimte aan innovatieve ondernemingen met een heldere ambitie: lineair groeien dankzij circulair werken. Blue Gate Antwerp is mede dankzij een brownfield convenant tot stand gekomen Sciencepark Arenberg: van kenniseconomie naar nog sterkere kenniseconomie Wetenschapspark Arenberg in Leuven stimuleert sinds 2001 de groei van nieuwe hightech bedrijven door met kantoorruimte en laboratoria hun kernactiviteiten te ondersteunen. Wetenschapspark Arenberg is nog steeds in ontwikkeling en stut daarmee de uitbouw van de Vlaamse kenniseconomie. De nabijheid van het wetenschapspark bij kennisinstellingen zoals Imec, dat onlangs een investering van 2,5 miljard euro ontving in het kader van de Europese Chip Act voor een NanoIC pilot line, KU Leuven en UZ Leuven zorgen voor een dynamische interactie tussen ondernemers en wetenschappers. Dit genereert vernieuwende ideeën en versnelt de groei van de Leuvense hightech regio. Logistics Valley Flanders: van brownfield naar duurzame logistiek Ford Genk sloot im 2012 definitief de deuren. Wat over bleek was een gigantische brownfield in het hart van Europa. De vroegere Fordsite onderging de afgelopen jaren een enorme metamorfose tot Logistics Valley Flanders, met ruimte voor logistieke en industriële bedrijvigheid, voorzien van een 430 meter lange kademuur aan het Albert Kanaal. Op vrijdag 29 september 2023, ruim 10 jaar na de sluiting van de Ford Fabriek, werd het nieuwe, multimodale bedrijventerrein officieel ingehuldigd. Met een ‘Dry Port Genk’ van H.Essers als nieuwe inlandterminal voor hun chemiedivisie. Zij verwachten dat ze dankzij deze terminal 1.800 vrachtwagens per maand van de weg zullen kunnen halen, zowel voor inkomende als uitgaande transporten. En een nieuw logistiek park van het consortium Genk Green Logistics, een uiterst modern logistiek en semi-industrieel complex van ongeveer 250.000 m². Dat park kwam tot stand dankzij een joint venture tussen Group Machiels en Intervest Offices & Warehouses. Ondertussen zijn Eddie Stobart, P&O Ferrymasters, Nippon Express, Neovia en Konings er thuis. Chemelot Circular Hub: van fossiel naar klimaatneutraal chemiepark Ten opzichte van 1990 is de uitstoot van broeikasgassen van Chemelot al met 45 procent teruggebracht. De ambitie is echter veel groter. De bedrijven op Chemelot willen samen de eerste klimaatneutrale en circulaire chemie- en materialensite van Europa realiseren. Chemelot is de kraamkamer van grondstoffen van honderden dagelijkse producten, op basis van inkomende stromen: nafta en aardgas. In 2050 moet dat volledig vervangen zijn door circulaire varianten bestaande uit bijvoorbeeld huishoudelijk restafval en houtafval. Op het 800 ha. metende terrein staan al proefopstellingen, demofabrieken en zelfs industriële installaties die op circulaire grondstoffen draaien. En er wordt hard gewerkt aan de herontwikkeling van Chemelot haven (in Stein) waarlangs de nieuwe aanvoer van circulaire grondstoffen kan plaatsvinden. De betrokken gemeenten Sittard-Geleen en Stein dragen bij aan de transformatie door optimalisatie van ruimtelijke planvorming en verbetering van lokale infrastructuur. Meer info en aanmelden

29-01-2025
Event
Hoe maak je ruimte voor circulaire bedrijvigheid in binnenhavens?
Hoe maak je ruimte voor circulaire bedrijvigheid in binnenhavens?

