Bedrijven hebben steeds vaker schade en overlastdoor hitte en hevige neerslag, droogte en stormen. Dat roept nieuwe vragen op. Hoe verminderen we schade door instromend regenwater, onbegaanbare wegen, bloedheten parkeerplaatsen of machines en mensen die oververhit raken? Zijn ondernemers zich bewust van het risico op stagnerende bedrijfsprocessen met (financiële) risico’s? En hoe pak je dit aan als gemeente, parkmanager en bedrijvenvereniging?

Deze vragen en meer staan centraal tijdens het webinar Klimaatbestendige bedrijventerreinen van Arcadis op 20 mei 2021 van 10.00 – 11.00 uur. Na afloop is er een half uur de tijd om na te praten.

Om schade en overlast te verminderen zijn maatregelen in zowel de openbare ruimte als aan panden en percelen nodig. Dat vraagt niet alleen kennis van de juiste maatregelen op de juiste plek, maar vooral afstemming en samenwerking. Ben je gemeenteambtenaar, trekker van een bedrijvenvereniging, ondernemer of parkmanager? In dit webinar krijg je concrete handvatten om aan de slag te gaan. Het doel is om de partijen bij elkaar te brengen, afspraken te maken en in actie te komen. Je krijgt praktisch toepasbare verhalen te horen met ervaringen, succes en leermomenten. Er is ruimte voor gesprek en vragen.

De sprekers zijn:

  • Freya Macke: senior adviseur klimaatadaptatie bij Arcadis
  • Rogér Derksen: senior adviseur klimaatadaptatie bij Arcadis
  • Claudia Reuter: adviseur klimaatadaptatie bij Arcadis
  • Sofie Voesenek: projectmanager ruimtelijke economie bij de gemeente Breda 

Datum

Donderdag 20 mei 2021

Tijd

10:00 – 11:00 uur

Locatie

Online

Doelgroep

Ambtenaren, trekkers van bedrijvenverenigingen, ondernemers en parkmanagers

Aanmelden

Je kunt jezelf voor dit webinar aanmelden via dit aanmeldformulier.

 

Foto: Arnold van Kreveld

Event
BT Event 2025 - Ruimte maken voor strategische autonomie
BT Event 2025 - Ruimte maken voor strategische autonomie

De 20ste editie van het BT Event vindt donderdag 13 november plaats op Industriepark Kleefse Waard (IPKW) in Arnhem. Tijdens deze jubileumeditie van het BT Event verkennen we hoe regio’s kunnen sturen op economische kracht, duurzame groei en technologische vernieuwing in een wereld vol geopolitieke spanningen en transities. Daarbij staat één vraag centraal: hoe bouwen regio’s aan een strategisch autonoom, innovatief en duurzaam Nederland? Het BT Event staat dit jaar in het teken van strategische autonomie – een thema dat sinds de coronapandemie, internationale spanningen en technologische ontwikkelingen in rap tempo op de Europese én nationale agenda is gekomen. Van medicijnen en computerchips tot energie, veiligheid en kritieke materialen: de roep om minder afhankelijkheid van mondiale productieketens is urgenter dan ooit. Het kabinet onderstreepte dat belang in het regeerakkoord, onder meer met de ambitie voor een sterke industriële basis en leveringszekerheid in de defensiesector. De recente ‘Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie’ stelt nadrukkelijk dat innovatie moet opschalen naar productie. Maar waar landen die activiteiten uiteindelijk? Juist: op bedrijventerreinen en werklocaties. Over de event locatie: IPKW Industriepark Kleefse Waard (IPKW), de locatie van het BT-event van dit jaar, is een 90 hectare grote werklocatie die duurzame energie-gerelateerde bedrijven huisvest, faciliteert en met elkaar verbindt. Samen met de overheid, het onderwijs en het bedrijfsleven wordt op IPKW gewerkt aan de ‘cleantech campus van de toekomst’. Op het gebied van energie, afval, gebouwen, mobiliteit en mensen geeft het Arnhemse industriepark ook invulling aan de circulaire economie. Het Industriepark heeft de ambitie dat het dit jaar het meest duurzame bedrijventerrein van Nederland wil zijn.   Ruimte voor duurzame groei Tijdens het event zoeken we samen met bestuurders, beleidsmakers en ondernemers naar antwoorden op deze actuele vragen. Hoe benutten we bestaande ruimte slimmer? Hoe creëren we nieuwe economische ruimte voor duurzame groei? Welke rol spelen netcongestie en waterschaarste? En hoe sturen regio’s via ruimtelijk beleid op innovatie, valorisatie en samenwerking? De bijeenkomst verkent ook de veranderende rollen van overheden. Is het tijd voor een meer sturende provincie? Of juist meer ruimte voor gemeenten en marktpartijen? En hoe verhoudt dit alles zich tot het Rijk en Europa? KLIK HIER VOOR MEER INFORMATIE EN INSCHRIJVEN FACTS & FIGURES >> BT Event 2025 >> Donderdag 13 november 2025 >> Industriepark Kleefse Waard in Arnhem >> Kosten: De reguliere kosten voor deelname aan het BT Event bedragen € 525,00. Vroegboekkorting: Meld je aan voor 1 juli en ontvang € 75,00 korting! Collegadeal: Kom je met 2 personen van één organisatie (tegelijk inschrijven en op 1 factuur) dan bedragen de kosten € 795,00. Korting abonneehouders vakblad BT: Abonneehouders van vakblad BT ontvangen € 50,00 korting op het voor u geldende tarief.    

