KENNISARCHIEF 2019

Achtergrond
Hoe verdozing in 2019 hoog op de politieke agenda kwam
Hoe verdozing in 2019 hoog op de politieke agenda kwam

Het advies van het College van Rijksadviseurs (CRa) om grenzen te stellen aan de verdozing van Nederland met XXL-distributiecentra zorgde voor tal van ­reacties en nationale media-aandacht. Resultaat is nu dat het advies binnen een jaar tijd op de politieke agenda is komen te staan en dat het thema ‘verdozing’ vraagt om een publiek debat met alle stakeholders. Een chronologie over hoe de discussie over die ‘lelijke blokkendozen’ in 2019 doorsijpelde tot in de hoogste regionen van de Haagse politiek. Geuze, die tijdens een optreden in Zomergasten in 2015 het thema ‘verdozing’ al aansneed, zegt in gesprek met Nieuwsuur zich er vooral aan te ergeren dat bijna elke gemeente plannen maakt voor de komst van XXL-distributiecentra. “Overal.” Deze kritiek uit hij overigens niet voor het eerst. In een interview met de Volkskrant in mei 2018 zegt Geuze:  “Het doet me pijn als kostbare landbouwgrond verdwijnt voor dit soort hallen en loodsen. Maar ja, half Nederland gaat in de verkoop. Als je van het Nederlandse landschap wilt genieten, moet je naar het Rijksmuseum gaan. Gemeenten zijn volkomen blind, behekst, betoverd door het hebben van nieuwe bedrijventerreinen.” April: CRa start onderzoek ‘verdozing’ De kritiek van Geuze is niet aan dovemansoren gericht. Het College van Rijksadviseurs (CRa) kondigt een onderzoek aan naar wat het zelf noemt ‘ongebreidelde groei van het aantal XXL-distributiecentra in met name logistieke hotspots Noord-Brabant en Tilburg-Waalwijk. Het adviesorgaan onder aanvoering van Rijksbouwmeester Floris Alkemade, stelt dat in dit onderzoekstraject wordt nagegaan wat nu concreet de ruimtelijke impact is van deze ‘verdozing.’ Ruimtelijke impact Evenals Geuze stelt het CRa vast dat het aantal distributiecentra evenals datacentra de laatste jaren explosief is gegroeid. Met name de super oversized distributiecentra, ook wel XXL-dc’s, zijn populair. “Met oppervlaktes van zo’n veertigduizend vierkante meter of meer staan ze als enorme, raamloze dozen in het landschap. En dat landschap is juist zo belangrijk voor recreatie, natuur en als (internationale) vestigingsvoorwaarde. Bovendien is elke vierkante meter hard nodig voor de verduurzaming van de landbouw. Het CRa stelt dat deze ontwikkeling alle reden is voor nader onderzoek, waarmee het adviesorgaan, dat de regering gevraagd en ongevraagd van adviezen voorziet, meer  zicht wil krijgen op wat er nu precies gebeurt, wat er nog in de pijplijn zit, wat de trends zijn, wat precies de ruimtelijke impact is van de ‘verdozing’, welke sturingsmechanismen er zijn en wat er gedaan kan worden om deze ontwikkeling in goede banen te leiden. Na een expert-meeting, waarin experts vanuit diverse disciplines de ontwikkelingen belichtten, heeft het CRa de Stec Groep uit Arnhem gevraagd om een trendverkenning uit te voeren. Deze verkenning vormt de input van een ontwerpend onderzoek dat onder leiding staat van Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving, Berno Strootman. Na de zomer worden de uitkomsten gepresenteerd. Juni: clash tussen twee werelden Twee wereldbeelden clashten begin juni tijdens een rondetafelgesprek ‘Logistiek’ van Vastgoedmarkt op de Provada. Berno Strootman neemt tijdens de discussie op de vastgoedbeurs alvast een voorschot op het advies en stelde dat het college wil dat er een rem wordt gezet op de bouw van ‘lelijke blokkendozen’ in het Nederlandse landschap en flink wordt gesnoeid in het aantal landschapvervuilende dc-corridors. Logistiek vastgoed beleggers en adviseurs spraken van het zwartmaken van de logistieke (vastgoed)sector, die een van de belangrijkste pijlers is onder de Nederlandse economie. “We hebben de beste landbouwgrond van de wereld. Juist dit kabinet wil duurzame kringlooplandbouw stimuleren. Daarvoor is juist extra grond nodig die we nu opofferen. We hebben dc-clusters, eenlingen en corridors. De laatste belasten het landschap het ergst. We stellen voor een aantal plekken voor blokkendozen aan te wijzen en de rest af te breken. Ook moet er een verbod op greenfields komen en verouderde dc’s herontwikkelen. Nieuwbouwontwikkelaars moeten daarvoor een deel van de winst afstaan. Het moet draaien om multifunctionaliteit, duurzaamheid en circulariteit”, aldus Strootman. ‘Advies is onduidelijk’ Het betoog van Strootman is tegen het zere been van René Buck, directeur van Buck Consultancy International, die liet tijdens de discussie blijken dat het advies vooral onduidelijk is. “Eerst hadden ze een probleem met lelijke dozen, nu mogen mooiere nieuwe dc’s ook niet meer. De afgelopen vijf jaar zijn er maar drie mega-dc’s per jaar bijgekomen. In Nederland bestaat maar drie procent van alle grond uit bedrijventerrein. Het klopt dus niet dat heel Nederland wordt opgeofferd voor logistiek. Er zit geen enkel dc op een illegale plek; provincies en Raad van State hebben alles netjes goedgekeurd.” Juni: ‘wildgroei dc’s ongewenst’ Het Rijk blijft niet achter en mengt zich ook in de verdozingsdiscussie en zegt bij monde van minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) dat de wildgroei aan distributiecentra in Nederland een halt moet worden toegeroepen. Ollongren wil daarom afspraken maken met gemeenten en provincies over de bouw van nieuwe distributiecentra. “Een aaneenschakeling van grootschalige, eenvormige opslag- en distributiecentra langs rijkswegen moet zoveel mogelijk worden voorkomen”, schrijft Ollongren in het Ontwerp van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).  