Nieuws
Wethouder Leiden: verdichten en beter benutten voor werkruimte
Wethouder Leiden: verdichten en beter benutten voor werkruimte

Hoe creëer je werkruimte in een dichtbebouwde stad en voorkom je dat bedrijventerreinen veranderen in woongebieden? De Leidse wethouder Fleur Spijker pakt de regie met een ontwikkelagenda, waarmee de stad samen met ondernemers en marktpartijen actief stuurt op voldoende (betaalbare) ruimte voor werk. ‘Voor woningen bestaan wettelijke regels over betaalbaarheid, zou dat niet ook voor werkruimtes moeten gelden?’  Spijker gaat als wethouder over economie, kennis, sport en gezondheid. In de afgelopen juni door de Leidse raad vastgestelde Ontwikkelagenda Ruimte voor Werk wil ze inzetten op meer betaalbare werkruimte in de stad. Ook wil ze de regiefunctie van de gemeente versterken om vitale Leidse bedrijventerreinen te behouden. Het gebrek aan ruimte voor ondernemers in de universiteitsstad is de Leidse wethouder een doorn in het oog, zegt Spijker in een interview dat verschijnt in het oktobernummer van vakblad BT. Ze wil dit met langjarig beleid ondervangen met onder meer een fonds dat functiemenging van wonen en werken en herontwikkeling van leegstaande bedrijfsruimtes stimuleert.   Hoe ziet dit fonds eruit?   'We onderzoeken de oprichting van een fonds voor betaalbare werkruimte, bedoeld om ondernemers met minder financiële middelen te helpen en om onrendabele kosten in ontwikkelingsprojecten te dekken. Daarnaast verkennen we andere financiële en ruimtelijke instrumenten, zoals optoppen, verdichten en een verplicht percentage bedrijfsruimte bij nieuwe projecten, om het aanbod van betaalbare werkruimte in de stad te vergroten.'  Welke sturingsmogelijkheden heb je als gemeente waar het gaat om beter benuttent?  ‘Naast de opzet van het fonds onderzoeken we andere mogelijkheden, zoals het verplichten van een percentage bedrijfsruimte bij nieuwe woningbouwprojecten of het beter benutten van bestaande ruimte. Ook doen we mee aan een tweejarig onderzoek met hogescholen in Amsterdam, Rotterdam en Tilburg om een soort ‘handleiding’ te maken voor het behouden van betaalbare werkruimte in grote steden. Verder hebben we in Leiden de Stichting Werk en Onderneming (SWO), die actief is in het aanbieden van betaalbare werkplekken voor startende ondernemers.’  Wat zijn - naast ruimte voor werk in de stad - de plannen voor de Leidse bedrijventerreinen?   'Als onderdeel van de Agenda Ruimte voor Werk hebben we met andere gemeenten binnen het regionale samenwerkingsverband Economie071 een strategie opgesteld voor de bedrijventerreinen met een looptijd tot 2040. Hierin staat welke terreinen beschikbaar blijven voor bedrijven en hoe we ze verder gaan ontwikkelen.'  ‘Voor Leiden maken we per bedrijventerrein een specifiek plan, een zogenoemd profiel, dat een wenkend ontwikkelperspectief voor de terreinen vormt. Met dit perspectief willen we samen met ondernemers duidelijkheid geven over de toekomst van hun werkplekken, zodat ze durven te investeren en hun bedrijfsruimtes kunnen verduurzamen.’  Betrek je ook omringende gemeenten en wat kan de overheid doen?   ‘De profielen voor de Leidse bedrijventerreinen worden voor langere termijn vastgelegd. Daarnaast praten we ook met andere gemeenten, de provincie en het Rijk om dit thema hoger op de agenda te krijgen.’  ‘Voor volkshuisvesting is bijvoorbeeld wettelijk geregeld wat betaalbaarheid is en welke verhoudingen tussen huur en koop en betaalbaarheid. Er is huursubsidie voor ondersteuning in de huurlasten en er zijn professionele partijen voor volkshuisvesting. Voor bedrijfshuisvesting is dat allemaal niet.'   ‘Ik wil ook echt het Rijk oproepen om daarin te bewegen, omdat de huurprijzen in de stad op dit moment hoog zijn. Dat zorgt ervoor dat mkb’ers en startups de stad uit worden gedrukt. Met dit beleid willen we dat te allen tijde voorkomen.’  Daar wil je ook voor waken met de opzet van een regionale herontwikkelingsmaatschappij?  ‘De wethouders economie en de ondernemers in de stuurgroep bedrijventerreinen binnen het Economie071-samenwerkingsverband ondersteunen een onderzoek naar een ROM (regionale ontwikkelingsmaatschappij bedrijventerreinen, red.) voor dit gebied.'  ‘Op dit moment werken we aan het opstellen van een zogenoemde projectenpijplijn. Daarmee willen we inzichtelijk maken welke projecten kansrijk zijn als startprojecten van een professionele ROM, met een organisatiestructuur vergelijkbaar met die in de Drechtsteden en Utrecht.’  ‘Ook willen we zicht krijgen op de financieringsbehoefte, welke organisatiekosten en investeringskosten daarmee samenhangen.'   Wanneer gaat de ROM van start?  'We verwachten dat we in de tweede helft van 2025 een besluit aan de colleges en raden van de 071 regio voor kunnen voorleggen. Dat houdt in een regionale ontwikkelmaatschappij als een sturend instrument voor de herontwikkeling van onze bestaande bedrijventerreinen en als aanjager voor de gebiedsontwikkeling van nieuwe terreinen.’  ‘Ik hoop ook dat provincie en Rijk hieraan meewerken door geld en kennis en kunde beschikbaar te stellen zodat we de trein op gang kunnen brengen. Je hebt zo’n vehikel nodig om grote stappen te maken.’  Hoe voorkom je dat bedrijventerreinen plaatsmaken voor woningbouw?  ‘In de ontwikkelagenda staat dat we voldoende werkruimte willen behouden in de stad. We hebben een sterke kenniseconomie, maar daartegenover staat dat Leiden de stadsverzorgende economie hard nodig heeft om te functioneren en om iedere Leidenaar van werk te voorzien.’  ‘Bedrijventerreinen vervullen een belangrijke rol. Door gezamenlijk een profiel op te stellen, zorgen we ervoor dat ondernemers actief betrokken zijn. Ook bieden we tegelijkertijd duidelijkheid over de ontwikkelingsmogelijkheden van het terrein.’  Waar denk je dan concreet aan?  'Voor sommige terreinen gaan we functies combineren, zoals wonen en werken, maar de meeste blijven minstens tot 2040 gewoon bedrijventerrein. Daar willen we juist meer bedrijven huisvesten door de ruimte beter te benutten, te verdichten en de hoogte in te gaan.’  ‘Tegelijkertijd willen we ondernemers stimuleren om hun vastgoed te verduurzamen en samen met hen vergroening, klimaatadaptatie en energietransitie oppakken.’  Verdichten en beter benutten dus. Waar ligt de fysieke grens?  'Net als andere regio’s zitten we ontzettend krap in de ruimte. Als die willen maken voor bedrijvigheid vergt dat een enorme ‘schuif opgave’. In Leiden zetten we in op beter benutten en de hoogte ingaan. Dat kan alleen met een regionale aanpak, maar daar zitten beperkingen aan.’  ‘Ruimte efficiënt gebruiken is belangrijk, maar dat mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid. Verdichten betekent vaak ook meer verkeer en werkplekken, dus daar moeten we goed over nadenken. We willen ook vergroenen om problemen zoals hittestress en wateroverlast te voorkomen.’  ‘Als verdichting niet meer mogelijk is of een bedrijf wil uitbreiden, kijken we samen met de regio naar alternatieven. De hernieuwde regionale bedrijventerreinenstrategie die we recent hebben vastgesteld en de instrumentaria binnen de Omgevingswet bieden handvatten om bedrijven te behouden die belangrijk zijn voor de regio.’  Lees het artikel ook op Stadszaken.nl   Beeld: iStock - JaySi | Leiden, Zuid-Holland

