Nieuws
Deventer heeft eerste energiehub met groepscontract bedrijven
Deventer heeft eerste energiehub met groepscontract bedrijven

De eerste energiehub in het verzorgingsgebied van Liander waarin bedrijven een collectief contract voor de beschikbare hoeveelheid stroom afsluiten met deze netbeheerder is de Smart Energy Hub A1 (SEH A1). Het is de oplossing voor bedrijven op het A1 Bedrijvenpark in Deventer om geen last te hebben van het volle elektriciteitsnet door onderling energie uit te wisselen. En door gebruik te maken van het vermogen van elkaars zonnepanelen. Op 5 september 2025 wordt de hub officieel geopend. De eerste deelnemers van de samenwerkende bedrijven zijn Machinefabriek Geurtsen, F. van der Vooren en Dijkham Bouw. Zij richten samen een organisatie op om de energiehub te beheren. Met dat bedrijvencollectief sluit gemeente Deventer, als eigenaar van de nog te verkopen kavels op het A1 Bedrijvenpark, een samenwerkingsovereenkomst. De gemeente wordt eigenaar van een systeem waarmee het energiegebruik van de deelnemende bedrijven efficiënt afgestemd wordt. Gezamenlijk initiatief De SEH A1 is tot stand gekomen dankzij nauwe samenwerking tussen gemeente Deventer, kopers van de kavels op het A1 Bedrijvenpark Deventer-West, netbeheerder Liander, Oost NL, provincie Overijssel en diverse regionale partners. Financieel wordt o.a. bijgedragen door gemeente Deventer, provincie Overijssel, Oost NL en de deelnemende bedrijven. Ook vanuit de Regiodeal is meebetaald aan dit initiatief.  Bijzondere mijlpaal Wethouder Jaimi van Essen (Energie): “Dit is in de aanpak van netcongestie een bijzondere en noodzakelijke mijlpaal. Het vraagt lef en toewijding van alle betrokken partners. Liander heeft het aangedurfd om deze pilot aan de te gaan, net als de bedrijven.” Die bedrijven verdienen een extra pluim volgens Van Essen: “Zij zullen hun bedrijfsvoering soms aan moeten passen en goede afspraken met elkaar moeten maken. Dat betekent soms over je eigen schaduw heen stappen. Daar heb ik heel veel waardering voor.”  Wat is een energiehub? In een energiehub stemmen bedrijven onderling, in een afgebakend gebied, de vraag naar en het aanbod van energie met elkaar af. Het zorgt ervoor dat opwek, opslag en verbruik van energie slim op elkaar worden afgestemd. In plaats van dat elk bedrijf individueel energie van het net afneemt en teruglevert, regelen deelnemers binnen een hub gezamenlijk hun energieverbruik en -opwekking. Zo voorkom je overbelasting van het net én maken de bedrijven efficiënt gebruik van hun beschikbare energiebronnen. Het maakt de bedrijven minder afhankelijk van het elektriciteitsnet. De hub zorgt ervoor dat (toekomstige) bedrijven kunnen rekenen op voldoende energie. Smart Energy Hub A1 in Deventer is een van de pilotlocaties in het programma Smart Energy Hubs Oost-Nederland. Dat programma, een initiatief van provincie Gelderland en Provincie Overijssel en Oost NL, stimuleert lokale opwekking, opslag en gebruik van energie. Open voor anderen Dit alles kan worden gerealiseerd door één gezamenlijk contract met Liander af te sluiten in plaats van allemaal individuele contracten per bedrijf. Bedrijven die zich in de toekomst willen vestigen op het A1 Bedrijvenpark kunnen later aansluiten. In 2025 volgen nog meer locaties in het Liander verzorgingsgebied waar eenzelfde soort contract wordt aangeboden. Officiële opening De officiële opening op 5 september 2025 markeert de start van een nieuw tijdperk voor energievoorziening op bedrijventerreinen en biedt een inspirerend voorbeeld voor andere regio’s in Nederland die kampen met netcongestie.

11-07-2025
Nieuws
Bestuurscommissies MRDH kiezen koers naar toekomstbestendige regio
Bestuurscommissies MRDH kiezen koers naar toekomstbestendige regio