Binnenhavens en watergebonden bedrijventerreinen, hoe behouden we die ruimte voor circulaire activiteiten in de toekomst? En hoe kun je daar als overheid op sturen? Op donderdag 13 februari onderzoeken we tijdens het seminar ‘Hoe maak je ruimte voor circulaire bedrijvigheid in binnenhavens?’ samen de rol van binnenhavens en watergebonden terreinen in de circulaire economie en welke keuzes het nu vraagt om deze gebieden in de toekomst te laten floreren. Dat doen we met: Maarten van Gaans-Gijbels, voorzitter van Nederlandse Vereniging van Binnenhavens (NVB) - 'Zonder binnenhavens is een circulaire economie niet mogelijk.' (Vakblad BT, 2024) Bart Kuipers, haveneconoom bij Erasmus UPT – ‘Stop met het bouwen van “lollige appartementen met allure” op plekken waar overslag in en uit binnenvaartschepen nodig is’ (Binnenvaartkrant, 2021). Cees-Jan Pen, lector De Ondernemende Regio, Fontys Hogeschool/ lid adviescommissie SKBN -  ‘Het domste wat we kunnen doen is dat we bestaande locaties als gevolg van de veel te trage circulaire transitie weggeven of niet meer ontwikkelen.’ (Vakblad BT, 2024) De hoofdvragen van dit seminar zijn:     Welke rol kan een binnenhaven of watergebonden terrein hebben in de circulaire economie?  Wat staat dat in de weg?   Hoe kun je dat als gemeente/provincie/regio faciliteren?  Hoe zet je nu de eerste stappen?  Doelgroep Dit seminar is interessant voor gemeentes, regio's/provincies die hun binnenhavens willen behouden en willen laten floreren. Voor gemeentelijke en provinciale ambtenaren RO, Economie en Circulaire Economie, wethouders RO, Economie en Circulaire Economie, medewerkers stedelijke en regionale ontwikkelings- en herstructureringsmaatschappijen, en andere belanghebbenden die betrokken zijn bij de ontwikkeling en herstructurering van binnenhavens.  Datum: donderdag 13 februari 2025 Tijd: 13.00 - 16.30 uur Locatie: de redactiekerk van Vakblad BT (Paulus Borstraat 41) in Amersfoort Kosten: Deelname is gratis voor abonnees van BT en leden van SKBN. Overige deelnemers betalen 149 euro.    Aanmelden kan via https://kennislab.typeform.com/to/f9c78Nwg   KLIK HIER OM JE AAN TE MELDEN Beeld: iStock.com - Wirestock, Binnenhaven van Roermond

13-02-2025
Nieuws
Circulaire safari op Willem-Alexander in Roermond: cruciale binnenhaven
Circulaire safari op Willem-Alexander in Roermond: cruciale binnenhaven

‘Deel best practices zoals Willem-Alexander in Roermond waar wordt ingezien dat een watergebonden bedrijventerrein cruciaal is voor de circulaire economie’, zei Cees-Jan Pen, lector bij Fontys Hogescholen dinsdag 14 janauri tijdens het Slotevent Samen Beter: Op safari naar Willem-Alexander Haven in Roermond. 'Hoe kunnen we dit soort gebieden, waarvan steeds duidelijker wordt dat die een enorm belangrijke rol gaan spelen als de circulaire transitie op gang komt, uiteindelijk hoger op de politieke agenda krijgen?’ Dit artikel is afkomstig van bt-online.nl.  Kijk hier voor de volledige versie Niet-watergebonden bedrijven domineren In het manifest 'Borgen binnenhavens als anker voor de circulaire economie', dat de lector met Evert-Jan de Kort (STEC groep) en Joep Janssen (Ginder) opstelde, staat dat zo’n 30 tot 40 procent van de kavels aan binnenhavens in Nederland in beslag wordt genomen door niet-watergebonden bedrijven. Pen: ‘Dit manifest is een eerste aanzet om te kijken of dit onderwerp in de top 10-issues van een aantal gemeenten kan komen te staan tijdens de raadsverkiezingen volgend jaar.' ‘Bedrijven in havengebieden gaan volgens de Nederlandse Vereniging van Binnenhavens (NVB) steeds meer afvalstoffen als nieuwe grondstoffen aanvoeren en verwerken, in plaats van het afvoeren van (afval)stoffen uit havens. Er ontstaat nieuwe maakindustrie waarbij binnenhavens en watergebonden bedrijventerreinen een cruciale rol spelen in de circulaire economie.’ Geen 'knuffelbare hubs' Tijdens de afsluiting van de circulaire safari in de raadszaal van het gemeentehuis van Roermond stelde Pen vast dat gemeenten inmiddels lokaal voorop lopen in hele stringente circulaire doelstellingen, maar die ambitie wordt niet gehaald met ‘leuke knuffelbare hubs in woonwijken’. ‘Je zult grote gebieden met overslagcentrales voor beton-asfalt en recyclingcentrales nodig hebben. Dat wordt vaak vergeten en met dit manifest willen we een onderwerp, waarvan mensen denken ‘ze zijn smerig en hebben we ze nog wel nodig’, duidelijk koppelen aan die circulaire transitie.’ Pen: ‘Ons advies is ook wees creatief met de beschikbare fondsen en breng vooral best practices beter over het voetlicht. Inspirerende verhalen moeten nog veel beter door gemeenten aan elkaar worden doorverteld, waarmee je voorkomt dat iedereen opnieuw het wiel gaat uitvinden. Neem vooral ook ondernemersparticipatie serieus en betrek het onderwijs en kennisinstellingen.’ De Willem-Alexander Haven, het decor van het slotevent van het tweejarige RAAK-onderzoek Samen Beter, liet in lijn met het manifest zien dat door een nauwe samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid (gemeente en waterschap, red.) en het onderwijs het oudste en enige watergebonden bedrijventerrein van Roermond is uitgegroeid tot een van de meest duurzame en circulaire bedrijventerreinen van Nederland. Groei circulaire bedrijvigheid  Gastheer Willem Bakker, directeur van Kalle en Bakker Overslag, Janou Martens-Goetstouwers, beleidsadviseur van de gemeente Roermond en Jean-Dominique de Pre van multinational BESIX lieten zien hoe de publiek-private samenwerking binnen een Bedrijven Investeringszone (BIZ) en de coöperatie Port of Roermond haar vruchten afwerpt. Tijdens een rondleiding op het bedrijventerrein vertelde Willem Bakker de deelnemers aan het event, dat mede georganiseerd werd door SKBN, dat de samenwerking er onder meer voor gezorgd heeft dat 90 procent van de bedrijven een bijdrage leveren aan de duurzame en circulaire economie op het bedrijventerrein.   Daarnaast ging Dankeld Vanmeenen, docent onderzoeker aan de Fontys, in op het project 'WA Meets Students’. Verdeeld over zeven periodes hebben bij Kalle en Bakker over de afgelopen drie jaar meer dan 200 Fontys-studenten voor de minor circulaire economie aan twaalf projecten gewerkt over uiteenlopende duurzame en circulaire vraagstukken die spelen bij bedrijven als Kalle en Bakker, SIF, Smurfit Westrock en BESIX.  Jean-Dominique de Pre vertelde vervolgens wat het belang is van de samenwerking is van de bedrijven binnen de BIZ, de gemeente Roermond en het waterschap bij de realisatie van een waterkering op het bedrijventerrein tegen het hoge water als gevolg van het hoge water in de zomer van 2021. Circulariteit vereist schaal Als afsluiter ging Frank de Feijter, onderzoeker circulaire economie aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), in op de uitkomsten van het ‘Samen Beter’-onderzoek, waarin is onderzocht wat het belang is van een publiek-private samenwerking op bedrijventerrein om een bijdrage te leveren aan de circulaire economie.  Wil je als bedrijventerrein een geslaagde business op dat vlak dan is schaal een belangrijk aspect volgens De Feijter. Als voorbeeld haalde hij een case aan over het verwerken van piepschuim van ziekenhuizen op bedrijventerreinen in de regio Arnhem-Nijmegen. ‘Toen de betrokkenen dat doorrekenden bleek dat hiervoor alle piepschuim nodig was van ziekenhuizen in Oost-Nederland om er überhaupt een sluitende businesscase van te maken. Als je nadenkt over een circulariteit, denk dan ook altijd aan schaal.’ Programmatisch werken Over de organisatiegraad van bedrijventerreinen constateert de HAN-onderzoeker dat niet alleen in structuren moet worden gedacht van een BIZ, coöperatie of BV. ‘Het gaat om individuele partijen die elkaar vinden, waar synergie tussen ontstaat. Denk aan het succes in bijvoorbeeld Helmond waar partijen als Indusym en Ginder aan de slag zijn gegaan en een gemeente heel enthousiast is aangehaakt.’ Ook stelde De Feijter dat bedrijventerreinen veel kunnen leren van programmatisch werken. ‘Een van de successen van living labs in de regio – zoals hier op Willem-Alexander – is dat je met een studentengroep op het bedrijventerrein aanwezig bent. Daardoor ontstaat er synergie tussen alle betrokkenen. Op dat vlak zie ik nog een enorm potentieel als aanjager van bedrijventerreinen in de transitie naar de circulaire economie.’  