Volgens de minister is wat zij noemt ‘verloodsing’ ongewenst, want het zet de ‘landschappelijke kwaliteit onder druk’. Oktober: ‘Brabant rafelrand’ Het advies van het CRa moet nog gepresenteerd worden, maar in Brabant neemt BrabantAdvies alvast een voorschot met een rapport waarin wordt gesteld dat er toenemende zorg is over de verdozing van het landschap in deze provincie. “Er moeten meer eisen worden gesteld aan de vestiging van deze ‘dozen’, want anders dreigt onze provincie de rafelrand van de Randstad te worden”, stelt het regionale adviesorgaan half oktober. Volgens het advies staat het gros van de distributiecentra die Nederland naar schatting rijk is, in Brabant, gevolgd door Limburg. Naar aanleiding van deze constatering waarschuwt het orgaan ‘dat logistiek in Brabant onontkoombaar is, maar dat gemeenten zich veel nadrukkelijker moeten afvragen wat de toegevoegde waarde is’. Oktober: presentatie verdozing advies Alleen nieuwe distributiecentra bouwen op bestaande bedrijventerreinen en bij hoge uitzondering op grond die nu nog beschouwd wordt als greenfield en dan alleen bij speciale ‘clusters’ van bedrijfshallen. Dat is de kern van het adviesrapport dat Berno Strootman namens het CRa eind oktober presenteerde in Het Nieuwe Instituut in Rotterdam. De vijf belangrijkste punten in het advies zijn: zet in op meer sturing en regie om Nederland concurrerend en aantrekkelijk te houden, faciliteer niet alles, maar wees selectief, stimuleer herontwikkeling van brownfields met behulp van financiële prikkels en (nieuw) instrumentarium, stimuleer clustering van distributiecentra in een beperkt aantal multimodale knooppunten, maak knooppunten dusdanig aantrekkelijk dat bedrijven zich er willen vestigen. Na de presentatie van het advies is er ook gelijk kritiek. Zo stelt haveneconoom Bart Kuipers dat het advies dat ‘dozen’ in dit advies te veel gegeneraliseerd worden. “Er zijn ‘dozen’ die een heel belangrijke maatschappelijke functie hebben waar veel maakindustrie plaatsvindt en er zijn distributiecentra die voor de circulaire economie in de toekomst heel veel gaan betekenen. Ik vind het jammer dat dit onderscheid niet wordt gemaakt.” Ook vindt Kuipers het teleurstellend dat in het advies gepleit wordt voor een stop op de bouw van dc’s op greenfields. “Ik denk dat je juist moet pleiten voor greenfield ontwikkelingen dicht bij multimodale infrastructuur, waar het College ook juist voor pleit in zijn advies. Als je roept als adviesorgaan dat alleenstaande distributiecentra moeten worden verplaatst en als je ook versnippering wilt voorkomen dan moeten ze ergens centraal gebundeld worden op hotspot locaties als Logistiek Park Moerdijk en de Maasvlakte.” November: de kritiek en de politiek Het advies van het CRa is ook terechtgekomen bij de provinciebestuur van Gelderland. Die onderneemt actie en wil de bouw van XXL-distributiecentra aan banden leggen. Grote dozen mogen van het Gelderse provinciebestuur alleen nog maar verrijzen rond de logistieke hotspots Tiel, Nijmegen en Zevenaar en vlak over de grens in het Duitse Emmerich. Dit besluit wil de provincie vastleggen in plannen na overleg met Gelderse gemeenten. Opnieuw kritiek Buck René Buck, criticaster van het eerste uur van het CRa, kraakt in diverse media het CRa-advies in een ingezonden artikel. “Als logistiek vastgoed adviseurs bepleiten wij al jarenlang zorgvuldige werklocatieplanning in Nederland. Inzicht in toekomstige vraag naar en aanbod van bedrijventerreinen – kwantitatief, maar ook kwalitatief – gekoppeld aan flexibelere planning, moet voorkomen dat er grote regionale overschotten of tekorten ontstaan. Op het eerste gezicht sluit dit advies daarop aan. Maar dit rapport slaat te veel planken mis om een afgewogen basis te vormen voor betere planning van logistieke bedrijventerreinen.” Onjuiste redeneringen De onderbouwing van de conclusies in het rapport is mager en onevenwichtig, vindt Buck. Er is volgens hem geen uitgewerkte kosten-batenanalyse en er zou sprake zijn van een beperkte verantwoording. Ook is er vrijwel geen onderbouwende vakliteratuur en er zou sprake zijn van onjuiste redeneringen. Ook vindt Buck dat het adviesorgaan dusdanig bevooroordeeld aan zijn werk is begonnen, dat het advies precies overeenkomt met de interviews die werden gegeven voorafgaand aan hun advieswerk. “Van een afgewogen, onderbouwd advies is helaas geen sprake”, aldus Buck. Motie tegen verdozing Aan de politiek lijkt het betoog van Buck voorbij te gaan, want eind november wordt naar aanleiding van het advies van het CRa met een grote Kamermeerderheid – alleen PVV stemde tegen – een motie aangenomen, waarin de Kamerleden Mustafa Amhaouch (CDA) en Eppo Bruins (ChristenUnie) de regering oproepen om de toename van het aantal XXL-distributiecentra in Nederland aan banden te leggen. Beide Kamerleden willen dat het ministerie van Economische Zaken de in hun ogen ‘ongewenste verdozing van het Nederlandse landschap afremt’. Hierbij moet het ministerie niet in haar eentje optreden, maar in samenspraak met provincies en gemeenten. Publiek debat René Buck op zijn beurt, zegt dat het advies gezorgd heeft voor een valse start van een urgente discussie. Hij roept dan ook op tot een publiek debat met alle stakeholders, dus ook de eindgebruikers van distributiecentra die tot op heden onzichtbaar zijn in de hele verdozingsdiscussie, ‘die zijn nu aan zet’ zoals Wim Eringfeld (directeur Stec Groep) stelde in zijn blog begin november. Wordt vervolgd dus in 2020…. Bron: Logistiek.nl

