De trein naar Londen is geboekt voor het jaarlijks SKBN Werkbezoek.
Van dinsdag 6 juni tot en met donderdag 8 juni zijn we in de Engelse hoofdstad.

Het programma (onder voorbehoud):

Morning day one

08.28 hrs Departure from Rotterdam Central Station

11.00 hrs Arrival at London St. Pancras International


Afternoon day one

INDUSTRIAL LAND & INDUSTRIAL ACCOMMODATION

11.30 hrs             Arrival at NLA – The London Centre for general introduction

11.45 hrs             Welcome to London by Federico Ortiz, Head of Content of NLA, London’s built environment community, and Jörn Peters, principal strategic planner London Plan & Growth Strategies Team, Greater London Authority (GLA)

12.00 hrs             Introduction by Jörn Peters, principal strategic planner
London Plan & Growth Strategies Team and Yip Siu, senior project officer (North West Area Team) planning and regeneration, Greater London Authority (GLA), on:

•             Diagnoses (decrease of industrial land);
•             GLA’s policies to limit a further decrease of industrial land and industrial accommodation: protecting, intensification, co-location, substitution;
•             Cooperation with local councils

Putting policy into practice

12.45 hrs             Industrial intensification in East London
Introduction by David Harley, interim development director, Be First development company, a 100% subsidiary of the London Borough of Barking and Dagenham (LBBD):

(to be included e.g. facilitating a shift from engines to filmstudio’s as a principal industry by assembling land, securing planning and recruiting studio builders/operators; land pressures on Barking Industrial Park/Riverside Industrial Estate; industrial intensification as a surviving strategy; developing Barking Industria as a showcase of innovative, stacked industrial development, with the support of GLA)

13.15 hrs             Oversight of Greater London spatial developments over the New London Model, by Federico Ortiz

Projectvisits

14.00 hrs             Bus to Barking Industria, alongside the new film studio’s
Introduction by David Harley and architect, followed by a tour of the building:

•             Meet and greet with architect
•             Tour of the building
•             Explanation about rental protocol

15.30 hrs             Bus to the hotel

16.00 hrs             Arrival at the hotel IBIS London Stratford

Check in

Free afternoon & evening


Morning day two

ECONOMIC REGENERATION & INNOVATION

07.45 hrs             Bus to CEME Innovation Centre, CEME Business Campus

08.30 hrs             Arrival at CEME

Tea and/or coffee

08.45 hrs             Tour of the campus (in 3 groups), alongside:

•             Industrial workshops;
•             Launchpad;
•             Innovation center;

09.15 hrs CEME: a catalyst for economic regeneration
Welcome and introduction by Noorzaman Rashid, Chief Executive of CEME (Centre of Engineering and Manufacturing Excellence) Innovation Centre.
Overview of our strategy and purpose and key stakeholders we are working with  local authorities, Thames Freeport and Thames Estuary Growth Board.

09.30 hrs             Skills Development within the region
Tracey Wright, Director of Skills and Engagement
The CEME contribution and major projects such as our Business Growth Academy

09.45 hrs             Creating a Hydrogen ecosystem in the SE
Helena Alexander, IKIGAI
The Living Lab concept, opportunities and challenges

10.00 hrs             An emerging Hydrogen business at CEME
Frederick Davies MD Fusion Blue
Accelerating growth and business opportunities with the help of CEME

10.30 hrs             Bus to The Trampery, Fish Island Village

11.15 hrs             Introductions by
Jessica Roper, chief operating officer of The Trampery social enterprise
Alex Jeremy head of partnerships, Poplar HARCA housing association
Francesca Colloca, Head of Innovation – SHIFT and London Legacy Development Corporation

12.00 hrs             Split group in two:

Group 1: Visit of Poplar Works

Group 2: Visit of Fish Island Village

13.00 hrs             Lunch at Gotto Trattori


Afternoon day two

DISTRICT MANAGEMENT ON A NEXT LEVEL

14.45 hrs             Arrival at Camden Town Methodist Church

15.00 hrs             Introduction by Hasanul Hoque, Operations Director of Camden Town Unlimited Business Improvement District: from district management to providing workspaces

... followed by a walk of the area

•             The future of the high street
•             Spaces for work and experiences
•             Camden Green Loop

17.00 hrs             End of day’s program.