15-01-2025
Nieuws
Instrumenten uit de Omgevingswet voor ruimte voor economie
Instrumenten uit de Omgevingswet voor ruimte voor economie

Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het ruimtelijke-ordeningsinstrumentarium grondig veranderd. De ‘Handreiking Ruimte voor Economie’ moet overheden inzicht geven in het nieuwe instrumentarium en de toepassingsmogelijkheden hiervan voor het ruimtelijk – economisch beleid – voor ruimte voor economie. De handreiking is in opdracht van het ministerie van Economische Zaken ontwikkeld door Rho adviseurs en Antea group. Klik hier om de Handreiking Ruimte voor Economie te downloaden (PDF). Vanuit het Nationaal Programma 'Ruimte voor economie' wordt beleid ontwikkeld voor het verbeteren van de beschikbaarheid en het gebruik van werklocaties in het algemeen en bedrijventerreinen in het bijzonder. Deze handreiking beschrijft een aantal mogelijke ruimtelijke maatregelen om voldoende ruimte en kwaliteit voor werklocaties en bedrijventerreinen te waarborgen en ontwikkelen. Bijvoorbeeld door clusters van bedrijven van nationaal belang uit het Nationaal Programma Ruimte voor Economie in juridische zin te borgen en daarmee te beschermen. Denk aan de vijf industrieclusters of de veertien campussen uit het programma. Een ander voorbeeld is het toepassen van de Utrechtse BAR-code. Deze barcode maakt slim gebruik van de beschikbare ruimte door - waar mogelijk - functies te combineren (dus ook wonen en werken) en ruimte multifunctioneel te gebruiken.  De handreiking is bedoeld voor alle overheden om ervoor te zorgen dat er nu en in de toekomst voldoende ruimte voor economie beschikbaar is en te sturen op 'het juiste bedrijf op de juiste plek'. En het kan helpen bij de nadere uitwerking van het Programma Ruimte voor Economie in samenwerkingsafspraken en een uitvoeringsagenda en in het kader van de Nota Ruimte. Beeld: iStock.com - bortecristian

08-01-2025
Nieuws
Ontwikkeling Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 krijgt BREEAM-Outstanding certificering
Ontwikkeling Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 krijgt BREEAM-Outstanding certificering

De uitspraak “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg” wordt vaak toegeschreven aan Albert Einstein. Hoewel het niet zeker is of hij dit letterlijk heeft gezegd, sluit het idee erachter aan bij het feit dat als je dingen op dezelfde manier aanpakt, je ook dezelfde resultaten kan verwachten. Terwijl het bij innovatie en verandering juist zo belangrijk is om buiten je comfortzone te stappen en nieuwe strategieën te bedenken. De toepassing van Einsteins filosofie zorgt voor een outstanding beoordeling van BREEAM-NL voor gebiedsontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2. Projectmanager Sheila van Vliet van SADC en Hein Veldmaat, Business Leader duurzame stedelijke ontwikkeling bij TAUW, vertellen er vol trots en enthousiasme over. ‘Samen anders durven kijken brengt ons verder’ “Bij SADC ontwikkelen we werklandschappen van de toekomst”, vertelt Sheila. “Dat zijn werklocaties van hoge kwaliteit, waar mensen graag werken en verblijven. De bedrijven die zich op onze terreinen vestigen delen onze ambities op economisch, ecologisch en maatschappelijk gebied. Dat ontwikkelen doen we op een heel adaptieve manier: we leggen de lat op het gebied van duurzaamheid steeds hoger en houden constant rekening met de voortschrijdende inzichten uit eerdere ontwikkelingen. Dat we voor de ontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2, dat we na voltooiing van fase 1 ontwikkelen, gecertificeerd zijn met de BREEAM-NL Gebiedsontwikkeling Outstanding-certificering, maakt enorm trots. Het is door onze werkwijze echt een place to be aan het worden, en dat zien we ook