30-12-2019
Achtergrond
Zo betrek je ondernemers bij je bedrijventerrein
Zo betrek je ondernemers bij je bedrijventerrein

Veroudering, circulariteit, energietransitie, de war on talent en het creëren van een aangenamer verblijfsklimaat. De oplossingen voor de opgaven waar bedrijventerreinen voor staan kun je niet alleen organiseren. Succesvolle werklocaties laten zien dat collectiviteit een impuls kan geven aan innovatie. Maar hoe doe je dat dan? Danielle van Steeg en Gregor Heemskerk van TwynstraGudde verzorgden tijdens het afgelopen BT Event op Industriepark Kleefse Waard in Arnhem een sessie over het organiseren van collectiviteit. Onder de titel ‘Zo betrek je ondernemers bij de werklocatie’ gingen zij in gesprek met de deelnemers. ‘Een aantal van hen vroegen naar een standaard aanpak voor verouderde bedrijventerreinen, maar die bestaat helaas niet. Het blijft maatwerk’, zegt Heemskerk. ‘Er zijn wel vaste stappen die je moet doorlopen om tot die maatwerkaanpak te komen: De eerste is om heel goed te luisteren naar de ondernemers op een locatie. De tweede is het in kaart brengen van de agenda van de industrie. Als je het belang van de bedrijven kunt dienen met een collectieve aanpak én een goed voorstel, dan zijn zij sneller bereid om te investeren. Immers, zij worden er beter van.’ 1. Volg de agenda van de industrie Heemskerk wijst op de Brainport Industries Campus (BIC) in Eindhoven. De eerste fase werd afgelopen najaar geopend door koning Willem-Alexander en moet een groep hightech toeleveranciers van bedrijven als ASML, Siemens en Boeing op één fysieke locatie gaan verbinden. Het zijn grotendeels MKB-bedrijven die op deze manier gezamenlijk de professionaliteit van de keten en het concurrerend vermogen willen verhogen. ‘Deze bedrijven voelden de noodzaak om anders te gaan werken’, zegt Heemskerk. ‘Deze grote klanten verwachten van hun toeleveranciers dat ze innoveren en vooroplopen in hun vakgebied. Voor afzonderlijke MKB-bedrijven is dat heel moeilijk, maar in coöperatief verband is veel meer mogelijk.’ Een praktisch voorbeeld van die samenwerking is een gezamenlijke pilotfabriek voor het 3D-printen van metalen onderdelen voor de industrie. De fabriek wordt gefinancierd door een aantal lokale bedrijven voor wie een dergelijk experiment te riskant en te duur is om individueel op te pakken. ‘Het is een voorbeeld van hoe veranderende samenwerking in de productieketen leidt tot innovatie’, stelt Heemskerk. ‘Op deze campus draait alles om één markt binnen de techsector. Clustering helpt bedrijven om gelijkgestemden te vinden. Op de Brainport Industries Campus maken die bedrijven een transitie door van een standaard ‘supply chain’, naar een ‘supply network’ en zelf een ‘supply network onder één dak’. Behalve de gewenste innovatieslag, leidt dit ook tot een reductie van de productiekosten.’ Campusvorming is daarnaast ook een ruimtelijk vraagstuk. Ondernemers verhuizen niet graag en doen dat alleen als het nodig is om hun primaire processen te kunnen verbeteren. ‘Die ondernemers weten eigenlijk heel goed wat ze nodig hebben om optimaal te functioneren’, zegt Heemskerk. ‘Een toekomstbestendige productielocatie komt aan die wensen tegemoet: een omgeving die samenwerking tussen bedrijven onderling en met kennisinstellingen stimuleert en daarmee innovatie aanjaagt. Daarnaast biedt een aantrekkelijke campus een openbare ruimte waar het prettig verblijven is, met goede voorzieningen, een goed programma, en een imago en uitstraling waar talent op af komt.’ 2. Benut de governance Ook op de Novio Tech Campus (NTC) in Nijmegen is een campus met een sterke clustering van kennisintensieve bedrijven ingericht. Op het industriële complex van NXP, voorheen de halfgeleiderdivisie van Philips, kwamen enkele jaren geleden verschillende productiegebouwen leeg te staan. Tegelijkertijd was vanuit de bedrijvigheid bij onderzoeksafdelingen op universiteitscampus Heyendaal veel vraag naar ruimte voor spin-offs en commerciële initiatieven, vooral op het snijvlak van health, life sciences en hightech. Na een succesvolle opstartfase van de NTC wordt op dit moment gewerkt aan een groeistrategie voor de komende tien jaar. ‘Het doel is om een aantrekkelijke en stimulerende omgeving te creëren, waarin bedrijven kunnen samenwerken en innoveren’, zegt Van Steeg. ‘Daarvoor moeten zowel de hardware als de software op orde zijn.’ De ruimtelijke visie voor de Novio Tech Campus voorziet in een mix van functies en een aantrekkelijke openbare ruimte – de hardware. Ook is een cruciale rol weggelegd voor de rol van parkeerruimte. ‘Door te kiezen voor parkeerplekken die niet op het maaiveld naast de gebouwen liggen, ontstaat een openbare ruimte die uitnodigt tot verblijf en ontmoeting. Dit soort maatregelen kunnen een groot verschil maken.’ Om de stap van werklocatie naar campus te zetten, is programmering en community-management nodig (de software). Van Steeg: ‘Een goede programmering van inhoudelijke evenementen en bijeenkomsten met een meer sociaal karakter draagt bij aan de focus, het concept en de thematisering op een campus. De volgende vraag is dan: hoe zorg je dat bedrijven hieraan willen meebetalen? Uiteraard kijk je dan naar de inhoudelijke behoeften die er zijn en welke events daar het beste bij passen. Maar het belangrijkste is dat de community wordt geactiveerd om het programma zelf te gaan dragen. Uiteindelijk moeten partijen zelf input gaan leveren en inzien dat een goed programma bijdraagt aan hun bedrijfsdoelen.’ Dit kun je volgens de adviseurs organiseren in de governance, de organisatiestructuur op een terrein. Van Steeg: ‘Behalve de vraag “wie betaalt wat?” hoort hier ook bij dat de governance flexibel is ingericht. Nieuwe partijen moeten kunnen toetreden of bedrijven moeten kunnen uittreden als ze dat willen. Ook wil je dat bedrijven en individuen van buitenaf kunnen deelnemen als dat bijdraagt aan de doelen van de campus en het cluster. Op de NTC zoeken bedrijven en het onderwijs elkaar bijvoorbeeld graag op. Studenten leren dat kennis en ideeën de grootste impact hebben wanneer ze worden gekoppeld aan ondernemerschap, bedrijfsvoering en financiering. Tegelijkertijd snappen ondernemers dat innovaties een nieuwe impuls kunnen krijgen door nauwere samenwerking met de wetenschap en het onderwijs.’ Toch is het in deze vorm van collectiviteit belangrijk om de governance-structuur niet leidend te maken, stelt Heemskerk. ‘De structuur is altijd dienend aan de hardware en de software. Wanneer de strategie verandert, moet de structuur kunnen meeveranderen. Dat is niet altijd gemakkelijk, want het vraagt van deelnemers dat ze neutraal en van een afstand naar de gemaakte afspraken blijven kijken. Een te starre governance is een valkuil. Campusmanagement is altijd in beweging en houdt nooit op, juist niet wanneer de gebiedsontwikkeling is afgerond.’ 3. Wat kunnen we leren van de BIZ-aanpak? De voorbeelden uit Eindhoven en Nijmegen laten zien wat collectiviteit kan betekenen. Maar collectiviteit is op de meeste bedrijventerreinen in ons land zeker geen vanzelfsprekendheid. Op nieuwe terreinen kunnen voorwaarden voor collectiviteit zijn opgenomen in de uitgiftecontracten. Maar op bestaande terreinen waar nog geen vorm van parkmanagement is ingericht, speelt vrijwilligheid een veel grotere rol. Juist op de oudere terreinen is het het moeilijkst om collectiviteit te organiseren. Bij sommige ondernemers die hun vastgoed willen moderniseren en verduurzamen is de benodigde investeringsbereidheid misschien aanwezig, maar in veel gevallen zal er ook een groep zijn die niet wil meewerken. Hoe kun je deze ‘free riders’ dan toch betrekken? Volgens Van Steeg kunnen bedrijventerreinen inspiratie ontlenen aan de bedrijfsinvesteringszones (BIZ), een vorm die vooral in winkelgebieden wordt toegepast. Binnen een BIZ werken ondernemers en eigenaren samen aan de verbetering van hun gebied. De gemeente heft daartoe jaarlijks een bedrag naar rato van de WOZ-waarde van een pand. Met de opbrengst van deze heffing kunnen de deelnemers gezamenlijk investeren in de leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit en economische ontwikkeling van het gebied. Pas als een twee derde meerderheid van de ondernemers (die minimaal 50 procent van de totale WOZ-waarde vertegenwoordigt) voorstander van de heffing is, wordt een BIZ ingericht. Van Steeg: ‘Naast het tegengaan van free riders biedt een BIZ ook veel inzicht. Er wordt een businessplan opgesteld waarin in het proces de ambities van de deelnemers inzichtelijk worden. Ook als die ambitie verder reikt dan het plaatsen van prullenbakken en het bekende ‘schoon, heel en veilig’. Door het proces van oprichten van een BIZ krijg je inzicht in hoe ondernemers denken, wat hen raakt en wat nodig is om de aansluiting van markt en overheid te vinden. Het dwingt diezelfde ondernemers om ook zelf over die vragen na te denken. Ik denk dat dit een aanpak is waar veel paralellen te trekken zijn met waar we heen willen op bedrijventerreinen.’ Dit artikel verscheen eerder in vakblad BT Magazine. BT Magazine is hét vakblad voor iedereen die zich bezighoudt met regionale innovatiekracht en vestigingsklimaat.