De bestuurscommissies van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) hebben twee strategische conceptvisies vastgesteld: de Visie op het Economische Vestigingsklimaat en de Mobiliteitsvisie. Daarmee is een belangrijke stap gezet naar een toekomstbestendige regio. De visies worden op 12 september voorgelegd aan het algemeen bestuur. Daarna start de zienswijzeprocedure waarin de gemeenteraden kunnen reageren. De definitieve vaststelling van beide visies wordt begin 2026 verwacht.   MRDH heeft leidende positie De 21 samenwerkende gemeenten hebben een sleutelrol in de nationale economie: met 15% van het bruto binnenlands product is de metropoolregio een economische motor van Nederland. Tegelijkertijd staan de gemeenten voor complexe maatschappelijke uitdagingen, zoals de vergrijzing, digitalisering, verduurzaming, een toenemend ruimtegebrek, druk op de woning- en arbeidsmarkt en een toenemende ongelijkheid. Met de toekomstvisies op economie en mobiliteit kan de MRDH deze uitdagingen aan én kansen benutten.   Een veerkrachtige, inclusieve en concurrerende regio De conceptvisies schetsen een vooruitstrevend en ambitieus toekomstbeeld.   De Visie op het Economisch Vestigingsklimaat richt zich op het versterken van de regionale economie. De focus ligt op vijf clusters die bepalend zijn voor het internationale profiel en de groeikracht van de metropoolregio: Duurzaam Maritiem & Haven, Hightech Horticulture, Innovatieve Maakindustrie, Digitale Technologie & Veiligheid en Overheid, Vrede & Recht. Deze clusters zijn de aanjagers van innovatie en werkgelegenheid. De visie maakt drie strategische keuzes: het beter benutten van werklocaties zodat er meer ruimte komt voor werken. Innovatie en technologie worden gestimuleerd en er wordt geïnvesteerd in arbeidsmarktontwikkeling. Op die manier vergroot de aantrekkelijkheid van de regio voor bedrijven én werknemers. Het doel van de Mobiliteitsvisie is dat iedereen – ongeacht vervoersbehoefte of budget – zich vrij kan verplaatsen, elkaar kan ontmoeten, zich kan ontwikkelen en zijn of haar doelen kan bereiken. Mobiliteit is de motor voor economische, ruimtelijke en sociale samenhang. De regio zet in op een 24/7 toegankelijk mobiliteitssysteem dat publieke en actieve vervoersvormen slim combineert. Denk aan ov, deelmobiliteit, fietsen, lopen en logistiek. Technologie speelt een belangrijke rol in deze visie met aandacht voor onder meer autonoom vervoer, slimme verkeerssystemen en data-gedreven beheer. Tegelijk wil de regio mobiliteit structureel verbinden met woningbouw, werklocaties en voorzieningen. Zo ontstaat een robuust netwerk dat de bereikbaarheid en leefbaarheid versterkt.   Tien jaar samenwerking, tien jaar zichtbare resultaten De afgelopen tien jaar heeft de regionale samenwerking al concrete resultaten opgeleverd. Denk aan het succes van de RandstadRail, de Hoekse Lijn en de Maasdeltatunnel, maar ook aan investeringen in fietsveiligheid en toegankelijk openbaar vervoer, zoals in Krimpen aan den IJssel, Nissewaard en Wassenaar.   Daarnaast werd er geïnvesteerd in innovatieve bedrijventerreinen, digitale economie en duurzame technologie. De samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en het bedrijfsleven kreeg een impuls via het regionaal campusnetwerk en initiatieven voor Leven Lang Ontwikkelen. Bestuurlijk groeide de MRDH uit tot een serieuze gesprekspartner voor het Rijk.  Samen de schouders eronder Met de nieuwe visies verstevigt de MRDH de koers naar een veerkrachtige, inclusieve en concurrerende metropoolregio waar 21 gemeenten -samen met maatschappelijke partners, bedrijven, kennisinstellingen en andere overheden - de schouders onder zetten.

10-07-2025
Nieuws
10 aanbevelingen voor slagvaardig ruimtelijk-economisch beleid
10 aanbevelingen voor slagvaardig ruimtelijk-economisch beleid