04-10-2024
Nieuws
Kamerbrief over voortgang programma Ruimte voor Economie
Kamerbrief over voortgang programma Ruimte voor Economie

Minister Beljaarts (EZ) heeft op 25 september 2024 de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken rond het programma Ruimte voor Economie en de Ruimtelijke Economische Verkenning  (REV) aangeboden. De REV geeft een analyse van factoren die de ruimtelijk-economische structuur van Nederland bepalen.  De minister benadrukt in de brief het belang van het programma Ruimte voor Economie. Het programma heeft vier doelstellingen geformuleerd: Inrichten en faciliteren van een circulaire en CO2-neutrale industrie Ontwikkelruimte voor kennisindustrie en kennisclusters Inpassing van grootschalige bedrijfsvestigingen Goede en betaalbare vestigingsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) De focus van het programma Ruimte voor Economie richt zich voornamelijk op de bedrijventerreinen, de haven- en industrieclusters en de campussen omdat daar de grootste ruimtelijke knelpunten zitten en de transities voor de grootste opgave zorgen.  De Ruimtelijk Economische Verkenning, nog lopende onderzoeken en de te ontwikkelen visie leveren de economische bouwstenen voor de Nota Ruimte. In de Nota Ruimte – die deze kabinetsperiode zal worden uitgewerkt door de betrokken departementen onder leiding van het ministerie van VRO - worden integrale en gebiedsgerichte ruimtelijke keuzes gemaakt voor nu, straks en later, waarbij recht wordt gedaan aan de onderscheidende kracht van alle regio’s.   Lees hier de Kamerbrief. Bekijk hier de Ruimtelijke Economische Verkenning 2024.

01-10-2024
Nieuws
Limburg zet koers naar toekomstbestendige bedrijventerreinen
Limburg zet koers naar toekomstbestendige bedrijventerreinen

De komende jaren slaat Limburg de handen ineen om de bedrijventerreinen in de provincie verder te verduurzamen. Dit vanwege de noodzakelijke klimaat-opgaven en de uitdagingen op de energiemarkt. Het doel is de Limburgse bedrijven, gevestigd op bedrijventerreinen, te helpen om dit samen en met gerichte ondersteuning aan te pakken. Om dit doel te kunnen bereiken zet de Provincie Limburg de zogenaamde SPUK-regeling verduurzaming bedrijfsmatig vastgoed in. Deze wordt met name ingezet voor het opzetten of verhogen van de organisatiegraad op Limburgse bedrijventerreinen ten behoeve van verduurzaming. Onderdeel hiervan vormt de realisatie van zogenaamde energyhubs, waar dat een oplossing kan zijn. De Limburgse Ontwikkelings Maatschappij (LIOF), de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV) en de Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML) vormen samen een speciaal hiervoor opgericht consortium. Zij trekken hierin samen op met onder andere de Limburgse gemeenten, RES-en, Enexis en het landelijk Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen (PVB) Nederland. Energyhubs als oplossing voor netcongestie We worden allemaal geconfronteerd met netcongestie: de overbelasting van het energienet. Het ontwikkelen van een toekomstbestendig bedrijventerrein dat als energyhub voor haar omgeving fungeert, biedt interessante kansen. Een sterke energievraag en vaak ook -aanbod vanuit verschillende partijen komen in een klein gebied samen. De vraag naar energie is er in vele modaliteiten; in de vorm van elektriciteit, warmte en (duurzaam) gas. De oplossing kan zitten in samen slimmer de beschikbare energie in te zetten of gebruik te maken van slimme en duurzame opwek- of opslagsystemen. Project Verduurzaming Bedrijventerreinen Limburg (VBL) Onder deze naam gaat het consortium aan de slag. Hierbij wordt nauw samengewerkt met bestaande parkmanagement organisaties of ondernemersverenigingen op de bedrijventerreinen. Deze integrale samenwerking biedt grote mogelijkheden. Het consortium wordt gefinancierd vanuit de SPUK-regeling. Doel Het doel is om in 2027 op minimaal 59 Limburgse bedrijventerreinen de organisatiegraad op te zetten of te verhogen ten behoeve van de verduurzaming van deze terreinen. Waarvan bij 49 bedrijventerreinen de primaire inzet gericht is op het opzetten en verhogen van de organisatiegraad. En waarvan op minimaal 10 terreinen de inzet gericht is op het realiseren van een energyhub en/of projecten rondom klimaatadaptatie. Een ambitieuze maar haalbare doelstelling.  Aftrap op 25 september Op 25 september 2024 kwam het consortium, Enexis en PVB samen met de Limburgse gemeenten op het Provinciehuis. Doel was elkaar te informeren over de aanpak en mogelijkheden. Met als voorgenomen uitkomst een startlijst van bedrijventerreinen. Speciaal aangestelde ambassadeurs gaan op korte termijn het gesprek aan met de gemeenten, parkmanagement organisaties of ondernemersverenigingen op deze terreinen over de status, mogelijkheden en wensen. Op basis hiervan zal het actieplan worden aangescherpt. Fotobijschrift vlnr: Vanessa Silvertand,(OML) Jan Willem Tolkamp (LIOF), Sjoerd Mooren (LWV), Mike Ummels, (PL) Lidy Rutten (LWV), Ronald Pluijmakers (PL), Christa de Ruyter (PVB), Jean Boumans (OML)