30-12-2019
Nieuws
Onderzoek en pilots voor duurzame verbeteringen van luchthaven Lelystad en omgeving
Onderzoek en pilots voor duurzame verbeteringen van luchthaven Lelystad en omgeving

Vanmiddag ondertekenden Lelystad Airport, Lelystad Airport Businesspark, gemeente Lelystad en provincie Flevoland de Samenwerkingsovereenkomst Toekomstbestendige Luchthavenomgeving. Elke partij draagt bij aan toekomstige kansen en aanpak van knelpunten op het gebied van duurzame energie, klimaat, gezondheid, ecologie en economie. Lelystad Airport (Businesspark) is bij uitstek een geschikt gebied voor pilots en onderzoek voor duurzame verbeteringen van de luchthaven(omgeving). Een gebied met potentie “Provincie Flevoland ondersteunt de ambitie om uit te groeien tot de meest duurzame luchthaven van Europa, onder meer vanwege de goede inpassing in de leefomgeving”, vertelt gedeputeerde Jan de Reus. Het ‘Onderzoeks- en innovatieprogramma luchthavenomgeving Lelystad toekomstbestendig’ gaat hieraan een bijdrage leveren. Het programma zorgt voor verdere versterking van het hoogwaardige en duurzame karakter van het Businesspark. Het programma geeft een impuls aan de innovatie- en concurrentiekracht van het gebied. Van ondertekening naar concrete projecten Onderzoeksinstellingen en omgevingspartners denken al langer mee over ideeën om bij te dragen aan de ontwikkeling en toepassing van kennis en technologie gericht op toekomstbestendige luchtvaart, luchthaven en luchthavenomgevingen. De ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst is de eerste formele stap in de verdere vormgeving van het ‘Onderzoeks- en innovatieprogramma luchthavenomgeving Lelystad toekomstbestendig’. Versterken lopende projecten Betrokken onderzoeksinstellingen en omgevingspartners gaan dit programma de komende tijd verder vorm en inhoud geven. Voorbeelden zijn onderzoeksprojecten op het vlak van geluidbeperking, transitie naar schone luchtvaart en/of groen- en voedselvoorziening. Deze versterken al lopende duurzaamheidsprojecten in het gebied. Zoals ‘zonne-initiatieven’ voor een duurzaam energiesysteem en de beperking van vervoersbewegingen. Of hergebruik van materialen en toepassing van innovatieve concepten bij de terminal, verkeerstoren en start- en landingsbaan. Gebied geschikt voor pilots en onderzoek De al lopende duurzaamheidsprojecten laten zien waarom het gebied op en om de luchthaven bij uitstek geschikt is voor duurzame verbetering van de luchthaven(omgeving). Lelystad Airport (Businesspark) en omgeving zijn volop in ontwikkeling. Er liggen veel kansen om het gebied zo toekomstbestendige mogelijk te ontwikkelen. Daarvoor is ook de ruimte beschikbaar. De gebiedspartijen werken nauw met elkaar samen op verschillende schaalniveaus. Ze gaan als echte pioniers geen problemen uit de weg, maar zetten ze om in kansen. Door die pioniersmentaliteit is het geen wonder dat dit gebied continu in ontwikkeling is. Dit biedt veel mogelijkheden voor nieuwe puzzelstukjes die bijdragen aan toekomstige kansen en aanpak van knelpunten op het gebied van duurzame energie, klimaat, gezondheid, ecologie en economie.       Foto Op de foto van links naar rechts: Rob Verhoeff (directeur OMALA/Lelystad Airport Businesspark), Janneke Sparreboom (wethouder gemeente Lelystad), Jan de Reus (gedeputeerde provincie Flevoland) en Hanne Buis (directeur Lelystad Airport).  Fotografie door Fotostudio Wierd

18-12-2019
Nieuws
SADC tekent Malieveldverklaring om stikstofuitstoot te reduceren
SADC tekent Malieveldverklaring om stikstofuitstoot te reduceren

Op 12 december heeft SADC samen met 25 andere partijen uit de bouw- en vastgoedsector de Malieveldverklaring Emissievrij ontwerpen, ontwikkelen en bouwen ondertekend. De verklaring werd overhandigd door DGBC-directeur Annemarie van Doorn aan Minister Stientje van Veldhoven (OVB), tijdens het DGBC Congres ‘Stikstofvrij bouwen en ontwikkelen #hetkanwel’ in The Hague Conference Centre.  Met deze Malieveldverklaring geven partijen aan dat ze het terugdringen van stikstofemissies voor zichzelf als een belangrijke opgave zien. Zij willen stikstofemissies aanpakken in samenhang met andere opgaven rond CO2-reductie en fijnstof. Door de verklaring aan te bieden aan de wordt ook de overheid uitgenodigd om aan deze transitie naar emissievrij bouwen bij te dragen. Dutch Green Building Council (DGBC) nam het initiatief tot deze ambitieverklaring na het ontstaan van de stikstofcrisis. De Malieveldverklaring is ondertekend door bouwers, ontwikkelaars, ontwerpers, financiers (OVB), toeleveranciers, maatschappelijke organisaties en intermediairs. Met de ondertekening bundelen ze de krachten om de emissies ten gevolge van bouwactiviteiten, nieuwe gebouwen en gebiedsontwikkelingen versneld te reduceren. ‘Pannetje melk dat overkookt’ Jeanet van Antwerpen, CEO SADC: “We lopen tegen grenzen aan, voelen ons begrensd in ons ondernemerschap. In dat wat wij dagelijks, vaak met veel passie doen. De kunst is dat we gaan zien, dat wij met onze manier van produceren, consumeren, reizen, tegen systeemgrenzen aanlopen. We naderen ‘tipping points’, waardoor we misschien wel onomkeerbare veranderingen in gang zetten. Zoals een pannetje melk op een laag vuurtje. Lang denk je dat er weinig gebeurt. Totdat je even niet kijkt, een vieze schroeilucht ruikt en de melk toch ineens is overgekookt.” Overstap Jan Kadijk, Hoofd Kennisoverdracht bij DGBC en initiator van de Malieveldverklaring toont zich verheugd met de ondertekening: “Het is tijd voor een andere manier van bouwen en ontwikkelen. De ondertekenaars van deze verklaring zijn de koplopers die een positief geluid op het Malieveld laten horen: ‘het moet anders en het kan wél’. Door de stikstofcrisis ligt er nu van alles stil in de bouw. Maar de stikstofcrisis is geen tussenstop, het is een overstapstation. Het gaat ook over meer dan NOx of NH3: De stikstof-challenge hangt nauw samen met de uitdagingen in CO2, fijnstof, circulariteit. Emissievrij betekent een flinke verandering, maar de voorbeelden zijn er, we kúnnen dit gewoon. Ik verwacht dat de beweging snel gaat groeien en dat de goede voorbeelden overal zichtbaar zullen worden.” Kansen en kennisdeling Om de kansen voor emissievrij bouwen te verkennen organiseerde DGBC op 12 december het congres ‘Stikstofvrij Bouwen en Ontwikkelen #hetkanwel’, waarvan de Malieveldverklaring een belangrijk onderdeel was. De middag – op een steenworp afstand van het Malieveld in Den Haag – stond geheel in het teken van de kansen van een stikstofvrij ontwerp, een stikstofvrije bouwlogistiek en een stikstofvrij bouwproces. Diverse experts deelden hun inzichten over hoe deze transitie verder kan worden versneld. Het congres werd mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van BZK, IPO (Interprovinciaal Overleg), BAM en DGBC. De volgende partijen hebben de Malieveldverklaring ondertekend: Architecten ORGA Architect Paul de Ruiter Architects (PDR) Team V Architectuur de Architekten Cie. marcus architecten Mecanoo VenhoevenCS architecture+urbanism Bouw BAM Heembouw Strukton Worksphere Ontwikkelaars SADC (Schiphol Area Development Company N.V.) EDGE Technologies (voormalig OVG) AM Blauwhoed Merin Adviesbureaus Van Rossum Raadgevende Ingenieurs B.V. Building for Tomorrow B.V. Valstar Simonis B.V. Merosch ICS Adviseurs KUBUS Toeleveranciers Saint-Gobain Benelux Maatschappelijke organisaties/kennisorganisaties Dutch Green Building Council (DGBC) De Bouwcampus Brancheorganisaties BNA (Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus) Banken ABN AMRO Bekijk hier de Malieveldverklaring Emissievrij ontwerpen, ontwikkelen en bouwen.