13-11-2025
Nieuws
Circulaire (binnen)havens in een nieuwe wereld: 10 learnings
Circulaire (binnen)havens in een nieuwe wereld: 10 learnings

Het is pakweg tien jaar geleden dat de RLI met het rapport Mainports voorbij de havens terzijde schoof ten faveure van Brainport Eindhoven. ‘Die nationale havens, dat leek een beetje de economie van gisteren, maar de realiteit is juist dat binnenhavens in de transitie van een lineaire naar circulaire economie de toekomst hebben.’ Dat was de boodschap van lector Cees-Jan Pen tijdens het BT & SKBN seminar 'Hoe maak je ruimte voor circulaire bedrijvigheid in binnenhavens?' op 13 februari 2025 in Amersfoort. ‘Het RLI-rapport ging destijds natuurlijk over de rol die havens speelden in een lineaire wereld, met een focus op doorvoer.’ Tijden zijn veranderd volgens de lector, (binnen)havens en watergebonden bedrijfskavels hebben vervullen een sleutelrol in een circulaire toekomst. Maar wie waakt er over die waardevolle kades, waar de circulaire stromen nu nog dun zijn, maar die al te gemakkelijk ten prooi vallen aan woningbouwontwikkelaars? Ontwikkelaars die deze kades willen omvormen tot een nieuwe goudkust met luxe appartementen en een sloepje voor de deur?  Dat het onderwerp leefde, bleek wel uit de grote opkomst van mensen uit het hele land die zich, vanuit zowel publieke als private zijde, inzetten voor binnenhavens in relatie tot de circulaire transitie en de bijbehorende modal shift. NVB: ‘Sterkere rol overheid nodig’ Tijdens een inleidend dubbelinterview met haveneconoom Bart Kuipers (Erasmus UPT) en Maarten van Gaans-Gijbels, voorzitter van de Vereniging van Binnenhavens (NVB), pleitte laatstgenoemde voor een ‘sterkere rol van de overheid’ om binnenhavens te beschermen. Kuipers legde de link met netcongestie: ‘Opeens is dat een probleem geworden, mede door onder andere de opkomst van de elektrische auto. Dat risico loop je ook met de circulaire economie. Opeens is die er. Dat betekent veel meer logistieke stromen die gekanaliseerd moeten worden. Havens – en vooral binnenhavens – spelen daarin een cruciale rol.’ Kuipers verwees ook naar transitiekundige (en inmiddels ‘nationale mental coach’) Derk Loorbach, die hout beschouwt als dé nieuwe drager van de Rotterdamse haven. Maar zo ver is het nog niet, constateerde de haveneconoom. Tot zijn spijt krijgen veel bedrijven hun circulaire businesscase nog niet rond. Dat geldt zowel voor de overslag zelf als voor producenten die hinder ondervinden van goedkope Chinese wegwerpalternatieven. Toch betekent dat volgens hem allerminst dat de publieke sector een afwachtende houding moet aannemen. ‘Die circulaire economie komt er sowieso.’ Port of Zwolle als voorbeeld Van Gaans-Gijbels pleitte voor een ‘zee- en binnenhavenstrategie’, waarbij zeehavens het grovere werk op zich nemen – waarvoor meer milieuruimte nodig is – en binnenhavens die zich specialiseren in bijvoorbeeld upcycling. ‘Havens moeten complementair aan elkaar zijn, en dat vereist afstemming.’ Hij wees op Port of Zwolle als goed voorbeeld: ‘vier havens die elk een eigen rol vervullen.’ Marije Groen van Buck Consultants International (BCI) vertelde over de Gebiedsvisie voor binnenhaven Maasbracht, waar zij als adviseur aan heeft meegeschreven. De kades van de haven zijn eigendom van Rijkswaterstaat (RWS), die in principe beleidsarm handelt, wist ze te vertellen. Maar zodra de gemeente een nieuwe ruimtelijke koers uitzet en dit in een visie vastlegt, brengt RWS de erfpachtvoorwaarden daarmee in overeenstemming. Zo wist de gemeente, zonder harde planregels, de toekomst van de binnenhaven als haven veilig te stellen. L’Ortye: ‘Iedereen in de keten moet profiteren’ Jean L’Ortye, directeur van grondwinnings- en transportbedrijf L’Ortye uit het Limburgse Elsloo, deelde tot slot zijn ervaring met de modal shift – of althans, de poging die het familiebedrijf had ondernomen om 7000 vrachtwagens van de weg te halen met vervoer van huishoudelijk restafval via het water. Dat liep vooralsnog spaak, omdat alle partijen in de keten op één lijn moeten zitten. Dat is lastig zolang er nog veel oude inkoopafspraken zijn en er ruis zit tussen beleids- en inkoopafdelingen van overheden en grote bedrijven. En natuurlijk spelen gevestigde belangen een rol. Zijn tip: de modal shift slaagt alleen als álle partijen in de keten er profijt van hebben – dus ook de vrachtvervoerder die in eerste instantie vracht verliest. Na de deelsessies koppelden deelnemers plenair terug wat zij als kritische succesfactoren zagen voor het creëren van ruimte voor circulaire bedrijvigheid in binnenhavens. Lector Cees-Jan Pen vatte de opbrengst van deze memorabele middag samen in tien takeaways: 10 learnings over circulaire binnenhavens Soms is een logistiek makelaar nodig. Het komt nog te vaak voor dat kadegebonden circulaire bedrijven vanaf de weg worden bevoorraad, met alle overlast van dien; Use it or lose it: een vaak geopperde manier om watergebonden kavels daadwerkelijk voor ‘nat’ gebruik in te zetten. Wat Pen betreft is dit een ‘last resort’; Zorg ervoor dat iedereen in de keten profijt heeft van de circulaire economie of modal shift; Zorg voor flexibiliteit, ook bij de afdeling vergunningen. De circulaire economie is nog in ontwikkeling; economen begrijpen dat, maar de afdeling vergunningverlening moet ook wendbaar blijven; Een belangrijke opmerking uit een subplenaire groep: betrek ondernemers bij de planning van watergebonden bedrijventerreinen. Port of Lille deed dit goed: als eigenaar én exploitant van de haven heeft zij beter zicht op de daadwerkelijk te verwachten stromen; You can’t beat the market: circulaire economie vraagt om sturing – ofwel in de vorm van vraagstimulering, ofwel door barrières op te werpen tegen dumping; Kijk kritisch naar aanbestedingsregels en mededingingsbeleid. Deze vormen niet zelden een belemmering voor duurzame innovaties; ‘Trek het tapijt weg onder gevestigde belangen’, stelt onderzoeker Merten Nefs. Regelgeving beschermt volgens hem vaak primair bestaande marktpartijen. Groei is nodig als motor voor de circulaire transitie, aldus Pen, die meer heil ziet in groei dan in ‘gebodsplanologie’. Zo zou zelfs de groei van de defensie-industrie een enorme boost kunnen geven aan de circulaire transitie. Last but not least: we stoppen circulaire economie te veel weg. Maak circulaire economie sexy.

19-02-2025
Nieuws
Ontwikkeling Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 krijgt BREEAM-Outstanding certificering
Ontwikkeling Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 krijgt BREEAM-Outstanding certificering

