Nieuws
Wie wordt de winnaar van de SKBN Bokaal 2026?
Wie wordt de winnaar van de SKBN Bokaal 2026?

De SKBN Bokaal is een wisseltrofee, die ieder jaar naar een nieuwe eigenaar of eigenaresse gaat. In 2023 werd de bokaal uitgereikt aan Theo Föllings, in 2024 was Cees-Jan Pen de trotse eigenaar en in 2025 was de bokaal in handen van Kristel Wattel. De winnaar van de SKBN Bokaal 2026 wordt gekozen door de leden van de SKBN en bekendgemaakt op de SKBN Nacht van het Bedrijventerrein, dit jaar op 12 november in Arnhem. De keuze wordt gemaakt uit 3 door de SKBN-bestuursleden aangedragen genomineerden. De reden dat een persoon de bokaal ontvangt, heeft met de volgende punten te maken: De persoon is in zijn/haar dagelijkse leven bezig met bedrijventerreinen. In het afgelopen jaar heeft hij/zij laten zien op een spraakmakende en innovatieve manier toekomstbestendige werklocaties mogelijk te maken. Hij/zij onderscheidt zich door de manier van denken én aanpakken. Hij/zij dient als voorbeeld voor de bedrijventerreinprofessional.   De 3 genomineerden, in willekeurige volgorde: Han Wiendels – Directeur van HMO NV Han Wiendels zet zich als directeur van de HMO al ruim 16 jaar in om van bedrijventerreinen en werklocaties weer vitale gebieden te maken een gezond maatschappelijk en economisch toekomstperspectief. Dit doet de HMO door investeringsmotieven te zoeken bij private partijen, een sluitende business case altijd centraal te stellen en ondernemend en vraaggericht te werken. Gert-Joost Peek – Lector Gebiedsontwikkeling en Transitiemanagement aan de Hogeschool Rotterdam Gert-Joost Peek zet zich via zijn functie als lector in om ruimte voor werken onder de aandacht te brengen bij zowel studenten als professionals. Hij initieerde meerdere onderzoeken naar ruimte voor werken, met name binnenstedelijk. Ook is hij initiatiefnemer van de Coalitie Ruimte voor Werken, waar hij een actieve rol speelt. Jan Brugman – Directeur van IPP Haaglanden Jan Brugman is als directeur van IPP Haaglanden een boegbeeld om te werken aan een sterk vestigings- en investeringsklimaat in de regio Haaglanden. Het samenwerkingsverband tussen gemeenten Rijswijk en Den Haag, richt zich op de herstructurering, revitalisering en verduurzaming van bedrijventerreinen. De organisatie, die voortkomt uit Industrieschap Plaspoelpolder waar Jan Brugman jarenlang directeur was, werkt budgetneutraal en zonder winstoogmerk aan bedrijventerreinen die schoon, heel en veilig zijn.  

03-11-2025
Nieuws
Leiden zet koers naar een circulaire toekomst
Leiden zet koers naar een circulaire toekomst

Welke potentie en dilemma’s spelen in Leiden bij de transitie naar een circulaire stedelijke agglomeratie? Die vraag staat centraal in een inspirerend document, opgesteld door BVR-adviseurs in opdracht van de provincie Zuid-Holland en de gemeente Leiden. “Gesprekskaarten Leiden – Circulaire Stad 2050” biedt inzichten, kansen en dilemma’s voor circulaire bedrijventerreinen in de stedelijke agglomeratie. Niet elke plek is geschikt voor elke activiteit – geur, geluid en ruimte spelen een grote rol. Daarom is regionale samenwerking essentieel. Yvonne van Delft, wethouder gemeente Leiden: “De circulaire economie stopt niet bij de stadsgrens. Alleen door samen te werken met omliggende gemeenten, ondernemers en de provincie kunnen we écht stappen zetten naar een duurzame toekomst voor Leiden én de regio.” Wat kun je verwachten? Categorisering van bedrijventerreinen in 5 typen, zoals stadsverzorgende bedrijventerreinen en bovenregionale bedrijventerreinen Concrete circulaire functies zoals e-waste hubs, bouwhubs en circulaire winkels geplot op de verschillende categorieën bedrijventerreinen Gesprekskaarten per type terrein én overkoepelende thema’s zoals waterwegen en regionale hubs Een methodiek die ook toepasbaar is voor andere gemeenten De gesprekskaarten zijn geen beleid, maar een uitnodiging tot dialoog. Voor gemeenten, ondernemers, ontwerpers en beleidsmakers die circulaire ambities willen omzetten in actie. Meindert Stolk, gedeputeerde Economie en Innovatie Provincie Zuid-Holland: “Met deze gesprekskaarten zet de gemeente Leiden een waardevolle stap om aan de slag te gaan met circulariteit in hun gemeente en specifiek op de bedrijventerreinen. ‘Ik hoop van harte dat dit andere inspireert om dit voorbeeld te volgen.”   Kijk op de SKBN Kennisbank Circulaire Bedrijventerreinen voor het hele document.