12-12-2019
Nieuws
Regio Deal Noordelijk Flevoland is unieke impuls voor de regio
Regio Deal Noordelijk Flevoland is unieke impuls voor de regio

Op donderdag 12 december 2019 ondertekenden het Rijk, provincie Flevoland en gemeenten Urk en Noordoostpolder, samen met het bedrijfsleven de Regio Deal Noordelijk Flevoland. Nooit eerder zijn er in Flevoland op deze schaal en op dit ambitieniveau afspraken gemaakt om een integrale impuls te geven aan economie, verduurzaming, innovatie, talentontwikkeling en leefomgeving in de regio. Centraal in de Regio Deal staan de maritieme sector van Urk, innovatieve mobiliteitsoplossingen in Marknesse en verduurzaming van IJsselmeervisserij. De ondertekening is het startsein voor alle betrokken partijen om de regio verder te ontwikkelen en de brede welvaart voor mensen en bedrijven te versterken. Brede welvaart in Flevoland Noordelijk Flevoland heeft van oudsher een krachtige economie, mede door een sterk maritiem cluster op Urk en de visserijsector rondom het IJsselmeer. Tegelijkertijd zijn er veel veranderingen op komst. Denk aan uitdagingen rondom scholing en werk, noodzaak tot duurzaam geproduceerd voedsel, ruimte voor ondernemerschap en een veilige samenleving. Er is daarom een gerichte en integrale aanpak nodig om Noordelijk Flevoland toekomstbestendig en minder kwetsbaar te maken. Met de Regio Deal steken de partners samen de handen uit de mouwen en geven een antwoord op deze uitdagingen. De Regio Deal gaat de brede welvaart van Noordelijk Flevoland versterken en de regio nog meer laten floreren. De totale investering van de Regio Deal bedraagt 30 miljoen euro. Daarnaast investeren bedrijven velen miljoenen euro’s in de realisatie van hun plannen verbonden met de Regio Deal. Alle partners zijn trots op de samenwerking tot nu toe en gaan samen het gebied krachtig en toekomstbestendig maken. Drie centrale opgaven Tot en met 2025 werken we aan drie opgaven in de Regio Deal. Deze opgaven bouwen voort op de regionale kracht en zijn gebaseerd op innovatie, durf en ondernemingszin: Eén: Impuls Cluster Urk Maritime Het cluster Urk Maritime bestaat uit bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties die verbonden zijn aan de maritieme industrie op Urk. Groei, verbreding en vernieuwing van het cluster zijn belangrijk om concurrerend te zijn en internationaal tot de top van de maritieme sector te blijven behoren. Innovatie, clustervorming en talentontwikkeling zijn cruciaal om de groei te realiseren. Een nieuw buitendijkse servicehaven en een binnendijks bedrijventerrein op Urk zullen ondernemers de ruimte geven om te groeien. Op 11 december heeft de Raad van State het inpassingsplan voor de buitendijkse servicehaven op het punt van de stikstofonderbouwing vernietigd. Er moet een nieuw inpassingsplan worden opgesteld. Dit betekent een vertraging van het beschikbaar komen van de fysieke uitbreidingsruimte voor de maritieme ondernemers. De Regio Deal is daarmee des te belangrijker om een krachtige impuls te geven aan het maritieme cluster op het gebied van innovatie en talentontwikkeling. Twee: Mobiliteit en Infrastructuur Test Centrum (MITC) in Marknesse Op 12 december 2019 tekenden de provincie, gemeente Noordoostpolder, de Rijksdienst Wegverkeer (RDW), Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) en de Duits Nederlandse Windtunnels (DNW) de Intentieovereenkomst Samenwerking MITC. Deze samenwerking biedt voordelen bij het delen van faciliteiten en kennis tussen verschillende vervoerssoorten. Het voornemen is het huidige testcentrum van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) in Lelystad te verplaatsen naar de nieuwe locatie, dichtbij het Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) en De Nederlandse Windtunnel (DNW). Dit geeft Noordelijk Flevoland de kans om rondom de snelle ontwikkeling van 'steeds slimmer wordende' mobiliteit de functionaliteit van het testcentrum te vergroten en uit te bouwen tot het (Smart) Mobiliteit en Infrastructuur Test Centrum (MITC). Als onderdeel van de Regio Deal investeert de DNW in de upgrade van de windtunnel. De vorming van het MITC past in het streven van het Rijk om 'Nederland Testland' te houden en uit te bouwen naar toepassing van gebruik van 'smart mobility' in de dagelijkse praktijk. Juist de combinatie van die kwalitatief hoogwaardige testvoorzieningen versterkt de koppositie van Nederland op het gebied van digitalisering en smart mobility. Dat maakt het MITC cluster onderscheidend ten opzichte van andere automotive clusters. Drie: Verduurzaming IJsselmeervisserij Om de visserij op het IJsselmeer toekomstbestendig te maken, werken Rijk en provincie samen met gemeente Urk, vissers en maatschappelijke organisaties aan een herstructureringsplan voor de sector. Dit is onderdeel van het Actieplan ‘Toekomstbestendig visserijbeheer IJsselmeergebied’, dat in maart 2019 door overheden (LNV, IW, RWS en provincies Noord-Holland, Fryslân en Flevoland) en maatschappelijke partijen (STIJ, PO, VBN, SVN, coalitie Blauwe Hart) is overeengekomen. Het Actieplan is gericht op een duurzame visserij met een vangstcapaciteit afgestemd op hoeveelheid ecologisch verantwoord te onttrekken vis. Aanpassing van de visserijsector aan die toekomstige situatie (een herstructurering), maakt daarvan onderdeel uit. Ervan uitgaande dat de partijen gezamenlijk komen tot een pakket van maatregelen en dat er draagvlak en steun is bij de betrokken overheden en instanties, zal de herstructurering van de visserijsector vanaf de eerste helft van 2021 worden ingezet. Komend jaar staan onderzoek en uitwerking in samenwerking met alle partners centraal. Meer weten Benieuwd naar de ontwikkelingen van de Regio Deal Noordelijk Flevoland? Bekijk dan de video’s, interviews en animaties in het online magazine. Groepsfoto van alle betrokken partners: Shot by Sylla