Het Rijk moet financiële rugdekking bieden voor herontwikkeling en strategische uitbreiding van economische ruimte. ‘Wellicht kan het zelfs uit het defensiebudget komen’. Het was een van de opvallendste suggesties in een online-debat op donderdag 3 juli 2025 over de recent gepubliceerde Ruimtelijk Economische Visie. Vakblad BT destilleerde 10 aanbevelingen voor een slagvaardiger ruimtelijk-economisch beleid, waar het fysieke ruimte aangaat.  De Ruimtelijk Economische Visie mist slagkracht, onder meer omdat de aanvankelijke harde ruimteclaim uit het Programma Ruimte voor Economie ontbreekt. Tot dat gedeelde oordeel kwamen de deelnemers aan het online-debat dat Buck Consultants International (BCI) met medewerking van BT organiseerde over de Ruimtelijk Economische Visie (verder: REV) van het Ministerie van Economische Zaken. Bevolkingsgroei, duurzame transities en economische weerbaarheid door geopolitieke spanningen resulteren in een behoefte aan méér ruimte voor economie, stelde Jurgen Geelhoed, plaatsvervangend directeur Ruimte en Regio tijdens een inleidende toelichting op het beleidskader.  Hij wees erop dat economie (niet zijnde landbouw) nu slechts 2,5 tot 2,8 procent ruimte claimt, terwijl tweederde van de landoppervlakte in Nederland in gebruik is voor agrarische doeleinden. Op die relatief kleine oppervlakte wordt meer dan 10 keer zoveel toegevoegde waarde gegenereerd als in de agrarische sector. Ruimte voor strategische uitbreiding Maar waar voormalig minister Micky Adriaansens in het Programma Ruimte voor Economie (feitelijk de voorloper van de REV) een claim van 15 procent additionele ruimte voor economie neerlegde, ontbreken deze ‘inspirerende cijfers’ in de REV, constateerde Paul Bleumink, partner en medeoprichter van BCI, in zijn reflectie op de visie. Geelhoed, die ook nauw betrokken was bij het Programma Ruimte voor Economie uit 2023, wees er tijdens het debat op dat “ruimte voor strategische uitbreiding” een van de leidende principes is in de REV, naast het beter benutten en juridisch borgen van bestaande economische ruimte. Dat een concrete kwantificering ontbreekt, komt volgens Geelhoed door de claims van andere sectoren op de fysieke ruimte. ‘We zijn gebonden aan een aantal afspraken binnen het Rijk. En moesten daarbinnen bewegen (…). Uiteindelijk moeten er gewoon integrale keuzes worden gemaakt, dus ook voor de economie.’ De roze olifant: ‘moratorium op gras’ De grote ruimteclaim van de landbouw is Theo Föllings een doorn in het oog. ‘Dat is toch de roze olifant in deze discussie. Het lijkt alsof er een soort moratorium op gras bestaat’, zei de voorzitter van SKBN. ‘Het zou goed zijn daar meer aandacht voor te hebben, ook kijkend naar het verdienvermogen. De verhoudingen zijn uit balans.’  Door politiek-bestuurlijke constellaties is het vrijwel onmogelijk om nieuwe bedrijventerreinen te realiseren, verduidelijkte moderator René Buck. Ook Föllings betreurt het dat de aanvankelijke “claim” van 15 procent extra ruimte voor economie niet is terug te vinden in de REV. ‘Dat moet alsnog gebeuren in de Nota Ruimte.’ Additionele ruimtebehoefte: 2500 hectare Bleumink mist een verwijzing naar schaalgrootte in de maakindustrie en logistiek, volgens hem dé grote ruimtevragers. ‘Het wordt weggestopt onder het kopje “productiemilieu”, terwijl de schaalvergroting volop gaande is.’ Als het aan Bleumink ligt, komt er in de Nota Ruimte net zo’n duidelijk kwantitatief uitgangspunt voor economische ruimte als bij woningbouw (“100.000 woningen per jaar”).  Op basis van cijfers van Stec Groep schat BCI de additionele behoefte aan ruimte voor economie op 2.500 hectare tot 2040. ‘Dat red je simpelweg niet met intensiveren en herontwikkelen van bestaande bedrijfslocaties. En de schatting is nog aan de voorzichtige kant’, aldus Bleumink. Hij legde tijdens het debat een voorbeeldtekst voor die ‘zo in de Nota Ruimte’ kan. Daarin is de 2.500 hectare additionele ruimtebehoefte tot 2040 gekwantificeerd, die voor 15 procent op bestaande locaties ingevuld moet worden en de resterende 85 procent op nieuw aan te leggen terrein, waarvan de helft binnen acht jaar gerealiseerd moet zijn. Geelhoed temperde de verwachtingen over de Nota Ruimte. Die wordt volgens hem een integrale nota waarin doelen niet ‘smart’ worden gemaakt. Zulke harde taakstellingen horen volgens hem eerder thuis in verkiezingsprogramma’s of een toekomstig coalitieakkoord, aldus Geelhoed tijdens het debat. IPO: strategisch programmeren Provincies spelen een belangrijke rol bij programmering van bedrijventerreinen, maar doen dat in eerste instantie voor een autonome vraag, benadrukt Monique Mentjox, programmamanager regionale economie bij het Interprovinciaal Overleg (IPO). ‘Als we het hebben over transities en geopolitieke ontwikkelingen, dan is dat een nationale opgave. We hebben het dan over “strategisch programmeren”. Dat betekent dat je van gemeenten vraagt ruimte te reserveren voor nog onbekende gebruikers. Je kunt niet zomaar verwachten dat gemeenten dat doen: ze missen het geld, de capaciteit én de expertise.’ Volgens René Buck wijzen alle prognoses op een groeiende vraag naar ruimte. Hij vroeg Mentjox of er niet gewoon boter bij de vis moet worden gedaan. Die reageerde dat je lagere overheden niet verantwoordelijk kunt maken om ruimtereserveringen voor een vraag die misschien komt, maar er nog niet is. Mentjox benadrukte dat ze de leidende principes uit de REV onderschrijft, maar vraagt meer duidelijkheid van het Rijk. Herontwikkeling en strategische uitbreiding Ook Bleumink oordeelt dat de ontwikkeling van regionale bedrijventerreinen een té grote opgave is voor gemeenten. ‘Zij kijken naar de provincie, en die is vaak nog zoekende. Daarom moet ook het Rijk haar nek uitsteken. Zowel voor beter benutten en herontwikkeling als voor strategische uitbreiding zijn ook financiële middelen nodig.’ Bleumink doet ook een schatting. Voor herontwikkeling voorzien hij een benodigde rijksbijdrage van circa een half miljard voor de komende 10 jaar. ‘Dat is niet zo heel veel, omdat een groter deel door de private sector opgepakt kan worden. Maar daarvoor is wel aanjaaggeld nodig.’ Voor nieuwe grote bedrijventerreinen schat Bleumink de benodigde rijksbijdrage op 2 miljard. ‘Dat is 200 miljoen per jaar. Dat lijkt me niet zo veel, zeker gezien de miljarden die toch al over de toonbank vliegen bij Defensie. Wellicht kan het zelfs uit het defensiebudget komen.’ 10 aanbevelingen voor slagvaardig ruimtelijk-economisch beleid Formuleer heldere, kwantitatieve doelstellingen voor ruimtegebruik  Benoem expliciet het benodigde areaal voor bedrijventerreinen tot 2040 (bijv. 2.500 hectare) om richting en urgentie te bieden, vergelijkbaar met de woningbouwopgave.      Ontwikkel regionale werkdeals naar analogie van woondeals    Maak per regio afspraken over benodigde ruimte, doelgroepen, locaties, milieutypen en realisatieplanning. Ondersteun dit met budgetten en governance-structuren.      Zorg voor nationale sturing en prioritering    Het Rijk moet regie nemen door nationale belangen te definiëren, duidelijke keuzes te maken en richting te geven aan provincies en gemeenten, ook met financiële middelen.      Versnel herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen    Zet in op intensivering en transformatie van verouderde terreinen (brownfields naar brightfields), waarbij gemeenten actief worden ondersteund met kennis, capaciteit en financiering.    Borg strategische ruimte voor toekomstige economische functies    Reserveer en bescherm locaties voor (nog) onbekende of opkomende functies (zoals biotechnologie of strategische industrieën), ondanks onzekerheden.      Integreer werk- en woonopgaven gebiedsgericht    Ontwikkel gebiedsprogramma’s waarin woningbouw en werklocaties in samenhang worden gepland, met oog voor mobiliteit, energie-infrastructuur en milieuruimte.      Bepaal gezamenlijke definities en criteria voor nationale belangen    Zorg voor duidelijke en gedeelde definities van begrippen als “nationale campus”, “strategisch cluster” en “kritieke infrastructuur”.    Verhoog de organisatiegraad op bedrijventerreinen    Stimuleer ondernemerscollectieven (bijv. via BIZ-structuren) om zelf bij te dragen aan verduurzaming, intensivering en herontwikkeling van bedrijventerreinen.      Waarborg ontwikkelruimte via milieunormen en wetgeving    Besteed expliciet aandacht aan milieugebruiksruimte en externe veiligheid als randvoorwaarde voor economische groei, met oog op wetgeving en vergunningverlening.      Bouw een uitvoeringsgerichte agenda met concrete mijlpalen    Stel voor eind 2025 een uitvoeringsagenda vast met acties, rollen, tijdslijnen en prestatie-indicatoren, zodat niet alleen wordt gepraat maar ook daadwerkelijk gebouwd. Kijk het online-debat terug en lees dit artikel op bt-online.nl. Beeld: iStock.com - sfe-co2