terug aan het enthousiasme van de bedrijven die zich hier vestigen en die met ons mee voorop lopen. Want we doen als SADC heel veel in het gebied, maar vragen van onze klanten hetzelfde op kavel- en gebouwniveau. Dat brengt de locatie als geheel echt verder.” Een betere wereld begint (ook) bij BREEAM “Het BREEAM-certificaat kennen veel mensen van de beoordeling van gebouwen, maar is er dus ook voor gebiedsontwikkeling. Het duurzaamheidskeurmerk geeft aan hoe duurzaam een gebied is ontworpen, gebouwd en wordt beheerd. Ook worden scores gebruikt om de impact op het milieu te meten, om zo gezonde en leefbare gebieden te ontwikkelen. Het aantal criteria waarop getoetst wordt is groot, en daarom hebben we dit traject samen met Hein aangevlogen. Behalve dat hij nauw betrokken is bij het opstellen van het inrichtingsplan en het gebied dus heel goed kent, is hij expert op duurzame stedelijke ontwikkeling en helpt ons de maximale prestaties te realiseren, op een uitgebreide, serieuze en doordachte manier.” Hein: “Duurzaam ontwikkelen is niet nieuw voor SADC. Sterker nog, het zit in hun DNA, is hun intrinsieke motivatie. We waren daarom al heel goed op weg met de eisen die BREEAM stelt, die zijn eigenlijk onze ‘ondergrens’. Van begin medio 2017 zijn we op pad gegaan om een state-of-the-art duurzaam werklandschap van de toekomst te realiseren. Dat ons gehele ontwikkelproces, het ontwerp en de beheerplannen voldoen aan de hoogste waardering van BREEAM Gebied, zijn we trots op. Op bepaalde vlakken gingen we zelfs verder dan de beoordelingsmethodiek. Dat maakte het voor mij makkelijk om ze in het ontwikkelplan te borgen, waarbij ik ben uitgegaan van de optimale mix van de aard van het ontwikkelgebied en het ontwikkel- en ontwerpproces, wat we integraal hebben aangepakt. Dat klinkt misschien wat ingewikkeld, maar het komt erop neer dat we over alle elementen, waarop we getoetst zouden gaan worden, al hadden nagedacht. En dat we zelfs verder gingen dan dat. Zo zijn we heel ver gegaan in het bodemvriendelijk en bodemecosysteem gestuurd ontwerpen. Dat heeft weer geleid tot een geheel nieuw wegontwerp waarbij de aanwezige kleilagen zijn bewerkt tot hoogwaardige fundering voor de weg.”  Anders kijken is anders doen “Samen met stedenbouwkundigbureau MUST hebben we een masterplan en inrichtingsplan ontwikkeld. En daarbij kwamen initiatieven aan de orde die verder gingen dan in eerste instantie gedacht. Neem bijvoorbeeld ons bodemwaterecosysteem. Dat is een duurzame methode die heel veel milieu-, kosten- en kwaliteitsimpact heeft als je die zorgvuldig, tijdig en volledig doorvoert. Dit is echt één van onze USP’s in deze ontwikkeling. Terwijl de in Nederland traditionele manier van ophoging werkt door het aanvullen van grondlagen (bijvoorbeeld met zand of puingranulaat) en klei doorgaans als last wordt gezien, stabiliseren wij de bodemstructuur door kleideeltjes vast te zetten in de bodem. Dat levert niet alleen stevige funderingslagen voor infrastructuur op maar voorkomt bovendien materiaalgebruik van primaire en secundaire grondstoffen met al hun vervoersbewegingen. Door het niet ophogen en inbrengen van gebiedsvreemde grondsoorten en puinlagen voorkomen we het verstoren van het bodemwaterecosysteem. Hierdoor blijft de natuurlijke waterhuishouding in het gebied ook beter in balans. Traditionele ophoging is vaak instabiel en heeft te maken met restzettingen waardoor er veel renovatie- en beheerkosten zijn. Dat wordt nu meer voorkomen en leidt tot lagere onderhoudskosten en minder verstoring van de omgeving op de lange termijn. Traditionele ophoging vereist veel transport van grond en machines, wat weer leidt tot een hogere uitstoot van CO2. Even voor het beeld: voor het ophogen van deze grond zou