Overground back to the hotel

18.45 hrs             Gather in hotel lobby

Departure on foot for final dinner

               

Morning day three

Outbound journey

08.45 hrs             Gather in hotel lobby and walk to Stratford Station

09.00 hrs             Underground to St. Pancras International

09.30 hrs             Arrival at St. Pancras International

11.04 hrs             Train back to Rotterdam

15.32 hrs             Arrival at Rotterdam Central Station

 

Deze reis is inmiddels volgeboekt, aanmelden is helaas niet meer mogelijk.

Event
BT Event 2025 - Ruimte maken voor strategische autonomie
BT Event 2025 - Ruimte maken voor strategische autonomie

De 20ste editie van het BT Event vindt donderdag 13 november plaats op Industriepark Kleefse Waard (IPKW) in Arnhem. Tijdens deze jubileumeditie van het BT Event verkennen we hoe regio’s kunnen sturen op economische kracht, duurzame groei en technologische vernieuwing in een wereld vol geopolitieke spanningen en transities. Daarbij staat één vraag centraal: hoe bouwen regio’s aan een strategisch autonoom, innovatief en duurzaam Nederland? Het BT Event staat dit jaar in het teken van strategische autonomie – een thema dat sinds de coronapandemie, internationale spanningen en technologische ontwikkelingen in rap tempo op de Europese én nationale agenda is gekomen. Van medicijnen en computerchips tot energie, veiligheid en kritieke materialen: de roep om minder afhankelijkheid van mondiale productieketens is urgenter dan ooit. Het kabinet onderstreepte dat belang in het regeerakkoord, onder meer met de ambitie voor een sterke industriële basis en leveringszekerheid in de defensiesector. De recente ‘Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie’ stelt nadrukkelijk dat innovatie moet opschalen naar productie. Maar waar landen die activiteiten uiteindelijk? Juist: op bedrijventerreinen en werklocaties. Over de event locatie: IPKW Industriepark Kleefse Waard (IPKW), de locatie van het BT-event van dit jaar, is een 90 hectare grote werklocatie die duurzame energie-gerelateerde bedrijven huisvest, faciliteert en met elkaar verbindt. Samen met de overheid, het onderwijs en het bedrijfsleven wordt op IPKW gewerkt aan de ‘cleantech campus van de toekomst’. Op het gebied van energie, afval, gebouwen, mobiliteit en mensen geeft het Arnhemse industriepark ook invulling aan de circulaire economie. Het Industriepark heeft de ambitie dat het dit jaar het meest duurzame bedrijventerrein van Nederland wil zijn.   Ruimte voor duurzame groei Tijdens het event zoeken we samen met bestuurders, beleidsmakers en ondernemers naar antwoorden op deze actuele vragen. Hoe benutten we bestaande ruimte slimmer? Hoe creëren we nieuwe economische ruimte voor duurzame groei? Welke rol spelen netcongestie en waterschaarste? En hoe sturen regio’s via ruimtelijk beleid op innovatie, valorisatie en samenwerking? De bijeenkomst verkent ook de veranderende rollen van overheden. Is het tijd voor een meer sturende provincie? Of juist meer ruimte voor gemeenten en marktpartijen? En hoe verhoudt dit alles zich tot het Rijk en Europa? KLIK HIER VOOR MEER INFORMATIE EN INSCHRIJVEN FACTS & FIGURES >> BT Event 2025 >> Donderdag 13 november 2025 >> Industriepark Kleefse Waard in Arnhem >> Kosten: De reguliere kosten voor deelname aan het BT Event bedragen € 525,00. Vroegboekkorting: Meld je aan voor 1 juli en ontvang € 75,00 korting! Collegadeal: Kom je met 2 personen van één organisatie (tegelijk inschrijven en op 1 factuur) dan bedragen de kosten € 795,00. Korting abonneehouders vakblad BT: Abonneehouders van vakblad BT ontvangen € 50,00 korting op het voor u geldende tarief.    