28-10-2025
Nieuws
Regio’s met lef: ‘Koester de verborgen kampioenen’
Regio’s met lef: ‘Koester de verborgen kampioenen’

Nederland staat voor grote transities: verduurzaming, digitalisering en een groeiende druk op de ruimte. De vraag is: waar ligt de sleutel tot een toekomstbestendige economie? Volgens Quirine van der Meer van het ministerie van Economische Zaken ligt het antwoord niet altijd in Den Haag, maar in de regio’s zelf. Tijdens het seminar Regio’s met lef - Ruimte maken voor de economie van morgen' presenteerden vakblad BT en SKBN drie inspirerende voorbeelden van regio’s die hun eigen koers bepalen binnen de Ruimtelijke Economische Visie (REV). ‘Het grootste deel van onze welvaart wordt op slechts 2,5 procent van de ruimte verdiend', benadrukte Van der Meer. ‘Dat zijn de bedrijventerreinen, campussen en havens die we overal in ons land vinden. Alle regio’s samen maken de Nederlandse economie. Iedere regio heeft eigen kansen en beperkingen – de “talenten van de plek” bepalen welke economie kansrijk is.’ Gert-Jan Hospers, bijzonder hoogleraar sociale geografie aan de Radboud Universiteit, sloot daarbij aan met een duidelijke boodschap. ‘Bedrijventerreinen zijn het stiefkindje van de ruimtelijke ordening. Terwijl ze slechts 2,5 procent van het oppervlak beslaan, dragen ze 40 procent bij aan de welvaart en werkt zo’n 30 procent van de beroepsbevolking er.’  3F’s en AUB-test Hij pleitte ervoor om de ‘verborgen kampioenen’ van de regio te koesteren – gespecialiseerde bedrijven die wereldwijd marktleider zijn, maar lokaal vaak minder bekend. Hospers, auteur van het recent verschenen Handboek Stedelijke Economie, introduceerde tijdens het goed bezochte seminar afgelopen donderdag zijn 3F’s + AUB-test voor toekomstbestendige bedrijventerreinen: ze moeten functioneel, futuristisch en flexibel zijn, en bovendien aantrekkelijk, uniek en bereikbaar. 'Oftewel: zijn ze instagrammable?’ grapte hij met toch wel een serieuze ondertoon. Volgens Hospers is voor elke opgave een andere regio relevant. Voor het beleid betekent dit dat overheden dansend door de schalen moeten bewegen.  ‘Ongeveer de helft van de werknemers in ons land werkt buiten de eigen woonplaats. Samenwerking moet thematisch zijn, niet gebonden aan bestuurlijke grenzen.’ Arnhem-Nijmegen: energie als economische motor Arnhem bouwt voort op zijn energieverleden en positioneert zich als Europese hotspot voor de energietransitie. ‘We hebben Connectr opgericht, een samenwerking van bedrijven en onderwijsinstellingen die zich bezighouden met slimme oplossingen voor de energietransitie,’ vertelde Jan van Dellen, directeur van The Economic Board. ‘We hebben 2,5 keer de aarde aan kabels nodig om het elektriciteitsnet te vernieuwen. Dat gaat de komende vijftien jaar gebeuren en vergt 25.000 mensen en 11.000 voetbalvelden aan ruimte.’ De urgentie is groot. ‘Ik spreek ondernemers die met tranen in de ogen staan,’ zei Van Dellen. ‘Ze hebben geïnvesteerd in zonnepanelen, maar moeten jaren wachten op aansluiting.’ Een van de meest zichtbare oplossingen is de Electricity Campus op het voormalige KEMA-terrein in Arnhem. Kees Haverkate, Fondsmanager bij Oost NL en betrokken bij investeringen vanuit het Perspectieffonds Gelderland, noemde het ‘een fysieke hub waar bedrijven en kennisinstellingen samenwerken aan innovaties die bijdragen aan de energietransitie’. Campus geen openluchtmuseum ‘We hebben dit gebied in 2022 aangekocht,’ vertelde Haverkate. ‘Wij werken hier samen met City Developers, een private partij die het bestuur vormt en het dagelijkse werk doet. Wij bieden business development capaciteit en zorgen dat de lange termijndoelstellingen worden bewaakt.’  