09-07-2025
Nieuws
In Tilburg gaan de bibliotheek en Trekatex van natte voeten naar groene werkplek
In Tilburg gaan de bibliotheek en Trekatex van natte voeten naar groene werkplek

Op het bedrijvenpark Kraaiven in Tilburg hebben twee buren, de Bibliotheek Midden-Brabant en Trekatex, de handen ineen geslagen om hun terrein te vergroenen. En dat was nodig, want bij regen stonden medewerkers en bezoekers regelmatig tot hun enkels in het water. Hun advies? Wacht niet af, maar pak de kansen die er liggen – met de juiste hulp én financiële ondersteuning. De aanleiding: overlast en onwetendheid Beide bedrijven kampten regelmatig met wateroverlast. “Bij flinke regenval stond ons terrein gewoon blank,” vertelt Bart Lauwaars van Bibliotheek Midden-Brabant. “De afwatering kon het simpelweg niet aan.” Ook bij Trekatex waren de problemen merkbaar, vult Rob Swaans aan. “De bestaande grindbakken uit de jaren '60 waren ooit bedoeld om regenwater op natuurlijke wijze te laten infiltreren in de bodem, maar die konden de toenemende piekbuien niet meer verwerken.” Maar zelf het initiatief nemen om het terrein klimaatbestendig te maken? Dat was er eerlijk gezegd nog niet van gekomen. “Het kost gewoon veel geld,” zegt Rob. “En we wisten helemaal niet dat daar subsidie voor was.” De start: hulp van buitenaf Dat veranderde volgens Rob toen adviesbureau Dobro in opdracht van gemeente Tilburg de bedrijven benaderde om hun buitenterrein te vergroenen. "Het adviesbureau had ons perceel op het oog vanwege de omvang en de mogelijkheden voor klimaatadaptieve maatregelen.” “Zodra we hoorden dat het samen kon met de buren én er ook financiële ondersteuning was van de provincie, gemeente en het waterschap, zijn we serieus gaan kijken,” zegt Bart. “We wisten niet van die mogelijkheden af, maar als we ons steentje kunnen bijdragen zonder een al te grote eigen investering, waarom dan niet?” De uitvoering: kratten, groen en grasbeton Het project werd groots aangepakt en duurde vier maanden, met als belangrijkste maatregel het afwateringssysteem. Onder de grond ligt nu een uitgebreid systeem met zogenaamde infiltratiekratten: grote kunststof bakken waarin het regenwater langzaam kan wegzakken in de bodem. Bart: "We hebben een heel aardig zwembad hier onder de grond gestopt, waar je gewoon met een vrachtwagen overheen kunt rijden. En mocht het systeem tóch vollopen, dan is er een overloop naar de riolering. Maar dat is zelden nodig.” Boven de grond is het terrein opnieuw ingericht. Er kwamen grasbetontegels op de parkeerplaatsen, die waterdoorlatend zijn en ruimte bieden voor groen. Langs de gevels zijn plantvakken aangelegd, en een lange doorgang tussen de panden is vergroend. “Het ziet er niet alleen beter uit,” zegt Rob, “het werkt ook echt. Het water verdwijnt waar het hoort: in de grond, niet op de stoep.” De begeleiding: cruciale rol voor een tussenpartij Zonder de hulp van Dobro was dit project er volgens de heren waarschijnlijk niet van gekomen. “Zij hebben alles gecoördineerd,” zegt Bart. “We hebben nooit rechtstreeks contact gehad met de gemeente of provincie – dat regelde Dobro allemaal. Van het eerste plan van aanpak tot de subsidieaanvraag en de uitvoering: alles liep keurig via hen.” Die ondersteuning was geen overbodige luxe. “Wij zijn ondernemers, geen klimaatspecialisten,” zegt Rob. “De wegen naar instanties kennen we niet goed en het subsidietraject is dan best ingewikkeld. Dan is het fijn als er iemand is die weet wat mogelijk is en hoe je het aan moet pakken.” Het resultaat: droge voeten en een groener terrein Het uiteindelijke resultaat is zichtbaar én voelbaar. Wateroverlast is verleden tijd, volgens Rob de allergrootste winst. De planten beginnen goed te groeien en geven het terrein een vriendelijkere uitstraling. Ook medewerkers merken het verschil. “Zo’n stukje groen, hoe klein ook, maakt het gezelliger,” zegt Bart. “Mensen zitten vaker buiten, halen een keer water voor de planten of trekken er wat onkruid uit. Dat is ook gewoon leuk.” Natuurlijk vergt het groen ook onderhoud, en er zijn altijd dingen die beter kunnen. “Je moet nadenken over wat je in de plantvakken zet,” zegt Rob. “Niet alles groeit vanzelf, en je moet niet verwachten dat het geen werk meer is. Maar dat heb je op een verhard terrein ook, dat hoort erbij.” Kijk wat mogelijk is en vraag om hulp Wat zouden ze andere bedrijven aanraden? “Allereerst: kijk wat er mogelijk is,” zegt Bart. “Wij hadden geen idee dat er subsidie beschikbaar was. Dat is zonde, want het maakt het financiële plaatje een stuk minder. Zo’n kans wil je dus niet laten liggen.” “Schakel ook hulp in,” vult Rob aan. “Er zijn adviseurs en bureaus die precies weten hoe dit soort projecten werken. Die kunnen je helpen met het plan, de aanvraag en de uitvoering. Dat maakt het ook voor kleinere bedrijven haalbaar.” Rob en Bart zijn dus tevreden met het resultaat, maar geven ook een waarschuwing mee: “Als je zelf al begonnen bent met wat aanpassingen op je terrein, zoals wij met grindbakken en struikjes, houd er dan rekening mee dat er misschien weer aanpassingen gedaan moeten worden. Dus als je denkt aan vergroening, zoek vooraf uit wat er zoal mogelijk is.” Deze aanpak is mede mogelijk gemaakt met subsidie van provincie Noord-Brabant, gemeente Tilburg en waterschap. De beschikbare regelingen verschillen per locatie en moment.  Kijk voor voorbeelden en informatie op de pagina duurzamertilburg.nl.    Tekst: Michael Doove

01-07-2025
Nieuws
Gelderse binnenhavens werken samen in Gelreport
Gelderse binnenhavens werken samen in Gelreport