13-11-2025
Nieuws
Circulaire economie in de fysieke leefomgeving: hier zet Parkstad op in
Circulaire economie in de fysieke leefomgeving: hier zet Parkstad op in

Parkstad Limburg start een uitvoeringsprogramma om werk te maken van een circulaire economie. Het plan brengt lopende acties en nieuwe ambities samen, met als doel het grondstoffengebruik in de regio – in met name de fysieke leefomgeving – de komende jaren flink te verminderen.  Het uitvoeringsprogramma, een uitwerking van de kaderstellende position paper ‘Parkstad Circulair’ uit 2023, richt zich op vier thema’s: circulaire bouwketen, regionale korte (voedsel)ketens, buitengebied en fysieke leefomgeving.  Voor laatstgenoemde thema’s geldt dat bij (her)ontwikkelingsopgaven binnen Parkstad circulaire principes worden geïntegreerd in woningbouw, utiliteitsbouw zoals kantoren en scholen, bedrijventerreinen en de inrichting van de openbare ruimte.   Stadszaken licht vijf opmerkelijke actiepunten uit het programma waarmee Parkstad de komende jaren stuurt op circulariteit rondom het thema fysieke leefomgeving:  1. Circulaire woningbouw  Parkstad wil dat in 2030 de helft van alle nieuwbouwwoningen biobased, circulair of conceptueel worden gebouwd. Woningcorporaties worden gestimuleerd om circulaire bouwmethoden toe te passen en experimentele woonconcepten te ontwikkelen.  2. Duurzaam maatschappelijk vastgoed  Elke gemeente in Parkstad moet voor 2027 minimaal één circulair maatschappelijk vastgoedproject realiseren. Dit betekent dat bijvoorbeeld scholen en gemeentegebouwen voortaan met hergebruikte of biobased materialen worden gebouwd.  3. Circulaire bedrijventerreinen  De herstructurering van bedrijventerreinen en binnenhavens krijgt een circulaire impuls. Er worden eisen gesteld aan materiaalgebruik en bedrijven worden gestimuleerd om rest- en grondstoffen uit te wisselen, waardoor afvalstromen worden beperkt. Het bieden van meer middelen en ruimte voor materialen opslag, verwerking en reparatie.   4. Openbare ruimte als circulair laboratorium  De openbare ruimte wordt een testomgeving voor circulaire materialen en ontwerpen. Tot 2027 worden in Parkstad experimenten uitgevoerd met duurzame bestrating, hergebruik van sloopmateriaal en biobased straatmeubilair.  5. Monitoring en standaardisering  Om de circulaire ambities meetbaar te maken, wordt een digitaal monitoringssysteem opgezet voor bouwmaterialen.   Voor de uitvoering van het programma is voor de periode 2024-2026 een bedrag gereserveerd van 1,1 miljoen euro. De financiering voor deze voorziening komt voor een groot deel uit de Regio Deal, 900.000 euro. Uit regionale middelen komt 250.000 euro beschikbaar.   De financiering vindt gespreid plaats over 2024, 2025 en 2026.  De strategie wordt ondersteund door het provinciale beleidskader Circulaire Economie Limburg 2.0, waarin de provincie Limburg zich inzet voor het versnellen en opschalen van circulaire economie binnen de regio.  Opzet kennisprogramma  Paul Consten, als projectleider verantwoordelijk voor de uitvoering van het actieprogramma, benadrukt dat de overgang naar een circulaire economie niet alleen om beleid en financiering draait, maar ook om bewustwording en draagvlak binnen de gemeenten en bij stakeholders.  ‘Een van de grootste uitdagingen is voor ons als Parkstad om de markt en de ambtenaren lokaal goed mee te krijgen in deze transitie, waarbij het zwaartepunt met name ligt op veranderingen in de fysiek leefomgeving.'   'Daarom hebben we een kennisprogramma opgezet, waarmee we heel gericht verschillende doelgroepen benaderen. Dit programma biedt kennis, bewustwording en concrete handvatten om circulariteit in de praktijk toe te passen.’  Naast het kennisprogramma wordt ingezet op verschillende communicatieve initiatieven. ‘We merken dat circulariteit voor veel mensen nog een abstract begrip is. Daarom zetten we casussen, leerlijnen, workshops en masterclasses in om de inhoud concreter te maken', aldus Consten.  Ook werkt Parkstad aan een communicatiestrategie om niet alleen gemeenten en ambtenaren, maar ook burgers en andere stakeholders mee te nemen in de circulaire transitie.   'Het is belangrijk om uit te leggen waarom bepaalde circulaire keuzes worden gemaakt bij nieuwe projecten in de fysieke leefomgeving, zoals het hergebruik van materialen in de openbare ruimte.’  Standaardisatie circulariteit  Volgens Consten is het uitvoeringsprogramma een belangrijke stap in de richting van standaardisering van circulariteit binnen de regio.   ‘Parkstad behoort met zijn ecosysteem, beleid en ambities tot de koplopers op het gebied van circulaire economie. Dit thema overstijgt de gemeenten en vraagt om regionale samenwerking en regie.’  Een opvallende strategische keuze is het vermijden van het woord ‘circulariteit’ in de communicatie.   ‘Het begrip circulariteit heeft een bepaald frame. Het roept vaak een abstract en complex beeld op. Daarom leggen we liever de nadruk op het concept ‘grondstoffenzekerheid’.'   'De huidige geopolitieke situatie, waarin de roep om strategische autonomie steeds luider klinkt, kunnen we benutten om het belang van de circulaire transitie te onderstrepen teneinde onze doelen te realiseren’, aldus Consten.  Foto: Pascal Moors – Nose for Photography