De uitspraak “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg” wordt vaak toegeschreven aan Albert Einstein. Hoewel het niet zeker is of hij dit letterlijk heeft gezegd, sluit het idee erachter aan bij het feit dat als je dingen op dezelfde manier aanpakt, je ook dezelfde resultaten kan verwachten. Terwijl het bij innovatie en verandering juist zo belangrijk is om buiten je comfortzone te stappen en nieuwe strategieën te bedenken. De toepassing van Einsteins filosofie zorgt voor een outstanding beoordeling van BREEAM-NL voor gebiedsontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2. Projectmanager Sheila van Vliet van SADC en Hein Veldmaat, Business Leader duurzame stedelijke ontwikkeling bij TAUW, vertellen er vol trots en enthousiasme over. ‘Samen anders durven kijken brengt ons verder’ “Bij SADC ontwikkelen we werklandschappen van de toekomst”, vertelt Sheila. “Dat zijn werklocaties van hoge kwaliteit, waar mensen graag werken en verblijven. De bedrijven die zich op onze terreinen vestigen delen onze ambities op economisch, ecologisch en maatschappelijk gebied. Dat ontwikkelen doen we op een heel adaptieve manier: we leggen de lat op het gebied van duurzaamheid steeds hoger en houden constant rekening met de voortschrijdende inzichten uit eerdere ontwikkelingen. Dat we voor de ontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2, dat we na voltooiing van fase 1 ontwikkelen, gecertificeerd zijn met de BREEAM-NL Gebiedsontwikkeling Outstanding-certificering, maakt enorm trots. Het is door onze werkwijze echt een place to be aan het worden, en dat zien we ook terug aan het enthousiasme van de bedrijven die zich hier vestigen en die met ons mee voorop lopen. Want we doen als SADC heel veel in het gebied, maar vragen van onze klanten hetzelfde op kavel- en gebouwniveau. Dat brengt de locatie als geheel echt verder.” Een betere wereld begint (ook) bij BREEAM “Het BREEAM-certificaat kennen veel mensen van de beoordeling van gebouwen, maar is er dus ook voor gebiedsontwikkeling. Het duurzaamheidskeurmerk geeft aan hoe duurzaam een gebied is ontworpen, gebouwd en wordt beheerd. Ook worden scores gebruikt om de impact op het milieu te meten, om zo gezonde en leefbare gebieden te ontwikkelen. Het aantal criteria waarop getoetst wordt is groot, en daarom hebben we dit traject samen met Hein aangevlogen. Behalve dat hij nauw betrokken is bij het opstellen van het inrichtingsplan en het gebied dus heel goed kent, is hij expert op duurzame stedelijke ontwikkeling en helpt ons de maximale prestaties te realiseren, op een uitgebreide, serieuze en doordachte manier.” Hein: “Duurzaam ontwikkelen is niet nieuw voor SADC. Sterker nog, het zit in hun DNA, is hun intrinsieke motivatie. We waren daarom al heel goed op weg met de eisen die BREEAM stelt, die zijn eigenlijk onze ‘ondergrens’. Van begin medio 2017 zijn we op pad gegaan om een state-of-the-art duurzaam werklandschap van de toekomst te realiseren. Dat ons gehele ontwikkelproces, het ontwerp en de beheerplannen voldoen aan de hoogste waardering van BREEAM Gebied, zijn we trots op. Op bepaalde vlakken gingen we zelfs verder dan de beoordelingsmethodiek. Dat maakte het voor mij makkelijk om ze in het ontwikkelplan te borgen, waarbij ik ben uitgegaan van de optimale mix van de aard van het ontwikkelgebied en het ontwikkel- en ontwerpproces, wat we integraal hebben aangepakt. Dat klinkt misschien wat ingewikkeld, maar het komt erop neer dat we over alle elementen, waarop we getoetst zouden gaan worden, al hadden nagedacht. En dat we zelfs verder gingen dan dat. Zo zijn we heel ver gegaan in het bodemvriendelijk en bodemecosysteem gestuurd ontwerpen. Dat heeft weer geleid tot een geheel nieuw wegontwerp waarbij de aanwezige kleilagen zijn bewerkt tot hoogwaardige fundering voor de weg.”  