De binnenhavens van Arnhem, Nijmegen en Tiel hebben samen met de provincie het convenant Gelreport ondertekend. De focus ligt hierbij onder andere op het creëren en behouden van ruimte voor watergebonden bedrijvigheid, toename van goederenvervoer, efficiënt ruimtegebruik, bereikbaarheid, digitalisering en klimaatverandering. ‘We willen bestaande ruimte beter benutten en waarborgen voor de toekomst.’ De Gelderse binnenhavens van Arnhem, Nijmegen en Tiel hebben hun krachten gebundeld in het samenwerkingsverband Gelreport. Dit initiatief is het resultaat van een onderzoek dat in 2024 werd uitgevoerd naar mogelijke strategische samenwerking tussen de drie havens. Het convenant, dat op 27 juni werd ondertekend, legt de basis voor gezamenlijke projecten op vijf strategische thema’s: goederenvervoer, efficiënt ruimtegebruik, bereikbaarheid, digitalisering en klimaatverandering. Ellen van der Lei, senior manager bij Oost NL en kwartiermaker van Gelreport, benadrukt het belang van samenwerking op zowel strategisch als operationeel niveau: ‘Wat we nu zien, is dat de gemeenten in Gelderland zich realiseren dat het versterken van samenwerking niet alleen op strategisch niveau, maar ook op operationeel niveau, zoals gezamenlijk havenbeheer belangrijk is. Door gezamenlijke investeringen en subsidies aan te vragen, kunnen we efficiënter werken, in plaats van dat iedere gemeente afzonderlijk het wiel moet uitvinden.’   Deze aanpak volgt het succesvolle voorbeeld van andere provincies, waar vergelijkbare samenwerkingsverbanden al zijn opgezet, zoals Brabant Ports, Blueports in Limburg en Port of Twente en Zwolle in Overijssel. De samenwerking is voorlopig vastgelegd tot eind 2029. Dit jaar wordt een concrete uitvoeringsagenda opgesteld, waarbij een stuurgroep minimaal twee keer per jaar bijeenkomt om de voortgang te bespreken. Juiste bedrijf op de juiste plaats Een van de kernpunten van Gelreport is het efficiënt gebruik van de beschikbare ruimte in de havens. ‘Het is essentieel dat we de juiste bedrijven naar de juiste plaatsen in de binnenhavens brengen, zodat we de beschikbare ruimte optimaal kunnen benutten. Dit geldt vooral voor watergebonden bedrijven, waar ruimte op de kades en de verbinding met waterwegen cruciaal zijn voor de bedrijfsvoering.’ Het probleem van het verkeerd benutten van ruimte blijkt al bij verschillende havens. Kavels werden in het verleden verkocht aan bedrijven die geen gebruik maakten van de waterverbinding en de kades. Van der Lei: ‘Er moeten strengere eisen komen voor bestemmingsplannen. De watergebonden kavels moeten ook benut worden door bedrijven die vervoeren over het water, zodat de waarde van de haveninfrastructuur behouden blijft en goed benut wordt. Dit vraagt om een actieve sturing van de gemeenten.’ Gelreport: vijf thema’s voor samenwerking De oprichting van Gelreport is het resultaat van een verkenning die in 2024 werd gestart naar samenwerking tussen de Gelderse binnenhavens. Die samenwerking krijgt nu vorm aan de hand van vijf strategische thema’s: goederenvervoer en logistiek, waarbij havens hun krachten bundelen om efficiënter te opereren en logistieke kansen te benutten; ruimtegebruik, met gezamenlijke optimalisatie van laad- en losfaciliteiten voor een effectiever gebruik van de beschikbare ruimte; bereikbaarheid, waarin de focus ligt op betere verbindingen over water en land; digitalisering, met gezamenlijke inkoop van ICT en het delen van data om processen te verbeteren; en klimaat en energietransitie, waarin havens samen inzetten op verduurzaming en het faciliteren van zero-emissievaart. ‘We merken dat de drie gemeenten beseffen dat er meer sturing nodig is, want in het verleden zijn kavels op deze terreinen verkocht aan partijen die het water helemaal niet nodig hebben. In het onderliggende programma van het convenant is afgesproken dat gemeentes beter met elkaar moeten afstemmen. Als er bijvoorbeeld een bedrijf komt met speciale wensen voor Nijmegen en daar geen plek meer is, de andere havens samen naar een geschikte locatie zoeken.’ Ook de Provincie Gelderland speelt een belangrijke rol in deze afstemming: ‘Ze moet hierin sturing uitoefenen via het Regionaal programma Werklocaties, dat zicht heeft op wat er overal speelt en kan helpen bij het maken van keuzes over de bestemming van de ruimte.’ Het creëren van nieuwe ruimte voor waterverbonden bedrijven in de havens is belangrijk, maar het behouden en verbeteren van de bestaande ruimte is even cruciaal, aldus Van der Lei. ‘We moeten ervoor zorgen dat de schaarse ruimte in de binnenhavens van Tiel, Arnhem en Nijmegen blijft voldoen aan de eisen van de verschillende sectoren die er zijn gevestigd, maar ook aan de verwachtingen van de circulaire economie.’ Ruimte voor circulaire economie Binnen de strategische thema’s van de samenwerking wordt de circulaire economie als een belangrijke pijler beschouwd, vooral omdat binnenhavens een centrale rol kunnen spelen in de transitie naar een duurzamer economisch model. ‘Circulaire economie is niet meer weg te denken uit de huidige ontwikkelingen. De binnenhavens bieden de ruimte en infrastructuur om circulaire initiatieven op grote schaal te ondersteunen, zoals hergebruik van materialen en het sluiten van productkringen.’ Een van de uitdagingen is echter het verduidelijken van wat precies onder ‘circulaire havens’ valt. ‘In de havens wordt al gewerkt aan circulaire initiatieven, maar wat precies de invulling is, moeten we nog verder uitwerken. Moet je bijvoorbeeld ruimte reserveren voor de opslag van gerecycleerde materialen, zoals schroot of zand? Wat houdt circulariteit precies in voor een haven?’ Blueports als inspiratie Gelreport heeft zich volgens Van der Lei ook laten inspireren door het Blueports-initiatief, een samenwerkingsverband van verschillende binnenhavens in Limburg en België. ‘We hebben gekeken naar het Blueports-model, waarin meerdere havens gezamenlijk hun krachten bundelen om meer efficiëntie en duurzaamheid te realiseren. Dit biedt een mooi voorbeeld van hoe samenwerking tussen havens de positie van de regio kan versterken.’ Hoewel het samenwerkingsverband voorlopig bestaat uit de drie Gelderse binnenhavens, is het doel om de samenwerking uit te breiden naar andere gemeenten met binnenhavens en watergebonden bedrijventerreinen binnen Gelderland. Van der Lei: ‘We zijn nu ook in gesprek met de gemeente Doesburg, Zutphen, Wageningen en Harderwijk. De ambitie is om een provinciebrede samenwerking te creëren, zodat we de grote uitdagingen in binnenhavens en watergebonden bedrijvigheid gezamenlijk kunnen aanpakken. Daarnaast kijken we natuurlijk ook wat er in Noord-Brabant, Overijssel en in Duitsland speelt. De vaarwegen houden niet op bij de provinciegrenzen.’  Digitalisering speerpunt De drie binnenhavens richten zich niet alleen op de fysieke infrastructuur van de havens, maar ook op digitalisering en verduurzaaming. Van der Lei licht toe: ‘We willen zoveel mogelijk koppelen aan bestaande projecten, zoals digitaliseringsprojecten van de Topcorridors en het Schone Luchtakkoord. Digitalisering is een speerpunt binnen onze agenda, en we kunnen makkelijk aansluiten bij projecten die al lopen, zonder dat het ons veel extra middelen of capaciteit kost.’ Met de oprichting van werkgroepen per thema gaat de samenwerking na deze zomer gelijk van start.