12-12-2019
Nieuws
Overheid moet sterker sturen op transitie naar duurzame economie
Overheid moet sterker sturen op transitie naar duurzame economie

Klimaatverandering, grondstoffenschaarste en afnemende biodiversiteit maken de transitie naar een duurzame economie onvermijdelijk. Om deze transitie goed te laten verlopen moet de overheid hierop sterker sturen, en wel vanuit een richtinggevende visie waarin het streven naar brede welvaart centraal staat. Dit concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn advies ‘Naar een duurzame economie: overheidssturing op transities’ dat in ontvangst is genomen door de minister van Economische Zaken en Klimaat, en tevens is aangeboden aan de ministers voor Wonen en Milieu en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Duurzame economie vraagt om visie gebaseerd op brede welvaart De Nederlandse overheid heeft ambitieuze duurzaamheidsdoelen geformuleerd voor de korte en lange termijn, zoals 49% CO2-reductie in 2030 en een volledig circulaire economie in 2050. Maar een samenhangende visie op de vraag hoe een duurzame samenleving er uit zal zien en welke route moet worden afgelegd om daar te komen ontbreekt. Zo’n visie zou een verbinding moeten leggen tussen economische, sociaal-maatschappelijke en ecologische doelstellingen. Daarbij moet, vanwege de begrenzing die de aarde stelt aan de groei van ons huidige economische systeem, worden uitgegaan van een breed welvaartsconcept waarin naast materiële welvaart ook bijvoorbeeld gezondheid en kwaliteit van leven volle aandacht krijgen. De totstandkoming van de door de Rli bepleite visie is overigens niet een eenmalige exercitie, maar een geleidelijk proces. De overheid moet zoeken naar een goede balans tussen oud en nieuw De overheid wil de transitie naar een duurzame economie met zo min mogelijk maatschappelijke schade laten verlopen en zoekt terecht een balans tussen het behoud van bestaande economische structuren en het bevorderen van structuurverandering. De raad signaleert dat de vernieuwing van de economie in de praktijk te veel wordt gezocht binnen het bestaande economische systeem. Hierdoor kunnen het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen én de economische perspectieven van Nederland op lange termijn onder druk komen te staan. De overheid zou daarom al vroegtijdig meer oog moeten hebben voor afbouw van economische activiteiten waar dat nodig is. Dat vraagt niet alleen om verduurzaming van de economie per sector, maar ook om een macro-economisch perspectief op een duurzame economie. Bovendien bevoordelen bestaande regelgeving en institutionele structuren, waar de overheid overigens zelf ook deel van uitmaakt, gevestigde partijen en belangen ten opzichte van innovatieve nieuwkomers die willen toetreden tot de markt. De regering zou eerder en vaker moeten kiezen voor beprijzing en regulering De overheid is bij transities terughoudend met de inzet van de effectieve instrumenten beprijzing en regulering om verduurzaming door producenten en consumenten tot stand te brengen. Dit is vooral het geval bij internationaal opererende economische sectoren. De raad concludeert dat deze instrumenten juist in de transitie naar een duurzame economie vanwege hun effectiviteit eerder en vaker zouden moeten worden ingezet. Het argument van de internationale concurrentiepositie wordt naar het oordeel van de raad selectief gebruikt om verduurzaming tegen te houden, waardoor deze soms onnodig wordt vertraagd. DOWNLOAD HIER HET ADVIES: "Naar een duurzame economie" (pdf, 3Mb)

10-12-2019
Nieuws
Consortium gaat in Den Helder zonnepark met waterstoftankstation realiseren
Consortium gaat in Den Helder zonnepark met waterstoftankstation realiseren

