Regio’s met lef: ‘Koester de verborgen kampioenen’
Nederland staat voor grote transities: verduurzaming, digitalisering en een groeiende druk op de ruimte. De vraag is: waar ligt de sleutel tot een toekomstbestendige economie? Volgens Quirine van der Meer van het ministerie van Economische Zaken ligt het antwoord niet altijd in Den Haag, maar in de regio’s zelf.
Tijdens het seminar Regio’s met lef - Ruimte maken voor de economie van morgen' presenteerden vakblad BT en SKBN drie inspirerende voorbeelden van regio’s die hun eigen koers bepalen binnen de Ruimtelijke Economische Visie (REV). ‘Het grootste deel van onze welvaart wordt op slechts 2,5 procent van de ruimte verdiend', benadrukte Van der Meer.
‘Dat zijn de bedrijventerreinen, campussen en havens die we overal in ons land vinden. Alle regio’s samen maken de Nederlandse economie. Iedere regio heeft eigen kansen en beperkingen – de “talenten van de plek” bepalen welke economie kansrijk is.’
Gert-Jan Hospers, bijzonder hoogleraar sociale geografie aan de Radboud Universiteit, sloot daarbij aan met een duidelijke boodschap. ‘Bedrijventerreinen zijn het stiefkindje van de ruimtelijke ordening. Terwijl ze slechts 2,5 procent van het oppervlak beslaan, dragen ze 40 procent bij aan de welvaart en werkt zo’n 30 procent van de beroepsbevolking er.’
3F’s en AUB-test
Hij pleitte ervoor om de ‘verborgen kampioenen’ van de regio te koesteren – gespecialiseerde bedrijven die wereldwijd marktleider zijn, maar lokaal vaak minder bekend.
Hospers, auteur van het recent verschenen Handboek Stedelijke Economie, introduceerde tijdens het goed bezochte seminar afgelopen donderdag zijn 3F’s + AUB-test voor toekomstbestendige bedrijventerreinen: ze moeten functioneel, futuristisch en flexibel zijn, en bovendien aantrekkelijk, uniek en bereikbaar. 'Oftewel: zijn ze instagrammable?’ grapte hij met toch wel een serieuze ondertoon. Volgens Hospers is voor elke opgave een andere regio relevant. Voor het beleid betekent dit dat overheden dansend door de schalen moeten bewegen.
‘Ongeveer de helft van de werknemers in ons land werkt buiten de eigen woonplaats. Samenwerking moet thematisch zijn, niet gebonden aan bestuurlijke grenzen.’
Arnhem-Nijmegen: energie als economische motor
Arnhem bouwt voort op zijn energieverleden en positioneert zich als Europese hotspot voor de energietransitie. ‘We hebben Connectr opgericht, een samenwerking van bedrijven en onderwijsinstellingen die zich bezighouden met slimme oplossingen voor de energietransitie,’ vertelde Jan van Dellen, directeur van The Economic Board. ‘We hebben 2,5 keer de aarde aan kabels nodig om het elektriciteitsnet te vernieuwen. Dat gaat de komende vijftien jaar gebeuren en vergt 25.000 mensen en 11.000 voetbalvelden aan ruimte.’ De urgentie is groot. ‘Ik spreek ondernemers die met tranen in de ogen staan,’ zei Van Dellen. ‘Ze hebben geïnvesteerd in zonnepanelen, maar moeten jaren wachten op aansluiting.’
Een van de meest zichtbare oplossingen is de Electricity Campus op het voormalige KEMA-terrein in Arnhem. Kees Haverkate, Fondsmanager bij Oost NL en betrokken bij investeringen vanuit het Perspectieffonds Gelderland, noemde het ‘een fysieke hub waar bedrijven en kennisinstellingen samenwerken aan innovaties die bijdragen aan de energietransitie’.
Campus geen openluchtmuseum
‘We hebben dit gebied in 2022 aangekocht,’ vertelde Haverkate. ‘Wij werken hier samen met City Developers, een private partij die het bestuur vormt en het dagelijkse werk doet. Wij bieden business development capaciteit en zorgen dat de lange termijndoelstellingen worden bewaakt.’