07-04-2025
Achtergrond
Een afgewogen en gedragen omgevingsprogramma helpt gemeenten bij het sturen op ruimte voor werk
Een afgewogen en gedragen omgevingsprogramma helpt gemeenten bij het sturen op ruimte voor werk

Bouwen, bouwen, bouwen, dat wil de Nederlandse overheid. Maar mensen die wonen, moeten ook werken. Hoe borg je als gemeente dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor bedrijven en werkgelegenheid, in een tijd dat er ook nog allerlei andere opgaven zijn die om een plekje vragen? Een omgevingsprogramma Ruimte voor Economie biedt uitkomst en draagt bij aan het leefbaar en aantrekkelijk houden van een gemeente. De druk op de ruimte in Nederland is enorm en neemt de komende jaren alleen maar toe. Dit vraagt van gemeenten dat ze secuur omgaan met de beschikbare ruimte. Veel gemeenten beschikken over een omgevingsvisie. Daarin beschrijven ze doelen en ambities die met de fysieke leefomgeving te maken hebben en die een plek moeten krijgen binnen de eigen gemeentegrenzen. Ruimte voor economie Het realiseren van voldoende ruimte voor economie loopt meestal als een rode draad door die omgevingsvisie. Want als gemeenten groeien, neemt de vraag naar voorzieningen en passende werkgelegenheid toe. Gemeenten leveren een belangrijke bijdrage aan prettig en comfortabel wonen. Horeca en bioscopen bijvoorbeeld, maken een binnenstad levendig.  Daarnaast hebben bedrijventerreinen vaak een positieve impact op de duurzaamheidsopgaven waar een gemeente voor staat. Denk aan zonnepanelen op bedrijfsdaken of de aanleg van laadpunten voor elektrische voertuigen. Ook ontstaan op deze terreinen vaak gezamenlijke initiatieven voor energie-inkoop of -opwek en zetten bedrijven er stappen richting de circulaire economie. Ook dat vraagt om ruimte, bijvoorbeeld voor het inzamelen of verwerken van retourproducten of reststromen. Te abstract Veel omgevingsvisies zijn nu echter nog te abstract om de verbindingen tussen opgaven duidelijk te maken. Ook bieden ze onvoldoende handvatten aan de ambtelijke organisatie om praktisch aan de slag te gaan. Er komt niet in naar voren hoe precies voldoende ruimte valt te realiseren voor bedrijven en werkgelegenheid. Wat de gemeenteraad kan helpen bij het maken van keuzes in de omgevingsvisie, is om vanuit integrale keuzes lokale economische dilemma's concreet te maken. En om deze dilemma’s te verbinden met andere thema's. Bijvoorbeeld op het gebied van wonen of energie  Om deze keuzes nader uit te werken is het mogelijk omgevingsprogramma’s vast te stellen. Daarin staat hoe deze keuzes uitpakken in de praktijk en wat nodig is om de doelen uit de omgevingsvisie te behalen.  Omgevingswet biedt kansen De komst van de Omgevingswet biedt kansen om het thema economie te integreren in ruimtelijke opgaven. Dit maakt de samenhang en frictie tussen opgaven duidelijk en brengt kansen en knelpunten in beeld. Een omgevingsprogramma is een van de instrumenten onder de Omgevingswet om hier vervolgens handen en voeten aan te geven.  De Handreiking Ruimte voor Economie van het ministerie van EZK (oktober 2024) schetst nog een aantal kansen. Zo biedt de Omgevingswet ruimte om te experimenteren met nieuwe vormen van economische activiteiten. Denk aan pilotprojecten voor innovaties of circulaire economie. Ook kunnen gemeenten bedrijven stimuleren om te verduurzamen en kunnen ze ruimte reserveren op bedrijventerreinen voor de energietransitie.  