Nieuws
Gemeente Tilburg nieuwe participant SKBN
Gemeente Tilburg nieuwe participant SKBN

De Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) verwelkomt de gemeente Tilburg als nieuwe participant. Tilburg voegt zich bij het landelijke netwerk van overheden en organisaties die zich inzetten voor de herstructurering en verduurzaming van bedrijventerreinen. Door aansluiting bevestigt Tilburg haar ambitie om werklocaties toekomstbestendig én circulair te maken. De gemeente werkt al jaren aan een strategie waarbij werklocaties actief worden ingezet als aanjager van duurzame economische ontwikkeling. Tilburg ziet bedrijventerreinen als meer dan alleen een plek om te werken: het zijn vitale onderdelen van de stad waar innovatie, energieopwekking, mobiliteit en circulair grondstoffengebruik samenkomen. Lees hier hoe Tilburg richting geeft aan de ontwikkeling van haar economische ruimte. Tilburg zet daarnaast stevig in op circulaire economie. Via het programma Tilburg Circulair worden bedrijven actief ondersteund bij het sluiten van ketens en het hergebruiken van reststromen op bedrijventerreinen. Ook de ontwikkeling van werklocaties als 'hubs' voor circulaire bedrijvigheid, met ruimte voor kennisdeling en experiment, is een speerpunt. Met het participeren in SKBN kiest Tilburg voor samenwerking in kennisontwikkeling, landelijke uitwisseling en het versterken van haar rol als circulaire koploper in Brabant. SKBN kijkt uit naar een vruchtbare samenwerking waarin Tilburg haar ervaringen deelt én inspiratie opdoet voor de verdere verduurzaming van haar economische ruimte. Meer weten over SKBN en andere participanten? Kijk op skbn.nu/participanten  

17-04-2025
Nieuws
BMC Nederland sluit zich aan als kennispartner bij SKBN
BMC Nederland sluit zich aan als kennispartner bij SKBN

De Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) verwelkomt BMC Nederland als nieuwe kennispartner. Met deze samenwerking bundelen beide organisaties hun krachten om werklocaties toekomstbestendig te maken. Dinsdag 15 april bestendigden SKBN-bestuurslid Frank Hazeleger, Hendrik Buwalda (senior adviseur Economie) en Karim Adarghal (partner Economie, fysiek domein) van BMC het partnerschap. BMC Nederland is actief in het fysieke domein en biedt advies op het gebied economische ontwikkeling. Dit omvat specifiek de ruimtelijk-economische opgaven alsook de bredere economische vraagstukken. Hun expertise omvat onder andere de ontwikkeling van werklocaties, waarbij ze zich richten op de kwalitatieve opgave van bedrijventerreinen alsook daaraan gerelateerd het verankeren van 'ruimte voor werk'  via omgevingsprogramma's. Met hun brede expertise, kijkt BMC nadrukkelijk naar de integrale opgave op bedrijventerreinen. Door zich aan te sluiten bij SKBN, versterkt BMC haar netwerk en draagt ze bij aan de gezamenlijke ambitie om bedrijventerreinen in Nederland te transformeren tot toekomstbestendige werklocaties. De samenwerking met BMC past ook binnen de bredere strategie van SKBN om kennis en expertise te bundelen voor de ontwikkeling van werklocaties die inspelen op de uitdagingen van vandaag en morgen.  Voor meer informatie over de expertise van BMC Nederland op het gebied van werklocaties, bezoek hun website: BMC - Werklocaties en campussen.

16-04-2025
Nieuws
‘Zet grondinstrumentarium gerichter in voor bedrijventerreinen’
‘Zet grondinstrumentarium gerichter in voor bedrijventerreinen’