De campus is volgens hem geen openluchtmuseum, maar ‘een toekomstgerichte locatie waar bedrijven en kennisinstellingen samenwerken aan innovaties voor de energietransitie’.
‘Het is een monumentaal terrein met uitdagingen, maar wij geloven dat als je dit gebied met een lange termijnvisie (minimaal tien) jaar ontwikkelt, dit zich uiteindelijk vertaalt in een vierkante meterprijs die hoger zal zijn dan gemiddeld,’ aldus Haverkate.
De campus is bewust publiek-privaat ontwikkeld: ‘Wij mogen nooit meer dan de helft van een bedrijf bezitten en zijn daarom voor 49,9 procent eigenaar. City Developers exploiteert de campus en ontwikkelt de gebouwen. Dat is hun vak. Wij zitten er voor de lange termijn. Impactinvesteren leidt op de lange termijn tot economisch rendement.’
Testen en laden zit in DNA
De campus trekt bedrijven uit de hele wereld aan. ‘Er komen bedrijven die in ons ecosysteem willen zitten’, zei Van Dellen. ‘We hebben 2,4 miljard euro aan bedrijven in de energiesector in onze regio. Dat zit in de top van Nederland.’
Arnhem is, aldus Van Dellen, ‘goed in testen en laden’. ‘Er is een bedrijf, ElaadNL, een afsplitsing van het oude Nuon, dat laadpalen test met elektrische voertuigen. Dat kunnen auto’s zijn, maar ook vliegtuigen. Het protocol voor laden en certificeren wordt in Arnhem bedacht en beschreven. We hebben voor 2,4 miljard euro aan bedrijven in de energiesector in onze regio. Dat zit in de top van Nederland’
‘Elke nieuwe Tesla die op de markt komt, wordt in Arnhem getest. Dat komt voort uit onze geschiedenis. We zijn goed in testen en laden – dat zit in ons DNA,’ zei hij trots. Ook de trolleybus kreeg een tweede leven.
Open economie
‘Een aantal jaren geleden wilden een meerderheid van de Arnhemse gemeenteraad nog de trolleybussen afschaffen omdat ze niet mooi waren. Gelukkig zijn ze behouden gebleven. Nu rijden ze schoon door Arnhem en hebben ze een batterij die ze zonder bovenleiding naar Nijmegen en Wageningen brengt. Dit soort technologieën komen voort uit de bedrijven die we hier hebben.’
De toekomst ziet Van Dellen rooskleurig in. ‘De komende tien jaar zal er 1,4 miljard euro geïnvesteerd worden in de regio, waarvan 40 tot 50 procent in de energiesector. We zitten aan tafel met grote initiatieven. Het gaat allemaal om samenwerking en de open economie.’
‘We werken samen met AI-technologie, chiptechnologie. In elke kabel zitten chips. Het is echt een open economie. Als er mensen zijn die kennis hebben van netcongestie en oplossingen, kom maar door. Want ik denk dat we hier veel meer kunnen samenwerken en betekenen voor Nederland.’
West-Brabant: van suikerbiet tot plantbased revolutie
West-Brabant staat bekend om zijn agrarische sector, met suikerbieten en zacht fruit als belangrijke pijlers. Maar hoe maak je de stap naar een plantaardige economie? Volgens Rom van Oers (REWIN) en Bas Mol (Regio West-Brabant) ligt het antwoord in samenwerking, innovatie en het benutten van bestaande sterktes.
‘De maatschappelijke uitdagingen vragen om een andere economie’, zegt Mol. ‘Een groene transitie op onderwerpen zoals energie, chemie, voedsel, bouw en farma is nodig voor behoud van welzijn en welvaart in onze regio.’
Voorsorteren op nieuwe economie
Onderzoek van Tordoir (2018) en de Rabobank (2025) toont aan dat West-Brabant onder het landelijk gemiddelde presteert. ‘We scoren niet slecht, maar we zijn ook niet het slechtste jongetje van de klas’, aldus Mol. ‘Toch moeten we nu al voorsorteren op iets anders, want kiezen is in dit geval gekozen worden. We zien deze transitie aankomen en moeten nu al voorbereidingen treffen.’
De motor achter die omslag is het Plantbased Netwerk, een samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen. ‘Samen benutten we de kracht van de plant,’ zegt Van Oers.