De campus is volgens hem geen openluchtmuseum, maar ‘een toekomstgerichte locatie waar bedrijven en kennisinstellingen samenwerken aan innovaties voor de energietransitie’. ‘Het is een monumentaal terrein met uitdagingen, maar wij geloven dat als je dit gebied met een lange termijnvisie (minimaal tien) jaar ontwikkelt, dit zich uiteindelijk vertaalt in een vierkante meterprijs die hoger zal zijn dan gemiddeld,’ aldus Haverkate.  De campus is bewust publiek-privaat ontwikkeld: ‘Wij mogen nooit meer dan de helft van een bedrijf bezitten en zijn daarom voor 49,9 procent eigenaar. City Developers exploiteert de campus en ontwikkelt de gebouwen. Dat is hun vak. Wij zitten er voor de lange termijn. Impactinvesteren leidt op de lange termijn tot economisch rendement.’ Testen en laden zit in DNA De campus trekt bedrijven uit de hele wereld aan. ‘Er komen bedrijven die in ons ecosysteem willen zitten’, zei Van Dellen. ‘We hebben 2,4 miljard euro aan bedrijven in de energiesector in onze regio. Dat zit in de top van Nederland.’ Arnhem is, aldus Van Dellen, ‘goed in testen en laden’. ‘Er is een bedrijf, ElaadNL, een afsplitsing van het oude Nuon, dat laadpalen test met elektrische voertuigen. Dat kunnen auto’s zijn, maar ook vliegtuigen. Het protocol voor laden en certificeren wordt in Arnhem bedacht en beschreven. We hebben voor 2,4 miljard euro aan bedrijven in de energiesector in onze regio. Dat zit in de top van Nederland’ ‘Elke nieuwe Tesla die op de markt komt, wordt in Arnhem getest. Dat komt voort uit onze geschiedenis. We zijn goed in testen en laden – dat zit in ons DNA,’ zei hij trots. Ook de trolleybus kreeg een tweede leven.  Open economie ‘Een aantal jaren geleden wilden een meerderheid van de Arnhemse gemeenteraad nog de trolleybussen afschaffen omdat ze niet mooi waren. Gelukkig zijn ze behouden gebleven. Nu rijden ze schoon door Arnhem en hebben ze een batterij die ze zonder bovenleiding naar Nijmegen en Wageningen brengt. Dit soort technologieën komen voort uit de bedrijven die we hier hebben.’ De toekomst ziet Van Dellen rooskleurig in. ‘De komende tien jaar zal er 1,4 miljard euro geïnvesteerd worden in de regio, waarvan 40 tot 50 procent in de energiesector. We zitten aan tafel met grote initiatieven. Het gaat allemaal om samenwerking en de open economie.’  ‘We werken samen met AI-technologie, chiptechnologie. In elke kabel zitten chips. Het is echt een open economie. Als er mensen zijn die kennis hebben van netcongestie en oplossingen, kom maar door. Want ik denk dat we hier veel meer kunnen samenwerken en betekenen voor Nederland.’ West-Brabant: van suikerbiet tot plantbased revolutie West-Brabant staat bekend om zijn agrarische sector, met suikerbieten en zacht fruit als belangrijke pijlers. Maar hoe maak je de stap naar een plantaardige economie? Volgens Rom van Oers (REWIN) en Bas Mol (Regio West-Brabant) ligt het antwoord in samenwerking, innovatie en het benutten van bestaande sterktes. ‘De maatschappelijke uitdagingen vragen om een andere economie’, zegt Mol. ‘Een groene transitie op onderwerpen zoals energie, chemie, voedsel, bouw en farma is nodig voor behoud van welzijn en welvaart in onze regio.’  Voorsorteren op nieuwe economie Onderzoek van Tordoir (2018) en de Rabobank (2025) toont aan dat West-Brabant onder het landelijk gemiddelde presteert. ‘We scoren niet slecht, maar we zijn ook niet het slechtste jongetje van de klas’, aldus Mol. ‘Toch moeten we nu al voorsorteren op iets anders, want kiezen is in dit geval gekozen worden. We zien deze transitie aankomen en moeten nu al voorbereidingen treffen.’ De motor achter die omslag is het Plantbased Netwerk, een samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen. ‘Samen benutten we de kracht van de plant,’ zegt Van Oers.  