01-07-2025
Nieuws
GMR-programma werklocaties: verdichten en beter benutten
GMR-programma werklocaties: verdichten en beter benutten

De Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen (GMR) heeft het nieuwe Regionaal Programma Werklocaties (RPW) 2025-2028 gepresenteerd. Zestien gemeenten in de regio slaan hierin de handen ineen om ruimte te bieden aan economische groei, met aandacht voor andere ruimtelijke opgaven en uitdagingen zoals woningbouw, mobiliteit, energie en natuur. Het RPW is wettelijk verankerd via de provinciale omgevingsverordening van Gelderland. GMR-bestuurder Huub Hieltjes overhandigde afgelopen week het definitieve plan aan gedeputeerde Helga Witjes.  In het programma staat niet uitbreiding, maar efficiënt en duurzaam ruimtegebruik centraal. Bestaande bedrijventerreinen worden herontwikkeld, verdicht of intensiever benut om nieuwe werkgelegenheid te faciliteren, mede vanwege de verwachte komst van 60.000 extra woningen in de regio. Focus op innovatie en circulariteit Campussen zoals de Noviotech Campus in Nijmegen en het Cleantech Park in Arnhem krijgen prioriteit in het programma van GMR, ook een van de hoofdpartners van het BT Event dit jaar. Deze locaties zijn belangrijk voor topsectoren als Health, Hightech en Energy. Tegelijkertijd blijft ruimte behouden voor bedrijven met een hoge milieubelasting, die cruciaal zijn voor circulaire productie en verwerking. Dit draagt bij aan een veerkrachtige en toekomstgerichte economie. Vijf sporenbeleid voor werklocaties In het Regionaal Programma Werklocaties staan vijf stappen om meer ruimte te bieden voor de economie in de GMR: Behoud van bestaande bedrijventerreinen, zeker locaties met hoge milieucategorieën Ruimtelijk beter benutten: intensivering door inbreiding, verdichting of stapelen. Functioneel beter benutten: de juiste bedrijven op de juiste plek. Functiemenging: mengen van lichte bedrijvigheid met wonen of winkels. Nieuwe ontwikkelruimte: beperkt uitbreiden, max. 45 hectare tot 2028.  Samenwerken aan maatschappelijke opgaven Het RPW speelt ook in op actuele uitdagingen zoals netcongestie, arbeidsmarktkrapte en de behoefte aan huisvesting voor arbeidsmigranten. De aanpak vraagt om nauwe samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke partners.  Volgens GMR-voorzitter Hubert Bruls is dat de sleutel tot succes: ‘We kiezen bewust voor kwaliteit boven kwantiteit. Dit programma is een grote stap richting een duurzame en innovatieve regionale economie.’ De uitvoering van het programma wordt actief gemonitord en waar nodig bijgestuurd. Lees hier het volledige Regionaal Programma Werklocaties 2025-2028.   Lees het artikel ook op bt-online.nl.   © Novio Tech Campus in Nijmegen, Foto: Novio Tech Campus

26-06-2025
Nieuws
Meer ruimte milieubescherming vernieuwde bedrijventerreinen GMR
Meer ruimte milieubescherming vernieuwde bedrijventerreinen GMR