Het netwerk richt zich op kennisuitwisseling, inspiratiesessies en vier werkgroepen: Human Capital, Marktvraag, Netwerk en Lobby. ‘We zijn in West-Brabant niet gewend om op de trom te slaan', zei hij. ‘We hebben een record neergezet, maar dat kwam voort uit urgentie. Daarom hebben we het Plantbased Netwerk opgericht, met een kreet en een zichtbaar beeld: pak de groene golf.’
Het ruimtelijke zwaartepunt ligt bij het Agro & Food Cluster (AFC) Nieuw Prinsenland bij Dinteloord – een thematisch bedrijventerrein van 52 hectare in Nederland en 10 hectare in België. Het is een samenwerking tussen de Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij (TOM), Cosun Beet Company, de provincie Noord-Brabant, de gemeenten Steenbergen, Halderberge en Moerdijk, en het Waterschap Brabantse Delta.
‘De plant is uniek,’ aldus Van Oers. ‘We gebruiken haar om de natuurlijke balans te herstellen. Ze is circulair, innovatief en wij hebben als regio de kennis en kunde om hierop verder te bouwen.’
Thematiseren en selecteren
Bas Mol benadrukte de ruimtelijke component. ‘We proberen thematische bedrijventerreinen in te richten die bijdragen aan de plaatselijke economie. AFC Nieuw Prinsenland is een mooie combinatie tussen een thematisch bedrijventerrein en een algemeen glastuinbouwgebied.’ Cosun speelt daarin een centrale rol. ‘De uitgifte geschiedt door Cosun. Dat betekent dat we kunnen thematiseren en selecteren wie er komt,’ aldus Mol. Een Commissie van Vestiging beoordeelt of bedrijven binnen het plantaardige thema passen; zo’n 60 procent van de aanvragen krijgt groen licht.
Een belangrijk onderdeel van het cluster is Kenniscentrum ROOTZ, gericht op ontmoeting, opleiding en onderzoek. Het centrum faciliteert samenwerking tussen bedrijven, onderzoekers en opleiders. ‘We leiden jongeren en zij-instromers op en zetten in op levenslang leren,’ aldus Van Oers. ‘Zo bouwen we aan het menselijk kapitaal dat deze transitie nodig heeft.’
Open netwerk
Van Oers benadrukte het belang van practice what you preach: ‘We tonen lef door contracten open te breken en dingen te durven doen. We brengen inkopers van gemeenten bij elkaar om duurzame producten van start-ups te stimuleren.’ Het netwerk blijft bewust open. ‘We hebben gekozen voor partnerschappen in plaats van lidmaatschappen', zei Van Oers. ‘We willen een open netwerk blijven dat verbindt en samen de transitie vormgeeft.’
De suikerbiet fungeert als symbool van de transitie. ‘De suikergroep zit in ons DNA,’ aldus Van Oers. ‘Daar halen ze alles uit de plant – van suiker tot plantaardig eiwit. We blijven alles uit die plant halen, dat hebben we altijd gedaan, en nu gaan we daarmee op de trom slaan.’
West-Brabant zoekt ook nadrukkelijk samenwerking met andere regio’s. ‘We hebben een convenant ondertekend voor biobased bouwen,’ zei Van Oers. ‘Zestien gemeenten hebben toegezegd dit mee te nemen in tenders en aanbestedingen. Dat is makkelijker te sturen dan in de kantine van de gemeente.’ Mol vult aan: ‘We zijn in gesprek met gemeenten om ze als partners te laten optreden. We hebben InvestNL langs gehad en werken aan stevige investeringen. We zien dat prominente partijen zich hier willen vestigen.’
Friesland: circulariteit als nieuwe standaard
Friesland wil koploper worden in de circulaire economie. Met meer dan 180 partijen binnen Vereniging Circulair Friesland werken ze aan circulair bouwen, landbouw en hergebruik van grondstoffen.