25-09-2024
Nieuws
Defensie legt bom onder Amsterdams bouwplan: werf moet werf blijven
Defensie legt bom onder Amsterdams bouwplan: werf moet werf blijven

De scheepswerf van Damen aan het Cornelis Douwesterrein, binnen de ringweg A10 van Amsterdam, is ‘Industrieterrein van Provinciaal Belang’. Met dat besluit heeft de provincie Noord-Holland op verzoek van Defensie een streep gezet door uitgebreide woningbouwplannen van de gemeente Amsterdam. De stad hoopt over enkele jaren alsnog te kunnen bouwen.  In een korte raadsbrief schrijft een woedend college van B en W dat de provincie Noord-Holland vorige week eenzijdig heeft besloten een wijziging van de Omgevingsverordening NH2022 ronde 2024-II ter inzage te leggen, met daarin het besluit dat de Shipdocklocatie Industrieterrein moet blijven.  De provincie neemt het besluit op verzoek van ministeries van Economische Zaken & Klimaat (inmiddels omgedoopt tot ministerie van Economische Zaken), Infrastructuur & Waterstaat en Defensie.  ‘Het gaat om het belang van deze werf voor onze nationale veiligheid (instandhouding van marineschepen), de energietransitie (het ombouwen van fossiele naar duurzame schepen en het uitrusten van installatieschepen voor de realisatie van offshore energieprojecten) en circulaire- en grondstoftransities (hergebruik van schepen).’  ‘Capaciteit om grote schepen te onderhouden, te repareren en te verduurzamen (ombouwen) is cruciaal voor de bescherming van onze nationale vitale belangen en strategische autonomie.’  Streep door 9.600 woningen  Amsterdam wilde op die 960.000 m2 juist 9.600 woningen bouwen. De stad plande daar ook 6.400 arbeidsplaatsen, zes scholen en zeven zorgcentra. Ook had de stad 48.000 m2 terrein voor georganiseerde sport in gedachten.  Deze wijziging heeft tot gevolg dat de woningbouw op deze plek mogelijk vertraagt, aldus het stadsbestuur, ‘terwijl Amsterdam een schreeuwend heeft tekort aan woningen’.   ‘Het college vraagt zich daarbij sterk af of het bouwen en repareren van fregatten binnen stedelijk Amsterdam een lange toekomst heeft. Dergelijke zware industrie verhuist over het algemeen immers op termijn naar de randen van de stad.’  Het stadsbestuur schrijft dat er begrip is voor de veranderende omstandigheden in de wereld en de lastige afwegingen die daarbij horen. ‘Maar Amsterdam had vergevorderde plannen met dit gebied en die komen nu (tijdelijk) stil te liggen.’  De aanwijzing van de provincie heeft volgens het stadsbestuur ook gevolgen voor de ontwikkeling van HavenStad. Hoe groot, kan B en W nog niet zeggen. De raad wordt later nader geïnformeerd.  Locatie al voorbereid op bouwplannen De werf werd in 2017 verworven door VolkerWessels, die het kocht van scheepswerf Shipdock. De werf werd destijds al gehuurd door Damen Shiprepair, dat een huurcontract heeft tot 2028 en daarna in principe weg moet.   Om gemeente en de ontwikkelaar op ander plannen te brengen, presenteerde Damen enkele jaren terug een alternatief plan waarbij woningbouw en scheepsbouw hand in hand gaan.   Hoop op ander besluit  De stad houdt hoop dat het alsnog op die plek kan bouwen, zodra de scheepswerf een nieuwe plek heeft gevonden. Daartoe zet ook de provincie zich in, blijkt ook uit de reactie op de zienswijze van de ministers.   ‘Zodra deze oplossing er is kan de status IPB worden ingetrokken en kan de transformatie naar woningbouw op deze locatie alsnog gestalte krijgen. Wij hebben inmiddels de afspraak gemaakt met het Rijk en de gemeente Amsterdam om dit de komende twee jaar nader te onderzoeken.’  Damen Shiprepair heeft nog geen alternatief waar het haar activiteiten kan voorzetten. Lees het bericht ook op Stadszaken.nl