Het netwerk richt zich op kennisuitwisseling, inspiratiesessies en vier werkgroepen: Human Capital, Marktvraag, Netwerk en Lobby. ‘We zijn in West-Brabant niet gewend om op de trom te slaan', zei hij. ‘We hebben een record neergezet, maar dat kwam voort uit urgentie. Daarom hebben we het Plantbased Netwerk opgericht, met een kreet en een zichtbaar beeld: pak de groene golf.’ Het ruimtelijke zwaartepunt ligt bij het Agro & Food Cluster (AFC) Nieuw Prinsenland bij Dinteloord – een thematisch bedrijventerrein van 52 hectare in Nederland en 10 hectare in België. Het is een samenwerking tussen de Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij (TOM), Cosun Beet Company, de provincie Noord-Brabant, de gemeenten Steenbergen, Halderberge en Moerdijk, en het Waterschap Brabantse Delta. ‘De plant is uniek,’ aldus Van Oers. ‘We gebruiken haar om de natuurlijke balans te herstellen. Ze is circulair, innovatief en wij hebben als regio de kennis en kunde om hierop verder te bouwen.’ Thematiseren en selecteren Bas Mol benadrukte de ruimtelijke component. ‘We proberen thematische bedrijventerreinen in te richten die bijdragen aan de plaatselijke economie. AFC Nieuw Prinsenland is een mooie combinatie tussen een thematisch bedrijventerrein en een algemeen glastuinbouwgebied.’ Cosun speelt daarin een centrale rol. ‘De uitgifte geschiedt door Cosun. Dat betekent dat we kunnen thematiseren en selecteren wie er komt,’ aldus Mol. Een Commissie van Vestiging beoordeelt of bedrijven binnen het plantaardige thema passen; zo’n 60 procent van de aanvragen krijgt groen licht. Een belangrijk onderdeel van het cluster is Kenniscentrum ROOTZ, gericht op ontmoeting, opleiding en onderzoek. Het centrum faciliteert samenwerking tussen bedrijven, onderzoekers en opleiders. ‘We leiden jongeren en zij-instromers op en zetten in op levenslang leren,’ aldus Van Oers. ‘Zo bouwen we aan het menselijk kapitaal dat deze transitie nodig heeft.’ Open netwerk Van Oers benadrukte het belang van practice what you preach: ‘We tonen lef door contracten open te breken en dingen te durven doen. We brengen inkopers van gemeenten bij elkaar om duurzame producten van start-ups te stimuleren.’ Het netwerk blijft bewust open. ‘We hebben gekozen voor partnerschappen in plaats van lidmaatschappen', zei Van Oers. ‘We willen een open netwerk blijven dat verbindt en samen de transitie vormgeeft.’ De suikerbiet fungeert als symbool van de transitie. ‘De suikergroep zit in ons DNA,’ aldus Van Oers. ‘Daar halen ze alles uit de plant – van suiker tot plantaardig eiwit. We blijven alles uit die plant halen, dat hebben we altijd gedaan, en nu gaan we daarmee op de trom slaan.’ West-Brabant zoekt ook nadrukkelijk samenwerking met andere regio’s. ‘We hebben een convenant ondertekend voor biobased bouwen,’ zei Van Oers. ‘Zestien gemeenten hebben toegezegd dit mee te nemen in tenders en aanbestedingen. Dat is makkelijker te sturen dan in de kantine van de gemeente.’ Mol vult aan: ‘We zijn in gesprek met gemeenten om ze als partners te laten optreden. We hebben InvestNL langs gehad en werken aan stevige investeringen. We zien dat prominente partijen zich hier willen vestigen.’ Friesland: circulariteit als nieuwe standaard Friesland wil koploper worden in de circulaire economie. Met meer dan 180 partijen binnen Vereniging Circulair Friesland werken ze aan circulair bouwen, landbouw en hergebruik van grondstoffen.  ‘In Friesland laten we zien dat circulariteit niet alleen duurzaam is, maar ook economisch rendabel,’ aldus circulair aanjager bij de gemeente Heerenveen, Wiebo de Vries. De aanpak is gezamenlijk: overheid, bedrijven en kennisinstellingen trekken samen op. Ruimtelijke projecten zoals het Nationaal Testcentrum Circulaire Plastics in Heerenveen en de biobased materialenfabriek in Drachten laten zien hoe dit werkt. Boeren telen vezelgewassen die worden verwerkt tot bouwmaterialen, waardoor een gesloten keten ontstaat van boer tot bouwer. Flexibele regelgeving maakt pilots mogelijk, zoals biobased woningen in Leeuwarden. Van ambitie naar experiment Heerenveen is in korte tijd uitgegroeid tot een van de koplopers in Friesland op het gebied van circulaire economie. Maar hoe maak je van een ambitie een tastbare realiteit? Volgens De Vries ligt het geheim in doen, leren en bijsturen. ‘Een beetje circulair bestaat niet – je bent circulair of je bent het niet,’ aldus de gemeenteraad in het Hoofdlijnenakkoord 2022–2026. De Omgevingsvisie 2021–2026 verankert circulariteit als uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen. ‘We bouwen aan een gezond ecosysteem. De vraag is niet of je circulair werkt, maar hoe ver je daarin kunt gaan,’ zegt De Vries. Dit betekent dat bij vergunningverlening en planvorming actief wordt gekeken naar materiaalgebruik, hergebruik en ontwerpkeuzes. Heerenveen presenteert zich als Circular Valley – de plek waar circulaire bedrijven zich vestigen en verder ontwikkelen. De gemeente doet mee aan de programma’s Fryslân bouwt circulair 2024–2026 en Circulair Opdrachtgeven en Inkopen Friese Overheden, om kennis te delen en beleid te versterken. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een circulaire samenleving: inwoners worden actief gestimuleerd om bewust om te gaan met grondstoffen. Dat werpt vruchten af: in 2024 was Heerenveen voor het vijfde jaar op rij koploper afvalscheiding in Friesland, met slechts 86 kilogram restafval per inwoner. Regelingen zoals de ‘bofkontjesregeling’, waarbij inwoners worden beloond voor goed afvalgedrag, dragen hieraan bij. Klaverblad Noord-Oost stimuleert circulariteit De ambitie krijgt fysieke vorm in Klaverblad Noord-Oost, het toekomstige bedrijventerrein van tien hectare aan de noordoostkant van de stad. Hier wordt de circulaire economie gestimuleerd op basis van vier pijlers: energietransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en circulariteit. Bedrijven die zich willen vestigen, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: all-electric bouwen, duurzame energieopwekking, minimaal BREEAM Very Good en aandacht voor waterberging, groene gevels en biodiversiteit. Het masterplan en bestemmingsplan zijn vastgesteld; het uitgiftebeleid volgt binnenkort. ‘De gemeente beoordeelt de mate van circulariteit bij gronduitgifte’, zegt De Vries. Tien learnings: de toekomst is lokaal De drie voorbeelden tonen wat de REV beoogt: een economie die niet centraal wordt gestuurd, maar lokaal wordt gedragen. De belangrijkste lessen: 1. Bouw voort op wat je hebt. Herken de ‘verborgen kampioenen’ en gebruik bestaande sectoren als hefboom voor innovatie. 2. Maak ruimte voor vernieuwing. Campussen, havens en bedrijventerreinen zijn motoren van de nieuwe economie. 3. Samenwerking kent geen grenzen. Werk thematisch samen over gemeente- en provinciegrenzen heen. 4. Overheid als facilitator. Creëer randvoorwaarden, maar laat eigenaarschap bij de regio. 5. Durf te kiezen. Thematiseer bedrijventerreinen rond sterktes als energie, agro en circulariteit. 6. Practice what you preach. Toon lef om regels, contracten en gewoontes open te breken. 7. Veranker circulariteit. Maak circulair en biobased bouwen een norm in ruimtelijke plannen. 8. Creëer fysieke proeftuinen. Clusters als de Electricity Campus en AFC Nieuw Prinsenland bewijzen de waarde van ruimte voor experiment. 9. Stimuleer samenwerking van onderop. Bedrijven, kennisinstellingen en overheid versterken elkaar in lokale netwerken. 10. Zie de regio als motor van de nationale economie. ‘Alle regio’s samen máken Nederland’, vatte Van der Meer samen.