Veel bedrijventerreinen zijn verouderd en inefficiënt benut. Hoogleraar Gebiedsontwikkeling Erwin van der Krabben pleit voor strategisch grondbeleid om herstructurering van bedrijventerreinen rendabel te maken. Instrumenten zoals erfpacht, voorkeursrecht, baatbelasting en in de toekomst mogelijk planbatenheffing kunnen het handelingsperspectief van gemeenten verruimen bij herstructurering, zes voorbeelden.  De hoogleraar presenteerde vanochtend aan de deelnemers tijdens het SKBN Kenniswebinar Strategische inzet grondbeleid voor herstructurering van bedrijventerreinen concrete tips en handelingsperspectieven waarmee gemeenten de businesscase sluitend kunnen maken en processen versnellen. Vijf voorbeelden van wat gemeenten volgens Van der Krabben nu al kunnen doen: Creëer allereerst grondwaarde, om daarna deel grondwaardestijging af te romen om publieke investeringen af te kunnen dekken. Intensiveren en functiewijzigingen kunnen in de benodigde waardevermeerdering van de grond resulteren.   Voor actief gemeentelijk grondbeleid, en trek daarin samen op met publieke ontwikkelingsmaatschappij. Een publieke ontwikkelingsmaatschappij kan een belangrijke rol spelen bij het spreiden van risico’s en het professionaliseren van het herstructureringsproces.   Maak strategisch gebruik van het voorkeursrecht. Een bestemmingswijziging of wijziging van de milieucategorie is een grond om voorkeursrecht te vestigen, maar daar gebruik van!   Verbind ‘nieuw’ met ‘oud’ : gebruik financiële instrumenten voor ruimtelijke ontwikkeling. Voorwaarde is een logische samenhang in ruimtelijke ontwikkeling, zodat kosten verhaald kunnen worden. Dit betekent dat de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen en werklocaties de herstructurering van oude terreinen op elkaar afgestemd moeten worden en als er een bestemmingsplanwijziging plaatsvindt binnen een bepaalde termijn.   De nieuwe Omgevingswet biedt mogelijkheid financiële bijdragen te vragen voor ‘gerelateerde’ activiteiten. Zoals nieuwe bedrijventerreinen-uitleg met herstructurering; Via die route zou bij de aanleg van nieuwe werklocaties een verplichte bijdragen overwogen kunnen worden aan een herontwikkelingsfonds.   Overweeg bij nieuwe uitgifte inzet van erfpacht. Erfpacht heeft als voordeel dat de gemeente eigenaar van de grond blijft. Ook de toekomstige waardeontwikkeling blijft bij de gemeente en het biedt ruimte op het vlak van verduurzaming en circulariteit.  Tijdens het webinar pleitte de Hoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de Radboud Universiteit ook voor een lobby richting het Rijk voor verbreding van het grondbeleidsinstrumentarium want veel instrumenten voor ruimtelijke ordening zijn nog altijd primair gericht op woningbouw. ‘Gemeenten zouden moeten pleiten voor bredere toepassing van deze instrumenten, zoals planbatenheffing en de Rijksgrondfaciliteit, voor bedrijventerreinen.’ Inzet planbatenheffing Van der Krabben ziet kansen voor de inzet van gebiedsfondsen om herstructureringsprojecten te financieren en tegelijkertijd bedrijven te laten mee-investeren in hun omgeving. Dit vergroot het draagvlak en de financiële haalbaarheid van projecten. Ook kan een gebiedsfonds worden gevuld met opbrengsten uit baatbelastingen of planbatenheffingen. ‘Op voorwaarde dat deze instrumenten door het Rijk worden verruimd. In het hoofdlijnenakkoord staat dat gekeken wordt naar de invoering van een planbatenheffing. De huidige minister werkt dit verder uit en er komt een voorstel en wellicht is deze heffing bij een verbeterde werking ook interessant bij herstructurering van werklocaties’, aldus Van der Krabben.  KIJK HET WEBINAR HIER TERUG.  

28-03-2025
Nieuws
Zuid-Holland bestrijdt ‘scheefwerken’ met minimale milieucategorie
Zuid-Holland bestrijdt ‘scheefwerken’ met minimale milieucategorie