19-09-2024
Nieuws
Subsidie van € 3,3 miljoen voor verduurzaming van 104 Brabantse bedrijventerreinen
Subsidie van € 3,3 miljoen voor verduurzaming van 104 Brabantse bedrijventerreinen

Provincie Noord-Brabant ontvangt € 3,3 miljoen vanuit het Rijk om bedrijventerreinen duurzaam en klaar voor de toekomst te maken. In totaal wordt het geld aan 104 bedrijventerreinen in Brabant uitgegeven. Deze terreinen zijn belangrijk voor de Brabantse economie en werkgelegenheid. Het subsidieprogramma loopt tot mei 2027 en helpt bedrijven om beter samen te werken bij het verduurzamen. De subsidie is verdeeld over vier Brabantse regio’s. Elke regio zal werken met een eigen aanpak en plan. Zo maken zij gebruik van regionale kansen, kennis, netwerken en bestaande initiatieven. Natuurlijk hebben de regio’s de plannen onderling gedeeld en van elkaar geleerd. Het geld wordt verdeeld op basis van het aantal bedrijventerreinen in elke regio. Daarom krijgt regio West meer dan 1 miljoen euro, regio Zuid-Oost ruim 900.000 euro, regio Noord-Oost bijna 850.000 euro en regio Midden meer dan € 400.000. Waaraan gaat het geld besteed worden? De subsidie is bedoeld om de organisatiegraad van bedrijventerreinen te versterken. Dit betekent dat bedrijven beter met elkaar gaan samenwerken om hun terreinen te onderhouden, beheren en verduurzamen. Het gaat bijvoorbeeld over gezamenlijke werken aan energie-oplossingen, vergroening of het circulair gebruiken van reststromen. Er worden ‘aanjagers’ ingezet om hierbij te helpen. Dit zijn mensen die bedrijven ondersteunen en helpen bij het opzetten of verbeteren van deze samenwerking. Daarnaast wordt een deel van de subsidie gebruikt om tussen de aanjagers, de regio’s en landelijk kennis te delen. Waarbij we gebruik maken van de opgedane ervaring bij de Grote Oogst-terreinen. Het belang van bedrijventerreinen Bedrijventerreinen zijn belangrijk voor de Brabantse economie. De vele bedrijven die hier gevestigd zijn zorgen voor banen en inkomsten in de regio. In Brabant komt 38% van de werkgelegenheid en 45% van het regionale inkomen van bedrijventerreinen. Bedrijven kunnen kosten besparen door zich te organiseren. Het verduurzamen van deze terreinen is nodig voor een schonere en veiligere toekomst voor iedereen. En helpt bij het tegengaan van klimaatverandering. Zo blijft Brabant een fijne plek om te werken én wonen. Samen op weg naar een duurzame toekomst “Provincie Noord-Brabant gelooft dat een gezamenlijke aanpak de sleutel is tot succes”, zegt gedeputeerde Stijn Smeulders. “Met deze subsidie kunnen de regionale initiatieven worden omgezet in concrete acties die bijdragen aan een schonere en groenere toekomst voor iedereen. De komende jaren staan in het teken van samenwerking, innovatie en duurzame groei.” Hoe weten we of het goed gaat? De voortgang van de verduurzaming wordt elke zes maanden gecontroleerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit helpt om de resultaten te volgen en belangrijke kennis te verzamelen voor toekomstig beleid.