17-10-2025
Nieuws
Gelderland steekt 9 miljoen euro in aanpak oude bedrijventerreinen
Gelderland steekt 9 miljoen euro in aanpak oude bedrijventerreinen

De provincie Gelderland steekt 9 miljoen euro in een fonds om verouderde bedrijventerreinen op te knappen. Met dat geld kunnen percelen op terreinen bijvoorbeeld worden opgekocht, gesaneerd en oude gebouwen worden gesloopt.  Het fonds, genaamd OHG Impuls (Ontwikkel- en Herstructureringsmaatschappij Gelderland), kan locaties aankopen, oude gebouwen slopen, terreinen saneren en klaarmaken voor nieuwbouw. Daarnaast helpt het fonds bij het opvangen van de zogeheten ‘onrendabele top’: het deel van een vastgoedproject dat niet kostendekkend is, omdat de kosten hoger zijn dan de opbrengsten. Inmiddels hebben zich volgens de provincie acht initiatiefnemers gemeld die gebruik willen maken van deze regeling.  Eerder pakte de provincie al verouderde bedrijventerreinen aan, zoals het bedrijventerrein Misterweg in Winterswijk, bij de voormalige steenfabriek De Vlijt. Daar zijn nu nieuwe bedrijfskavels gerealiseerd en is de nabijgelegen natuur versterkt. Met OHG Impuls zet Gelderland deze aanpak voort, maar dan niet langer via subsidies. Het fonds kan zelf initiatief nemen en investeert actief in herstructurering. Optimaal benutten Gelderland heeft meer ruimte nodig voor bedrijven, maar ook bestaande bedrijventerreinen moeten worden geherstructureerd. Dat is vaak kostbaar en voor de markt niet altijd winstgevend genoeg. Daarom stelt de provincie 9 miljoen euro extra beschikbaar. Het doel: bestaande terreinen optimaal benutten, bijvoorbeeld door te bouwen op ongebruikte delen van percelen, leegstaande gebouwen anders in te richten of meer in de hoogte te bouwen. Sommige bedrijventerreinen zijn in Gelderland zo verouderd of niet meer aantrekkelijk voor ondernemers. Door percelen opnieuw in te delen, worden ze weer interessant voor vestiging. Nieuwbouw is dan niet altijd nodig.  Oost NL beheert fonds OHG Impuls valt onder Topfonds Gelderland, dat investeert in vernieuwende projecten die bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen, zoals de energietransitie, klimaatadaptatie en duurzame herontwikkeling. De uitvoering van het fonds ligt in handen van Oost NL. Ondernemers die te maken hebben met verouderde of onrendabele bedrijfslocaties, kunnen bij OHG Impuls aankloppen voor ondersteuning bij herstructurering, sanering of nieuwbouwplannen. Het fonds biedt niet alleen financiële hulp, maar neemt ook zelf initiatief om bedrijventerreinen toekomstbestendig te maken.