Provincie Zuid-Holland zet nu ook op bestaande bedrijventerreinen in op een – de facto – minimale milieucategorie. Zittende bedrijven mogen gebruikmaken van overgangsrecht in de vorm van een uitsterfregeling. Doel is een betere aanwending van milieuruimte. Die minimale milieucategorie voor geluid en geur gold al voor nieuw aan te leggen bedrijventerreinen. Met de voorgenomen invoering van een minimale milieucategorie op bestaande bedrijventerreinen, heeft de provincie Zuid-Holland een primeur.  Circa tweederde van de activiteiten die op een bedrijventerrein plaatsvinden heeft een lagere milieucategorie dan maximaal is toegestaan, aldus een onderzoek van economisch geograaf Gerlof Rienstra (Rienstra Beleidsonderzoek en Beleidsadvies) en de SKBN. Een op de vier activiteiten hoort vanwege de gebruiksfunctie helemaal niet op een bedrijventerrein te zitten, en houdt daarmee kostbare ruimte bezet, aldus hetzelfde onderzoek. Ruimte die hard nodig is in het licht van de circulaire transitie en daarmee gepaard gaande verwachte expansie van activiteiten die deze gebruiksruimte wel nodig hebben.  Elk scenario dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) maakte voor de circulaire transitie, wordt uitgegaan van additionele ruimtebehoefte tot 40 procent ten opzichte van het huidige ruimtegebruik voor economische activiteiten. Herziening Omgevingsbeleid 2025 In het nieuwe beleidsvoornemen, onderdeel van een set beleidswijzigingen- en aanscherpingen onder de noemer ‘Herziening Omgevingsbeleid 2025’, staat dat, in aanvulling op de huidige instructieregel in de omgevingsverordening, op bedrijventerreinen waar de maximale gebruiksruimte voor geluid- en geurzone 2 of hoger is, bedrijven in gebruiksruimte voor geluid- en geur zone 1 worden uitgesloten.  Onder de Omgevingswet worden die nog veel gebruikte milieucategorieën die gekoppeld zijn aan bij de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering uit 2009 behorende activiteitenlijst op basis van SBI-codes (standaard bedrijfsindeling), minder relevant. Die ging uit van een vaste richtafstand per milieucategorie op basis van de activiteitenlijst. Feitelijk gaat het om ‘gebruiksruimte’ op zogeheten HMC-terreinen (hoge milieucategorie-terreinen) die de provincie zo optimaal mogelijk benut wil zien (zie kader onderaan dit artikel). In het wijzigingsvoorstel stelt de provincie zone 2 of hoger gelijk aan milieucategorie 3, dat een minimale milieucategorie wordt. Geluid- en geurzone 2 wordt in de uitleg gelijkgesteld aan activiteiten in milieucategorie 1 en 2, die dus worden uitgesloten.  Uitsterfregeling Zittende bedrijven die in een lagere milieucategorie vallen (conform de activiteitenlijst), kunnen gebruikmaken van het overgangsrecht door middel van een uitsterfregeling. ‘Bestaande situaties krijgen een volwaardige positieve bestemming, maar het gebruik mag niet worden voortgezet nadat het gedurende een bepaalde periode is onderbroken’, aldus de letterlijke tekst in het voorgenomen wijzigingsvoorstel. Met de uitsterfregeling wordt het risico op nadeelcompensatie voor de gemeenten en de provincie beperkt, al dan niet voor het eventueel dekken van kosten voor bedrijfsverplaatsingen. Voor eventuele bedrijfsverplaatsingen kijkt de provincie Zuid-Holland of een financiële voorziening mogelijk is en kijkt hierbij ook naar cofinanciering vanuit het Rijk. Ook hierbij is het vrijspelen van kostbare milieuruimte het achterliggende doel.  Maatwerk mogelijk Voor bedrijven die in een lagere hindercategorie vallen, maar wel waarde toevoegen aan het ecosysteem op een bedrijventerrein, biedt de huidige omgevingsverordening van de provincie al in beperkte mate mogelijkheden. De eerste schets van de Herziening 2025 lag tot en met maandag (24 maart) digitaal ter inzage. Op basis van de verkregen input wordt de ontwerp-herziening gemaakt die vervolgens opnieuw ter inzage wordt gelegd waarna formele zienswijzen kunnen worden ingediend. De terinzagelegging van het ontwerp van de herziening is voorzien vanaf de zomer 2025. Gedeputeerde Staten (GS) van provincie Zuid-Holland herziet het beleid jaarlijks, om zo in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen.  Van milieucategorie naar milieuzone met gebruiksruimte Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komen alle milieuregels, zowel uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) als uit de Wet milieubeheer (Wm), in beginsel een-op-een terecht in het omgevingsplan. Het ‘milieuspoor’ bevatte geluidsnormen die gelden bij de dichtstbijzijnde woning of een ander geluidgevoelig gebouw, ook als de afstand veel groter is dan de richtafstand. Het ‘ruimtelijk spoor’ ging uit van vaste richtafstanden per milieucategorie op basis van bovengenoemde activiteitenlijst. Het werken met minimale richtafstanden op basis van een bij een SBI-code behorende milieucategorie, is volgens kenners achterhaald. Bij de werkwijze met zones op basis van gebruiksruimte, gaat het om reële gebruiksruimte die een bedrijf nodig heeft om te kunnen produceren. Het omzetten van regels van het tijdelijk deel naar het nieuwe deel van het omgevingsplan moet eind 2031 klaar zijn. Het is de bedoeling dat het milieuspoor en het ruimtespoor geïntegreerd worden. Lees het artikel terug op BT-online.nl

26-03-2025
Nieuws
Zo bestrijdt Rijswijk leegstand en verval in Plaspoelpolder
Zo bestrijdt Rijswijk leegstand en verval in Plaspoelpolder