Verder is participatie een van de speerpunten uit de Omgevingswet. Ondernemers en bedrijven krijgen kansen om onderdeel te zijn van de oplossing van opgaven. Ze kunnen samen optrekken, bijvoorbeeld voor de realisatie van een regionaal bedrijventerrein of een innovatiehub.  Voldoende ruimte voor bedrijven Het omgevingsprogramma schept ruimte voor een bredere analyse van de opgave Ruimte voor Economie, in samenhang met andere maatschappelijke vraagstukken. Zo speelt in veel gemeenten dat werklocaties niet toekomstbestendig zijn, omdat ze lastig bereikbaar zijn, verouderde gebouwen hebben of niet goed inspelen op nieuwe economische ontwikkelingen. Ook veranderen sectoren, en maken zaken als duurzaamheid, aantrekkelijkheid en veiligheid het moeilijker om bedrijven en werknemers aan te trekken. Ook komt het veel voor dat mengbare werkfuncties en voorzieningen (die dus ook goed te combineren zijn met woningen) op ‘goedkope’ locaties op bedrijventerreinen terechtkomen. Dit kan leiden tot ruimtegebrek voor bedrijven die juist afhankelijk zijn van deze schaarse bedrijventerreinlocaties. Veel gemeenten benutten schaarse ruimte op bedrijventerreinen en andere werklocaties dus niet optimaal, terwijl deze ruimte hard nodig is op weg naar een toekomstbestendige economie. In een omgevingsprogramma Ruimte voor Economie maakt een gemeente keuzes die helpen om ruimte te behouden en te versterken. Hieronder lichten we een aantal van deze keuzes toe. Werklocaties met een duidelijk profiel Om ervoor te zorgen dat het juiste bedrijf op de juiste plek komt, is het goed om werklocaties te voorzien van een duidelijk profiel. Wat voor gebied is het? Een bedrijventerrein? Een gemengd gebied? Een voorzieningengebied of een woonwijk? Is het bedrijventerrein volledig gericht op ‘Business-to-Business’ of is er ook ruimte voor publieksgerichte functies, zoals perifere detailhandel? Voor gemengde gebieden valt onderscheid te maken in bijvoorbeeld kantoorlocaties met kennisintensieve bedrijvigheid, innovatielocaties of voorzieningen. Denk bij een voorzieningengebied aan de binnenstad, sportlocaties, ziekenhuislocaties en wijkoverstijgende winkelcentra. In woonwijken is vaak ruimte voor wijkwinkelcentra, werk aan huis en andere wijkgerichte voorzieningen en functies.  Het juiste bedrijf op de juiste plek Keuzes maken is dus nodig om zo veel en zo goed mogelijk aan de ruimtevraag van bedrijven en voorzieningen te voldoen. Bedrijventerreinen zijn in veel gevallen bedoeld voor bedrijven met ‘overlastgevende activiteiten’. Denk aan een logistiek of circulair bedrijf, dat kan voor lawaai zorgen door verkeersbewegingen en laden en lossen. De ruimte voor deze bedrijven is schaars in verhouding tot plekken die de gemeente gebruikt voor woonwijken of andere voorzieningen. Omdat deze bedrijven zich vaak nergens anders kunnen vestigen, is het belangrijk dat deze schaarse ruimte voor hen beschikbaar blijft. Bedrijven die goed mengbaar zijn met wonen, hebben over het algemeen meer ruimte en meer mogelijkheden om zich te vestigen. Een keuze die een gemeente kan maken, is om niet mee te werken aan nieuwe initiatieven waarbij mengbare functies onnodig landen op bedrijventerreinen waar ruimte als gezegd schaars is. Denk aan sportscholen, kappers en kleinschalige zorgfuncties. Gemeenten kunnen er ook voor kiezen om functies of voorzieningen die slecht(er) mengbaar zijn met wonen wél te laten landen op bedrijventerreinen.  