Gedeputeerde Staten van provincie Gelderland hebben ingestemd met het nieuwe Regionaal Programma Werklocaties (RPW) 2025-2028 voor de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen. Het plan zet stevig in op voldoende en geschikte ruimte voor bedrijventerreinen. En het beschermen van ruimte voor bedrijven in de hogere milieucategorieën. Vernieuwing van bestaande bedrijventerreinen eerst  De nadruk van het plan ligt op het beter gebruik maken van bestaande bedrijventerreinen. Dat kan door de bestaande ruimte beter en intensiever te gebruiken. Bijvoorbeeld door meer bedrijven per vierkante meter, meerdere verdiepingen op bedrijven, ruimtes delen of leegstaande panden opnieuw in gebruik nemen. Zo blijft er voldoende ruimte voor economische groei en ondernemerschap. Nieuwe locaties worden wel onderzocht.   Bescherming voor bedrijven in een hoge milieucategorie Een ander belangrijk doel van het plan is om genoeg ruimte te houden voor bedrijven die in een hoge milieucategorie (HMC) vallen. Ze vallen in een hoge categorie omdat ze bijvoorbeeld geluids- of geuroverlast veroorzaken. Dat kunnen circulaire bedrijven zijn die plastic omsmelten om nieuw plastic te maken, of puin breken voor hergebruik. Of ijzergieterijen die staal smelten, of afvalverbranders wat stadswarmte oplevert. Deze bedrijven zijn belangrijk voor de economie in de regio, maar komen soms in de knel door woningbouw en groei van steden. In het plan staat dat verandering van de bestaande kavel alleen mag, als de verloren vierkante meters ergens anders in de gemeente of regio terugkomen.  Oplossingen "We staan voor grote ruimtelijke uitdagingen vanwege chronisch ruimtekort. Voor woningen, maar ook voor bedrijven. Voor een gezonde economie hebben bedrijven voldoende ruimte om te kunnen ondernemen, en te kunnen groeien. Dit plan geeft oplossingen." aldus Helga Witjes, gedeputeerde Economie Ambitieuzer plan Het RPW 2025-2028 is ambitieuzer dan eerdere plannen en past goed bij het provinciale beleid. Voor de regio is het belangrijk dat er genoeg ruimte blijft voor bedrijven, ook voor bedrijven met een hoge milieubelasting. Als een bedrijventerrein aangepast of kleiner wordt, moet het verlies aan ruimte op een andere plek worden goedgemaakt.  De regio maakte het RPW samen met provincie Gelderland. Voor meer informatie kunt u naar de website van GMR.

25-06-2025
Nieuws
Rotterdam: 7 miljoen euro voor betaalbare werklocaties
Rotterdam: 7 miljoen euro voor betaalbare werklocaties

Ondernemers en investeerders in Rotterdam kunnen vanaf nu een beroep doen op een vernieuwde versie van een bestaand gemeentelijke fonds voor de financiering in bedrijfshuisvesting en betaalbare werkplekken. De gemeente geeft het fonds, ‘SOFIE’, een extra kapitaalsinjectie van 7 miljoen euro. Het geld is bedoeld om te investeren in werkgelegenheid, leefbare wijken en maatschappelijk vastgoed. Het SOFIE-fonds (Stedelijk Ontwikkelfonds voor Impact Economie) richt zich met name op 'impactondernemers' – bedrijven die naast economische waarde ook maatschappelijke waarde creëren. Zij kunnen via het fonds toegang krijgen tot financiering die reguliere banken vaak niet of slechts gedeeltelijk bieden. De uitbreiding van het fonds maakt deel uit van het bredere Actieplan Bedrijfsruimte dat de gemeente Rotterdam in 2023 presenteerde. Naast bedrijfsmatige initiatieven ondersteunt het fonds ook projecten die bijdragen aan woningverbetering, wijkontwikkeling en een meer gedifferentieerd woningaanbod, met speciale aandacht voor gebieden als Schiebroek-Zuid, Ommoord en Zevenkamp. ‘Met het vernieuwde SOFIE-fonds geven we ondernemers en wijken een extra impuls’, aldus wethouder Robert Simons (Economie en Vastgoed). ‘Ondernemers met goede plannen die bijdragen aan werkgelegenheid, leefbare buurten en betaalbare werk- of woonruimte, verdienen de kans om die plannen waar te maken. Zo bouwen we aan een toekomstbestendig Rotterdam, waar wonen en werken in balans zijn.’ Financiering, geen subsidie Het fonds verstrekt nadrukkelijk geen subsidies, maar biedt passende financieringsinstrumenten zoals geldleningen, garanties of kapitaalstortingen. Daarmee is het bedoeld als aanvulling op bestaande gemeentelijke regelingen zoal het Fonds Vitale Kerngebieden en de Subsidieregeling Bedrijfsruimte Maakindustrie. Het onderscheidende karakter van SOFIE zit volgens de gemeente Rotterdam in de nadruk op maatschappelijk rendement: projecten moeten niet alleen financieel haalbaar zijn, maar ook bijdragen aan een toekomstbestendige economie of wijk. Ondernemers worden daarnaast gestimuleerd om zelfstandig te investeren, met ondersteuning van een gemeente die zich opstelt als partner. Lees het artikel ook op BT-online.nl

23-06-2025

Huidige pagina: 1

Volgende pagina

KENNISARCHIEF

Aanmelden nieuwsbrief