‘In Friesland laten we zien dat circulariteit niet alleen duurzaam is, maar ook economisch rendabel,’ aldus circulair aanjager bij de gemeente Heerenveen, Wiebo de Vries. De aanpak is gezamenlijk: overheid, bedrijven en kennisinstellingen trekken samen op. Ruimtelijke projecten zoals het Nationaal Testcentrum Circulaire Plastics in Heerenveen en de biobased materialenfabriek in Drachten laten zien hoe dit werkt. Boeren telen vezelgewassen die worden verwerkt tot bouwmaterialen, waardoor een gesloten keten ontstaat van boer tot bouwer. Flexibele regelgeving maakt pilots mogelijk, zoals biobased woningen in Leeuwarden.
Van ambitie naar experiment
Heerenveen is in korte tijd uitgegroeid tot een van de koplopers in Friesland op het gebied van circulaire economie. Maar hoe maak je van een ambitie een tastbare realiteit? Volgens De Vries ligt het geheim in doen, leren en bijsturen. ‘Een beetje circulair bestaat niet – je bent circulair of je bent het niet,’ aldus de gemeenteraad in het Hoofdlijnenakkoord 2022–2026.
De Omgevingsvisie 2021–2026 verankert circulariteit als uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen. ‘We bouwen aan een gezond ecosysteem. De vraag is niet of je circulair werkt, maar hoe ver je daarin kunt gaan,’ zegt De Vries. Dit betekent dat bij vergunningverlening en planvorming actief wordt gekeken naar materiaalgebruik, hergebruik en ontwerpkeuzes.
Heerenveen presenteert zich als Circular Valley – de plek waar circulaire bedrijven zich vestigen en verder ontwikkelen. De gemeente doet mee aan de programma’s Fryslân bouwt circulair 2024–2026 en Circulair Opdrachtgeven en Inkopen Friese Overheden, om kennis te delen en beleid te versterken. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een circulaire samenleving: inwoners worden actief gestimuleerd om bewust om te gaan met grondstoffen. Dat werpt vruchten af: in 2024 was Heerenveen voor het vijfde jaar op rij koploper afvalscheiding in Friesland, met slechts 86 kilogram restafval per inwoner. Regelingen zoals de ‘bofkontjesregeling’, waarbij inwoners worden beloond voor goed afvalgedrag, dragen hieraan bij.
Klaverblad Noord-Oost stimuleert circulariteit
De ambitie krijgt fysieke vorm in Klaverblad Noord-Oost, het toekomstige bedrijventerrein van tien hectare aan de noordoostkant van de stad. Hier wordt de circulaire economie gestimuleerd op basis van vier pijlers: energietransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en circulariteit.
Bedrijven die zich willen vestigen, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: all-electric bouwen, duurzame energieopwekking, minimaal BREEAM Very Good en aandacht voor waterberging, groene gevels en biodiversiteit. Het masterplan en bestemmingsplan zijn vastgesteld; het uitgiftebeleid volgt binnenkort. ‘De gemeente beoordeelt de mate van circulariteit bij gronduitgifte’, zegt De Vries.
Tien learnings: de toekomst is lokaal
De drie voorbeelden tonen wat de REV beoogt: een economie die niet centraal wordt gestuurd, maar lokaal wordt gedragen. De belangrijkste lessen:
1. Bouw voort op wat je hebt. Herken de ‘verborgen kampioenen’ en gebruik bestaande sectoren als hefboom voor innovatie.
2. Maak ruimte voor vernieuwing. Campussen, havens en bedrijventerreinen zijn motoren van de nieuwe economie.
3. Samenwerking kent geen grenzen. Werk thematisch samen over gemeente- en provinciegrenzen heen.
4. Overheid als facilitator. Creëer randvoorwaarden, maar laat eigenaarschap bij de regio.
5. Durf te kiezen. Thematiseer bedrijventerreinen rond sterktes als energie, agro en circulariteit.
6. Practice what you preach. Toon lef om regels, contracten en gewoontes open te breken.
7. Veranker circulariteit. Maak circulair en biobased bouwen een norm in ruimtelijke plannen.
8. Creëer fysieke proeftuinen. Clusters als de Electricity Campus en AFC Nieuw Prinsenland bewijzen de waarde van ruimte voor experiment.
9. Stimuleer samenwerking van onderop. Bedrijven, kennisinstellingen en overheid versterken elkaar in lokale netwerken.
10. Zie de regio als motor van de nationale economie. ‘Alle regio’s samen máken Nederland’, vatte Van der Meer samen.
17-10-2025