Gemeenten kunnen in een omgevingsprogramma Ruimte voor Economie een transformatiekader opnemen. Daarin staat dan welke functies waar kunnen landen, als een initiatief niet mogelijk is op basis van het omgevingsplan. Maatwerk en duidelijkheid Het is in de geest van de Omgevingswet om integraal te denken en om maatwerk te bieden. Het is belangrijk om een juiste afweging te maken: tussen het bieden van voldoende mogelijkheden om initiatieven te ontplooien en duidelijkheid voor de initiatiefnemer. Bij dat laatste hoort het creëren van voorspelbaarheid, oftewel: helder zijn over wat in de toekomst valt te verwachten. De uitgangspunten van de gemeente moeten ook helder zijn. Een voorbeeld: het kan beleid zijn dat er geen ruimte voor economie verloren mag gaan bij nieuwe ontwikkelingen in gemengde gebieden, voorzieningengebieden of woonwijken. Gebeurt dit toch, dan kan het een uitgangspunt zijn dat een bepaald type werkgelegenheid terug moet komen op de locatie.  Het is belangrijk om ruimte vrij te houden voor initiatieven die bijdragen aan andere opgaven. Zo is de ruimtebehoefte van verwerkers van afval en grondstoffen vaak aanzienlijk, terwijl ze relatief weinig werkgelegenheid bieden. Vanwege hun bijdrage aan duurzaamheid en circulaire economie moet er wel ruimte zijn voor deze bedrijven. Ruimte voor Economie is namelijk een brede opgave, die ook samenhangt met andere opgaven. Vandaar dat een integrale benadering belangrijk is, zowel bij het bepalen van de uitgangspunten als bij de uitvoering van het omgevingsprogramma Ruimte voor Economie. Thematisch of gebiedsgericht Een omgevingsprogramma kan thematisch of gebiedsgericht zijn. Een thematisch omgevingsprogramma Ruimte voor Economie gaat over alle werklocaties in de gemeente: van bedrijventerreinen tot werk-aan-huis. Dit draagt bij aan de integraliteit van de opgave Ruimte voor Economie. Een gemeente kan hierin ook uitwerkingen per type werkgebied uitlichten. Zo kan er bijvoorbeeld in staan welke soort bedrijvigheid past in woonwijken en welke soort op bedrijventerreinen.  Een gebiedsgericht programma dient als allesomvattend programma voor een bepaald gebied, in dit geval bedrijventerreinen en werklocaties. Daarin komen naast de ruimtelijk economische opgaven ook andere opgaven en disciplines voor het gebied in terug, zoals duurzaamheidsopgaven, stedenbouw en de energietransitie. Dit draagt bij aan de integrale benadering van gebieden.  Welk type omgevingsprogramma een gemeente kiest, hangt af van de eigen ambities en doelen. Hoe ver wil je gaan als gemeente? Een gemeente kan een omgevingsprogramma Ruimte voor Economie gebruiken bij de beoordeling van initiatieven. Dit wil zeggen dat het vanuit het oogpunt van ruimte voor economie een afwegings- of beoordelingskader kan bieden voor intiatieven die niet ontplooid kunnen worden op basis van het omgevingsplan of omdat ze vergunningsplichtig zijn.  