16-10-2025
Nieuws
Nieuwe koers Fontys lectoraat: werken naast wonen centraal
Nieuwe koers Fontys lectoraat: werken naast wonen centraal

Het Fontys-lectoraat De ondernemende regio krijgt vier jaar verlenging en gaat verder als Duurzame Stedelijke Transformatie. Onder leiding van dr. Cees-Jan Pen richt het lectoraat zich op praktische oplossingen voor duurzame verstedelijking. 'We moeten veel meer aandacht besteden aan werken naast wonen', zegt Pen.  De naamswijziging weerspiegelt de bredere focus van het Fontys-lectoraat. Waar eerder de economische dimensie centraal stond, richt het onderzoek zich nu op integrale stedelijke vraagstukken.   Denk aan circulariteit, klimaatadaptief ruimtegebruik, een gezonde leefomgeving en de combinatie van functies binnen de bestaande stad. Doel is duurzame verstedelijking met zo min mogelijk beslag op open ruimte.  Praktijkgerichte aanpak  'We moeten functies slim combineren, zodat dit leidt tot een gezondere leefomgeving', aldus de lector, die ook lid is van de SKBN Adviesraad. 'Het debat gaat vooral over woningbouw, maar te weinig over waar mensen werken. Daar wil ons onderzoek verandering in brengen.'  Het lectoraat kiest nadrukkelijk voor een praktijkgerichte aanpak. Onderzoekers, studenten en partners uit het veld onderzoeken wat werkt in de stedelijke transitie. Fontys wil zo bijdragen aan oplossingen die toepasbaar zijn in beleid én praktijk. 'We willen voorkomen dat praktische wielen telkens opnieuw worden uitgevonden', zegt Pen.  Nieuwe onderzoekslijnen  De koerswijziging van het lectoraat vertaalt zich in drie nieuwe onderzoekslijnen. De eerste richt zich op duurzame werklandschappen. Hierin staat de rol van bedrijventerreinen in de circulaire en energietransitie centraal. De tweede lijn onderzoekt hoe de gebouwde omgeving bijdraagt aan gezondheid, veiligheid en ontmoeting. De derde richt zich op coöperatieve steden: nieuwe vormen van samenwerking tussen overheden, ondernemers en bewoners.  Een belangrijk thema is de ruimte voor circulaire economie. In 2050 moet Nederland volledig circulair zijn. Dat vraagt om minder afhankelijkheid van grondstoffen buiten de EU en om een forse reductie van afvalstromen.   Sleutelrol bedrijventerreinen  Bedrijventerreinen spelen daarin een sleutelrol. Ze beslaan slechts 2,6 procent van het oppervlak, maar genereren meer dan de helft van het bbp. Een derde van de werkgelegenheid bevindt zich op deze terreinen.  Toch krijgen bedrijventerreinen weinig aandacht in beleid. Het lectoraat onderzoekt hoe ze duurzamer, intensiever en groener kunnen worden ingericht. Daarbij is samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid cruciaal. 'Wat vaak als anonieme, grijze gebieden worden gezien, blijken in de praktijk motoren van vernieuwing', zegt Pen. 'Van circulaire hubs tot nieuwe onderwijsmodules en beleidsplannen: studenten, docenten en gemeenten werken er samen aan concrete oplossingen.'  Het lectoraat werkt samen met studenten en docenten van Fontys. Via praktijkgericht onderzoek leren zij hoe maatschappelijke opgaven en innovatie samenkomen. Tegelijkertijd dragen zij bij aan concrete veranderingen in stad en regio. 

02-10-2025

Huidige pagina: 1

Volgende pagina

KENNISARCHIEF

Aanmelden nieuwsbrief