een volgeladen vrachtwagen met zand grofweg twee keer de wereld om hebben moeten rijden. Het immobiliseren van bestaande kleilagen tot funderingslaag is energiezuiniger, duurzamer en levert materiaalbesparing op. Dat we voor deze aanpak hebben gekozen, betekende natuurlijk wel dat we afweken van veel ‘standaarden’. Dat vergde van de partijen waarmee we samenwerken echt wel een andere visie en leiderschap van alle betrokkenen, gemeente Amsterdam, Waternet en alle technische adviseurs en uitvoerders. Dat is ook een grote winst: dat we door anders te gaan kijken het samen ook echt anders zijn gaan doen.” Goed kijken en benutten wat er al is “Bij de ontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 hebben we heel goed en uitgebreid gekeken naar wat er al was. In nauw overleg met experts, zoals de stadsecoloog, speciallist bodemleven van Naturalis en de landschapsbeheerder van Spaarnwoude, hebben we gezocht naar een robuuste en diverse biotopen voor de van origine akkerbouwgrond in het gebied. Biodiversiteit hangt samen met hoe een gebied wordt ingericht en beheerd, hoeveel ruimte er is, en de omgeving waarin het zich bevindt. Goed beheer richt zich op het minimaliseren van verstoring en het aanleggen van een netwerk van natuurgebieden en verbindingen, zowel binnen Business Park Amsterdam Osdorp als met de omliggende gebieden. Vaak wordt biodiversiteit vooral bekeken als iets wat er mooi uitziet en een paar nuttige functies heeft. Bodembiodiversiteit krijgt daarbij weinig aandacht omdat de kennis hierover beperkt is en het minder zichtbaar is. Daarom wordt het bij de inrichting en het beheer vaak overgeslagen. Bij de aanleg van bedrijventerreinen wordt vaak uitgegaan van een ‘dode bodem’, waarbij steriele grond wordt gebruikt en standaard planten worden aangeplant. Dit leidt tot saaie bedrijventerreinen die weinig bijdragen aan de biodiversiteit en het landschap verstoren. Het is bovendien niet duurzaam omdat er weinig ecosysteemdiensten worden geleverd. Dat wilden we anders doen. Door gebruik te maken van de oorspronkelijke grond behouden we niet alleen de identiteit van het gebied, maar zorgen we ook voor een goede start met de bestaande bodembiodiversiteit. Dit sluit aan bij de bodemtypen en leefgebieden in de bredere omgeving. Dit vraagt om durf, want we ontdekken steeds meer hoe belangrijk bodemleven is voor alles wat erboven groeit, terwijl we er nog weinig van begrijpen. Wij kiezen voor een vooruitstrevende aanpak, waarbij het behoud en herstel van de oorspronkelijke bodem centraal staat. Een verwant biotoop is een omgeving die nauw verwant is aan het oorspronkelijke leefgebied van specifieke soorten planten en dieren. Hier hebben we gekozen voor een vernat biotoop, waardoor de bodem bewust natgehouden wordt. Dit stimuleert de groei van planten die van vocht houden en ondersteunt diersoorten die afhankelijk zijn van water. Er is een grondwal ontworpen die gebruik maakt van de aanwezige gradiënt -de variaties in milieuomstandigheden die leiden tot verschillen in vegetatie of diersoorten-, bijvoorbeeld van nat naar droog van 25 meter breed en 2 meter hoog, die het zicht op het business park op een hele natuurlijke manier ontneemt. Bij alles hebben we met respect voor de bestaande situatie gehandeld, en dat betaalt zich op een positieve manier uit. Zo zien we dat de rugstreeppad, hier in de natuurlijkvriendelijke oevers en poelen, weer helemaal zijn thuis heeft gevonden. Daar worden we met zijn allen uiteraard hartstikke gelukkig van.” Fruitboom als verbinder Sheila: “Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 ligt aan de rand van Amsterdam, vlakbij de A5 en A9. Dat maakt deze locatie aantrekkelijk voor bedrijven in de stadsdistributie en dienstverlening. Maar