Zijn aanvragen voor bijvoorbeeld het uitbreiden van activiteiten of van bedrijfspanden in strijd met de uitgangspunten uit het omgevingsprogramma? Dan kan de gemeente ze op deze locatie weigeren en verwijzen naar mogelijkheden die het omgevingsprogramma wel biedt. Een gemeente kan ook een actievere rol aannemen, bijvoorbeeld door verhuisbewegingen te faciliteren of door het invoeren van een minimale milieucategorie op bedrijventerreinen. Een omgevingsprogramma is ‘zelfbindend’. Het woord zegt het eigenlijk al: het bindt alleen de gemeente zelf. Om de uitgangspunten van het omgevingsprogramma ook aan initiatiefnemers op te kunnen leggen, is het belangrijk om deze uitgangspunten ook in de regels van het omgevingsplan te verankeren. Participatie Bij het vormgeven van een omgevingsprogramma Ruimte voor Economie hoort een uitvoerig participatietraject voor zowel interne als externe partijen. Denk bij interne partijen aan de afdelingen binnen de gemeente. Die kunnen het programma als tegenstrijdig ervaren met hun eigen beleid. Of ze ontdekken dat er juist samenhang is. Zo kan de afdeling Wonen de mogelijkheden voor woningbouw zien slinken, maar kan het programma Circulariteit kansen zien om grote delen van bedrijventerreinen op te eisen. Daarom is het belangrijk om vooraf duidelijk te zijn over waar het omgevingsprogramma wel en niet over gaat. Dan is ook helder welke ruimte overblijft in en voor andere omgevingsprogramma’s. Verder liggen er kansen om gezamenlijk op te trekken in bijvoorbeeld het verduurzamen van bedrijventerreinen. Bedrijven en ondernemers en andere externe stakeholders zijn relevant voor het ontwikkelen van een omgevingsprogramma Ruimte voor Economie. Vaak zijn ze lid van een bedrijven-, ondernemers- of winkeliersvereniging of erbij betrokken. Bij het ontwikkelen van werklocaties met een duidelijk profiel zijn deze partijen een belangrijke partner.  Een gemeente kan de hiervoor genoemde stakeholders op verschillende manieren betrekken bij het opstellen en uitvoeren van een omgevingsprogramma Ruimte voor Economie. Een mogelijkheid is om bij de start samen te zoeken naar de speerpunten van het omgevingsprogramma. Sommige stakeholders vinden het prettig steeds mee te denken over keuzes die voortvloeien uit een startnotitie. Anderen laten de gemeente liever vrij in de uitwerking. Het is belangrijk om richting stakeholders aan verwachtingsmanagement te doen: hoe zien gemeente en stakeholders hun rol over en weer ten aanzien van het proces? Ook de Provincie en regionale ontwikkelmaatschappij spelen een belangrijke rol. Het is zaak dat de uitgangspunten uit het omgevingsprogramma Ruimte voor Economie aansluiten op bestaand of toekomstig beleid van de provincie. Zoek samen naar kansen om bijvoorbeeld verouderde werklocaties nieuw leven in te blazen.  Door met alle hierboven genoemde punten rekening te houden, kom je als gemeente tot een gedegen, afgewogen programma dat goed is afgestemd op andere beleidsterreinen. Een programma dat richting geeft aan toekomstige ontwikkelingen en dat duidelijk is over wat wel en niet kan op bepaalde locaties. Bovendien kan het omgevingsprogramma Ruimte voor Economie dan rekenen op de steun van alle belanghebbenden. Afbeelding van PublicDomainPictures via Pixabay

07-03-2025
Aanmelden nieuwsbrief