Anders kijken is anders doen “Samen met stedenbouwkundigbureau MUST hebben we een masterplan en inrichtingsplan ontwikkeld. En daarbij kwamen initiatieven aan de orde die verder gingen dan in eerste instantie gedacht. Neem bijvoorbeeld ons bodemwaterecosysteem. Dat is een duurzame methode die heel veel milieu-, kosten- en kwaliteitsimpact heeft als je die zorgvuldig, tijdig en volledig doorvoert. Dit is echt één van onze USP’s in deze ontwikkeling. Terwijl de in Nederland traditionele manier van ophoging werkt door het aanvullen van grondlagen (bijvoorbeeld met zand of puingranulaat) en klei doorgaans als last wordt gezien, stabiliseren wij de bodemstructuur door kleideeltjes vast te zetten in de bodem. Dat levert niet alleen stevige funderingslagen voor infrastructuur op maar voorkomt bovendien materiaalgebruik van primaire en secundaire grondstoffen met al hun vervoersbewegingen. Door het niet ophogen en inbrengen van gebiedsvreemde grondsoorten en puinlagen voorkomen we het verstoren van het bodemwaterecosysteem. Hierdoor blijft de natuurlijke waterhuishouding in het gebied ook beter in balans. Traditionele ophoging is vaak instabiel en heeft te maken met restzettingen waardoor er veel renovatie- en beheerkosten zijn. Dat wordt nu meer voorkomen en leidt tot lagere onderhoudskosten en minder verstoring van de omgeving op de lange termijn. Traditionele ophoging vereist veel transport van grond en machines, wat weer leidt tot een hogere uitstoot van CO2. Even voor het beeld: voor het ophogen van deze grond zou een volgeladen vrachtwagen met zand grofweg twee keer de wereld om hebben moeten rijden. Het immobiliseren van bestaande kleilagen tot funderingslaag is energiezuiniger, duurzamer en levert materiaalbesparing op. Dat we voor deze aanpak hebben gekozen, betekende natuurlijk wel dat we afweken van veel ‘standaarden’. Dat vergde van de partijen waarmee we samenwerken echt wel een andere visie en leiderschap van alle betrokkenen, gemeente Amsterdam, Waternet en alle technische adviseurs en uitvoerders. Dat is ook een grote winst: dat we door anders te gaan kijken het samen ook echt anders zijn gaan doen.” Goed kijken en benutten wat er al is “Bij de ontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 hebben we heel goed en uitgebreid gekeken naar wat er al was. In nauw overleg met experts, zoals de stadsecoloog, speciallist bodemleven van Naturalis en de landschapsbeheerder van Spaarnwoude, hebben we gezocht naar een robuuste en diverse biotopen voor de van origine akkerbouwgrond in het gebied. Biodiversiteit hangt samen met hoe een gebied wordt ingericht en beheerd, hoeveel ruimte er is, en de omgeving waarin het zich bevindt. Goed beheer richt zich op het minimaliseren van verstoring en het aanleggen van een netwerk van natuurgebieden en verbindingen, zowel binnen Business Park Amsterdam Osdorp als met de omliggende gebieden. Vaak wordt biodiversiteit vooral bekeken als iets wat er mooi uitziet en een paar nuttige functies heeft. Bodembiodiversiteit krijgt daarbij weinig aandacht omdat de kennis hierover beperkt is en het minder zichtbaar is. Daarom wordt het bij de inrichting en het beheer vaak overgeslagen. Bij de aanleg van bedrijventerreinen wordt vaak uitgegaan van een ‘dode bodem’, waarbij steriele grond wordt gebruikt en standaard planten worden aangeplant. Dit leidt tot saaie bedrijventerreinen die weinig bijdragen aan de biodiversiteit en het landschap verstoren. Het is bovendien niet duurzaam omdat er weinig ecosysteemdiensten worden geleverd. Dat wilden we anders doen. Door gebruik te maken van de oorspronkelijke grond behouden we niet alleen de identiteit van het gebied, maar zorgen we ook voor een goede start met de bestaande bodembiodiversiteit. Dit sluit aan bij de bodemtypen en leefgebieden in de bredere omgeving. Dit vraagt om durf, want we ontdekken steeds meer hoe belangrijk bodemleven is voor alles wat erboven groeit, terwijl we er nog weinig van begrijpen. Wij kiezen voor een vooruitstrevende aanpak, waarbij het behoud en herstel van de oorspronkelijke bodem centraal staat. Een verwant biotoop is een omgeving die nauw verwant is aan het oorspronkelijke leefgebied van specifieke soorten planten en dieren. Hier hebben we gekozen voor een vernat biotoop, waardoor de bodem bewust natgehouden wordt. Dit stimuleert de groei van planten die van vocht houden en ondersteunt diersoorten die afhankelijk zijn van water. Er is een grondwal ontworpen die gebruik maakt van de aanwezige gradiënt -de variaties in milieuomstandigheden die leiden tot verschillen in vegetatie of diersoorten-, bijvoorbeeld van nat naar droog van 25 meter breed en 2 meter hoog, die het zicht op het business park op een hele natuurlijke manier ontneemt. Bij alles hebben