Op bedrijventerrein Middengebied Plaspoelpolder in Rijswijk worden leegstaande kantoorpanden opgekocht en getransformeerd voor nieuwe bedrijfsfuncties. Zo zorgt Industrieschap IPP Haaglanden voor een betere benutting en wordt de locatie aantrekkelijker voor ondernemers. ‘Als het niet vanzelf gaat, dan kopen we actief op’, zegt Jan Brugman, directeur van IPP Haaglanden. Die aanpak werpt inmiddels zijn vruchten af: een kantoorgebouw dat jaren leegstond, wordt niet gesloopt, maar nieuw leven ingeblazen door verticaal te stapelen met ruimte voor (betaalbare) bedrijfs- en kantoorunits.  Het project is onderdeel van een bredere strategie, waarbij overheid en markt de komende jaren meerdere leegstaande kantoorpanden in het ‘Middengebied’ om het bedrijventerrein beter te benutten en toekomstbestendiger te maken.  Om dit mogelijk te maken is in 2021 door de gemeente Rijswijk het omgevingsplan gewijzigd. Destijds zijn ook duidelijke kaders gesteld in een gebiedsontwikkelingsplan. Wat inhoudt dat alleen aan de randen van het bedrijventerrein de lege kantoren mogen worden omgebouwd tot woningen.  Het Middengebied in de Plaspoelpolder daarentegen krijgt een duidelijke werkfunctie. Binnen dit gebiedsprofiel is meer milieuhinder mogelijk voor mkb’ers tot een milieucategorie van maximaal 3.2. Ook functiemenging behoort tot de mogelijkheden, maar voor woonfuncties zijn er geen opties. Dit beleid maakt de invulling van verouderd kantorenvastgoed een uitdaging. De gemeente Rijswijk heeft daarom in 2021 een intentieovereenkomst gesloten met IPP Haaglanden (het industrieschap waar de bedrijventerreinen Plaspoelpolder en Westvlietweg onder vallen, red.) en de Belangen Bedrijven Rijswijk (BBR) om samen de Plaspoelpolder te revitaliseren.  De aanpak van leegstaand en verouderd kantorenvastgoed is hiervan een treffend voorbeeld. Broedplaats voor overlast Het pand aan de Polakweg, dat IPP Haaglanden begin dit jaar aankocht van de eigenaar, heeft vijftien jaar leeggestaan. Het was al die tijd een broedplaats van overlast, illegale bewoning en vervuiling. Het gebouw verkeerde in een erbarmelijke toestand en werd recent nog door lokale media omschreven als een ‘rotte kies’ in het gebied. Toch beschikt het gebouw volgens Jan Brugman, directeur van IPP Haaglanden, in potentie over circa 6.000 vierkante meter aan functionele bedrijfs- en kantoorruimte. ‘Dat lijkt weinig, maar het is best veel als je nagaat wat er aan werkgelegenheid mogelijk is als je ruimte biedt aan start- en scale-ups, kleine mkb-bedrijven en de maakindustrie.’ De bedoeling is dat het pand volledig wordt gerenoveerd, waarbij de begane grond en de eerste verdiepingen worden gesloopt. Vervolgens worden de huidige kantoorruimtes getransformeerd naar bedrijfsruimten. Op de verdiepingen daarboven worden nieuwe kantoorruimtes gecreëerd.  Om de ruimte optimaal te benutten, wordt ook onderzocht of het mogelijk is om het pand op te toppen met een extra verdieping. Haalbaarheidsstudie De renovatie van het kantoorpand aan de Polakweg dient als haalbaarheidsstudie voor toekomstige projecten in het Middengebied.  Brugman zegt hierover: ‘Ik zie veel potentie in verdichting, want gevoelsmatig zeg ik dat over de hele linie bestaande bedrijventerreinen veel beter benut kunnen worden. De inefficiëntie van de ruimte is enorm groot. Het gaat ons – in het geval van het Middengebied - niet alleen om economische verdichting, maar ook om het overnemen van vastgoed waarmee de eigenaren niets doen.’  Het is opmerkelijk dat een organisatie als gemeenschappelijke regeling zelf bedrijfspanden aankoopt, met steun van de gemeente. ‘Daar zouden we als organisatie en gemeente in principe weg van moeten blijven. Maar met de aankoop van dit pand en nog twee andere panden creëren we in de toekomst - maatschappelijk gezien - een gevoel van veiligheid.’  Dit zorgt er volgens Brugman voor dat eigenaren die niets van plan zijn met hun panden uiteindelijk vertrekken en dat er op het gebied van bijvoorbeeld criminaliteit weinig meer te zoeken valt. Lees het artikel terug op BT-online.nl 

11-03-2025

Huidige pagina: 1

Volgende pagina

KENNISARCHIEF

Aanmelden nieuwsbrief