Port of Den Helder, ENGIE, Damen Shipyards en diverse andere partijen gaan in de regio Den Helder een waterstoftankstation ontwikkelen voor maritiem en wegvervoer. Daar komt een zonnepark bij van 2,6 megawattpiek. Voor dit project hebben de partijen een subsidie van bijna 1,4 miljoen euro toegekend gekregen via de subsidieregeling Demonstratieregeling klimaattechnologieën en -innovaties in transport (DKTI). Deze regeling geeft invulling aan afspraken uit het Energieakkoord (2014), het Klimaatakkoord (vanaf 2019) en de Duurzame Brandstofvisie. Schepen en voertuigen In het gebied van de Kooyhaven te Den Helder worden 2 verschillende waterstofvulpunten gerealiseerd. Een vulpunt waar personenvoertuigen en vrachtwagens kunnen tanken en een vulpunt op de Kooyhaven langs het Noordhollandsch Kanaal waar schepen waterstof kunnen bunkeren. Het blijft echter niet bij het realiseren van een tankstation. Als onderdeel van het project gaat Damen Shipyards een waterstofschip ontwikkelen dat aan een pool van potentiële gebruikers aangeboden wordt. Onder andere de Port of Den Helder zal dit schip gaan gebruiken. Het streven is om in 2021 de keten van zonnepark, elektrolyser en tankstation volledig operationeel te hebben. Het schip op waterstofaandrijving zal naar verwachting halverwege 2020 gereed zijn. De groene waterstof wordt niet aangevoerd, maar wordt door middel van elektrolyse op locatie geproduceerd, opgeslagen en beschikbaar gemaakt voor scheepvaart, vrachtverkeer en personenvervoer. Om de elektrolyser te voeden met groene stroom gaat ENGIE dus lokaal een zonnepark van 2,6 megawattpiek realiseren. De verwachte maximale capaciteit voor de productie van waterstof zal rond de 400 kilogram groene waterstof liggen. Emissieloos op de Waddenzee Het waterstoftankstation kan een belangrijke rol gaan spelen voor emissieloze scheepvaart op de Waddenzee. Het consortium verwacht dat waterstof ook voor andere initiatieven in Den Helder een interessante optie is. Zo zouden de activiteiten van serviceschepen, offshore suppliers en vervoer van personeel van en naar de offshore installaties van Den Helder zo ook verduurzaamd kunnen worden. Maar ook het verduurzamen van schepen van de Koninklijke Marine wordt door realisatie van het waterstoftankstation mogelijk gemaakt. Dit project is volgens deelnemers dan ook een belangrijke bouwsteen in de waterstof ambities van de regio, die een belangrijke pijler zijn in de onlangs gepresenteerde voorstellen voor een Regiodeal. Bron: Solar Magazine

10-12-2019
Nieuws
Transportbedrijf Amex Logistics vestigt zich op Lelystad Airport Businesspark
Transportbedrijf Amex Logistics vestigt zich op Lelystad Airport Businesspark

Van oorsprong Amersfoorts bedrijf voelt zich welkom in Lelystad Sinds 1 oktober 2019 is Lelystad Airport Businesspark een transportbedrijf rijker: na een grondige verbouwing heeft Amex Logistics het pand aan de Pascallaan 11 betreden. “We zitten hier nu ruim een maand en voelen ons enorm welkom in Lelystad. Het bevalt hier uitstekend”, aldus directeur Jaap Wisse. Zelfs zo goed, dat het bedrijf in 2020 wellicht gaat uitbreiden op een naastgelegen kavel.  “Wij zien veel mogelijkheden in deze logistieke regio” - Jaap Wisse Uitbreiding in 2020 Amex Logistics heeft een optie op een kavel van 8.400 m2 vlak achter het huidige pand, net naast Inditex. “De vriesloods waar we nu over beschikken is relatief wat kleiner”, vertelt Jaap. “Ik verwacht dat de ‘nieuwe start’ in Lelystad een dusdanige boost met zich meebrengt dat we uiteindelijk meer ruimte nodig hebben. Daar kan de extra grond heel goed van pas komen. Voor februari 2020 moeten we beslissen of en zo ja wát we met de optie op de kavel gaan doen. ”  Internationale handel Amex Logistics verzorgt koel- en vriesvervoer door heel Europa. Het bedrijf is gespecialiseerd in geconditioneerd transport voor de food- en farmaceutische branche. Na 19 jaar heeft het Amersfoortse bedrijf zich per 1 oktober 2019 verplaatst naar Lelystad. “Hoewel we niet per sé weg wilden uit Amersfoort, konden we deze kans in Lelystad niet laten liggen. Het pand van het voormalige IJspaleis voldeed aan alle verwachtingen. En hoewel we met name internationaal handelen, liggen in Nederland en Lelystad veel mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan een connectie met Flevokust Haven.”  “De ruimte die je in Lelystad als ondernemer krijgt, is enorm” - Jaap Wisse Foto: Fotostudio Wierd 

29-11-2019
Nieuws
ERTECH Holding B.V. kiest voor uitbreiding op bedrijventerrein Reubenberg in Swalmen
ERTECH Holding B.V. kiest voor uitbreiding op bedrijventerrein Reubenberg in Swalmen

ERTECH Holding BV is 100% eigenaar van ERTECH Services BV en gespecialiseerd in het repareren van vrachtwagens, aanhangers en trekkers. Gezien de ontwikkelingen is uitbreiding van de bedrijfshal zeer wenselijk. Vandaar dat ERTECH Holding BV is overgegaan tot koop van een kavel van ruim 5.000 m2 op terrein Reubenberg aan de Sportparklaan 9 te Swalmen via Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML BV).  ERTECH Services BV,  is een dynamisch bedrijf met meer dan 15 jaar bestaansrecht en reeds gehuisvest op Reubenberg. De nieuw beoogde bedrijfshal zal tegenmoet komen aan deze noodzakelijke uitbreiding van onderhoud aan trailers en voertuigen (m.n. trailer elektronica). Daarnaast zal het bewaakt parkeren voor vrachtwagens de klanten een extra service bieden. OML is trots dat ERTECH Holding BV deze keuze heeft gemaakt. Bedrijventerrein Reubenberg is een mooie locatie en perfecte uitvalsbasis met optimale af- en aanrijroute voor groot transport. Het terrein is gelegen aan de Rijksweg-Noord (N271) in Swalmen op ca 2 km afstand van de aansluiting op de A73, de snelwegverbinding van Venlo via Roermond naar de A2 richting Maastricht.  Kerntaken OML OML BV heeft de volgende kerntaken: advisering bij ruimtelijk-economische vraagstukken, locatie- en gebiedsontwikkeling, acquisitie van bedrijven en sales van bedrijventerreinen alsmede de ontwikkeling en uitgifte van nieuwe bedrijventerreinen.  OML BV heeft momenteel percelen te koop op de bedrijventerreinen: Businesspark ML in Echt, Windmolenbos en Zevenellen in Haelen, Merummerpoort, De Hanze, Boven de Wolfskuil, De Grinderij en Oosttangent in Roermond. Op het bedrijventerrein Koeweide in Maasbracht is nog één kavel beschikbaar.

28-11-2019

Huidige pagina: 1

Volgende pagina

KENNISARCHIEF

Aanmelden nieuwsbrief