we met respect voor de bestaande situatie gehandeld, en dat betaalt zich op een positieve manier uit. Zo zien we dat de rugstreeppad, hier in de natuurlijkvriendelijke oevers en poelen, weer helemaal zijn thuis heeft gevonden. Daar worden we met zijn allen uiteraard hartstikke gelukkig van.” Fruitboom als verbinder Sheila: “Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 ligt aan de rand van Amsterdam, vlakbij de A5 en A9. Dat maakt deze locatie aantrekkelijk voor bedrijven in de stadsdistributie en dienstverlening. Maar we hebben bij het ontwerp ook gekeken naar hoe dit business park kan bijdragen aan de sociale cohesie in de omgeving. Hoe ligt het gebied nou in de omgeving en hoe kunnen we het zó inrichten dat dit een plek wordt waar veel meer gebeurt dan alleen werken? Dat het een plek wordt waar mensen graag samenkomen en er een logisch onderdeel van zijn? En hoe verbinden we bestaande lokale initiatieven als ‘Tuinen van West’ met de ondernemers die hier zitten? Dat zijn vragen waarop in het ontwerp echt mooie antwoorden worden gegeven.” “Mede om die cohesie en verbinding tussen mensen onderling te bereiken hebben we de openbare ruimte ontworpen als een fruitboomgaard met 1500 fruitbomen en een waterpark als hart en ontmoetingsplek aangelegd”, vult Hein aan. “De fruitbomen zorgen voor een ontmoetingsplek om te plukken en een communityproces vorm te geven. In het waterpark -een hoogwaardig stadpark met onder meer aquaducten- komen het hemelwater van de daken en het terrein samen en zorgt een ecologische inrichting voor een verhoogde waterkwaliteit. Strategisch geplaatste boomgroepen zorgen met hun bladerdak niet alleen voor ontmoetingsplekken met licht en schaduw, maar vormen ook de route voor vleermuizen in de verbinding tussen begraafplaats Westgaarde en het westelijk gelegen natuurgebied de Groene As. Wat ook weer een heel mooie wandelroute voor mensen is, met bruggetjes en prachtige inheemse planten en bomen. In plaats van traditionele harde infrastructuur als hemelwaterriool of kadermuren  te bouwen om water tegen te houden, maken we gebruik van Nature Based Solutions. Deze zijn flexibel en hebben het vermogen om zich aan te passen aan veranderende omgevingsfactoren, zoals extreme weersomstandigheden.” Kan niet, bestaat niet Sheila: “Bedrijven die zich hier vestigen moeten aan bepaalde duurzaamheidseisen voldoen en we verwachten ook dat ze hun innovatiekracht aanspreken door middel van het aanleveren een Value Added Plan. Wat ga je doen op het gebied van energie-efficiëntie, hoe zorg je voor lagere onderhoudskosten en welke maatregelen neem je om het comfort voor je werknemers te verhogen zijn bijvoorbeeld zaken die aan de orde komen. Sowieso verhogen investeringen in duurzaamheid, technologie en esthetiek de waarde van het gebouw, waardoor het aantrekkelijker wordt voor potentiële huurders of kopers. Daarnaast vinden we het ook belangrijk dat de onderneming laat zien wie ze is, dat de eigen identiteit naar voren komt. Doordat ze zich op een bedrijventerrein met onze certificering vestigen, helpt hen ook bij hun gebouwcertificering, maar we dagen ze altijd uit om het nog beter te doen. De duurzaamheidsvoorwaarden worden elk jaar, op basis van de nieuwste inzichten, herzien. Zo blijven we samen vooroplopen.” Hein: “Arjan van Timmeren, hoogleraar Environmental Technology en Design, is echt een inspirator en facilitator op dat gebied. Zo’n Value Added Plan is afdwingbaar, je hebt er echt iets mee in handen. En het geeft eigenaren van de gebouwen ook nieuwe inzichten. ‘Kan niet, bestaat niet’ is ons credo, want kijk, hier gebeurt het! We bieden de eigenaar van de kavel kennis, waardoor we volwaardige gesprekspartners zijn. En gelijke ambities hebben voor de onderneming op de kavel en de mensen die er werken. Je zit tenslotte niet zomaar op Business Park Amsterdam Osdorp fase 2, daar moet je wat voor doen. En dat werkt door in de hele keten, ook in de nieuwe BREEAM-richtlijnen. Zo bepalen we samen telkens weer de nieuwe standaard!” Sheila: “Deze certificering sterkt ons in ons streven naar duurzame en toekomstgerichte werkomgevingen. Maar het werk stopt hier niet; innovatie blijft essentieel om groene, gezonde, klimaatadaptieve werkomgevingen te creëren.”

07-01-2025
Aanmelden nieuwsbrief