we hebben bij het ontwerp ook gekeken naar hoe dit business park kan bijdragen aan de sociale cohesie in de omgeving. Hoe ligt het gebied nou in de omgeving en hoe kunnen we het zó inrichten dat dit een plek wordt waar veel meer gebeurt dan alleen werken? Dat het een plek wordt waar mensen graag samenkomen en er een logisch onderdeel van zijn? En hoe verbinden we bestaande lokale initiatieven als ‘Tuinen van West’ met de ondernemers die hier zitten? Dat zijn vragen waarop in het ontwerp echt mooie antwoorden worden gegeven.” “Mede om die cohesie en verbinding tussen mensen onderling te bereiken hebben we de openbare ruimte ontworpen als een fruitboomgaard met 1500 fruitbomen en een waterpark als hart en ontmoetingsplek aangelegd”, vult Hein aan. “De fruitbomen zorgen voor een ontmoetingsplek om te plukken en een communityproces vorm te geven. In het waterpark -een hoogwaardig stadpark met onder meer aquaducten- komen het hemelwater van de daken en het terrein samen en zorgt een ecologische inrichting voor een verhoogde waterkwaliteit. Strategisch geplaatste boomgroepen zorgen met hun bladerdak niet alleen voor ontmoetingsplekken met licht en schaduw, maar vormen ook de route voor vleermuizen in de verbinding tussen begraafplaats Westgaarde en het westelijk gelegen natuurgebied de Groene As. Wat ook weer een heel mooie wandelroute voor mensen is, met bruggetjes en prachtige inheemse planten en bomen. In plaats van traditionele harde infrastructuur als hemelwaterriool of kadermuren  te bouwen om water tegen te houden, maken we gebruik van Nature Based Solutions. Deze zijn flexibel en hebben het vermogen om zich aan te passen aan veranderende omgevingsfactoren, zoals extreme weersomstandigheden.” Kan niet, bestaat niet Sheila: “Bedrijven die zich hier vestigen moeten aan bepaalde duurzaamheidseisen voldoen en we verwachten ook dat ze hun innovatiekracht aanspreken door middel van het aanleveren een Value Added Plan. Wat ga je doen op het gebied van energie-efficiëntie, hoe zorg je voor lagere onderhoudskosten en welke maatregelen neem je om het comfort voor je werknemers te verhogen zijn bijvoorbeeld zaken die aan de orde komen. Sowieso verhogen investeringen in duurzaamheid, technologie en esthetiek de waarde van het gebouw, waardoor het aantrekkelijker wordt voor potentiële huurders of kopers. Daarnaast vinden we het ook belangrijk dat de onderneming laat zien wie ze is, dat de eigen identiteit naar voren komt. Doordat ze zich op een bedrijventerrein met onze certificering vestigen, helpt hen ook bij hun gebouwcertificering, maar we dagen ze altijd uit om het nog beter te doen. De duurzaamheidsvoorwaarden worden elk jaar, op basis van de nieuwste inzichten, herzien. Zo blijven we samen vooroplopen.” Hein: “Arjan van Timmeren, hoogleraar Environmental Technology en Design, is echt een inspirator en facilitator op dat gebied. Zo’n Value Added Plan is afdwingbaar, je hebt er echt iets mee in handen. En het geeft eigenaren van de gebouwen ook nieuwe inzichten. ‘Kan niet, bestaat niet’ is ons credo, want kijk, hier gebeurt het! We bieden de eigenaar van de kavel kennis, waardoor we volwaardige gesprekspartners zijn. En gelijke ambities hebben voor de onderneming op de kavel en de mensen die er werken. Je zit tenslotte niet zomaar op Business Park Amsterdam Osdorp fase 2, daar moet je wat voor doen. En dat werkt door in de hele keten, ook in de nieuwe BREEAM-richtlijnen. Zo bepalen we samen telkens weer de nieuwe standaard!” Sheila: “Deze certificering sterkt ons in ons streven naar duurzame en toekomstgerichte werkomgevingen. Maar het werk stopt hier niet; innovatie blijft essentieel om groene, gezonde, klimaatadaptieve werkomgevingen te creëren.”

07-01-2025
Aanmelden nieuwsbrief