18-09-2024
Nieuws
Nieuwe afspraken over bedrijventerreinen Kop van de Veluwe
Nieuwe afspraken over bedrijventerreinen Kop van de Veluwe

Gedeputeerde staten van Gelderland hebben het Regionaal Programma Werklocaties (RPW) Kop van de Veluwe vastgesteld. Naast afspraken over het aantal bestaande en nieuwe bedrijventerreinen spreken ze ook af hoe de kwaliteit van bedrijventerreinen wordt verbeterd. Ruimte voor economie  De afspraken zijn gemaakt met de gemeenten Elburg, Hattem, Heerde, Nunspeet en Oldebroek, die samen de Kop van de Veluwe vormen. Elke 4 jaar maken ze hierover nieuwe afspraken. Zo zorgen ze voor aantrekkelijke vestigingsplekken voor bedrijven, met genoeg goede werklocaties passend bij wat bedrijven nu én in de toekomst nodig hebben. Groeien en ontwikkelen Uitgangspunt is dat bedrijven moeten kunnen groeien, zich verder kunnen ontwikkelen en hiermee voor voldoende werkgelegenheid zorgen. Bij het opstellen van het nieuwe RPW hebben ze samen met de Kop van de Veluwe ook contact gehad met marktpartijen. Denk aan bedrijvenkringen, bedrijfsmakelaars, parkmanagers en Oost NL. Hun adviezen zijn meegenomen bij het opstellen van de nieuwe afspraken. "Rekening houden met de beperkte ruimte" "In het nieuwe RPW legt de Kop van de Veluwe veel nadruk op de kwaliteit van bedrijventerreinen. Bij het ontwikkelen en beheren daarvan moeten we rekening houden met de beperkte ruimte op de Veluwe. De natuur en het klimaat, het energiegebruik en een goede bereikbaarheid vragen ook ruimte. Daarnaast denken wij dat de beschikbare bedrijfsruimte beter benut kan worden. Daar willen we de komende jaren zeker op inzetten." Klaas Harink, wethouder gemeente Heerde Aandacht voor een duurzamer economie  In het RPW wordt ook aandacht gegeven aan het verbeteren van de toekomstbestendigheid van bedrijventerreinen. Helga Witjes, gedeputeerde van de provincie Gelderland, juicht dat toe: “Dit is het eerste RPW in de nieuwe serie van ons college van gedeputeerde staten. Complimenten aan de Kop van de Veluwe, want zij zetten hiermee de toon. Ze voegen meer kwaliteit toe aan de bedrijventerreinen door te vergroenen, klimaatadaptieve maatregelen te nemen en circulariteit te stimuleren. Ook gaan ze slimmer om met de beschikbare ruimte. Parkmanagers spelen op de verschillende bedrijventerreinen een actieve rol door hun rechtstreekse contacten met bedrijven. Zo ontstaat meer ruimte voor economie van de toekomst. En dat is van belang voor heel Gelderland. Ons college stelt dan ook van harte dit nieuwe RPW van de Regio Kop van de Veluwe 2024-2028 vast.” De komende 4 jaar voeren de 5 gemeenten de gemaakte afspraken uit. In 2028 maken ze samen weer nieuwe afspraken. 

18-09-2024
Nieuws
'Grootste maatschappelijke winst energiehubs ligt op bedrijventerreinen'
'Grootste maatschappelijke winst energiehubs ligt op bedrijventerreinen'

De introductie van energiehubs kan de druk op het elektriciteitsnet flink verlichten, maar daarvoor is een snelle aanpassing van de regelgeving nodig. Gemeenten zullen moeten komen met een duidelijke gebiedsvisie en snel in overleg gaan met TenneT.  Er zijn 1.183 potentiële locaties voor een energiehub en meest kansrijke richten zich op bedrijventerreinen. Dat blijkt uit een rapport van ingenieurs- en adviesbureau Royal HaskoningDHV in opdracht van Topsector Energie en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Ron de Graaf, leading professional energietransitie & governance bij Royal HaskoningDHV, en zijn team onderzochten in het rapport ‘De Families van Energy Hubs in Nederland’ wat de belangrijkste bouwstenen zijn voor energiehubs. Ook zochten ze uit op welke manier energiehubs het meeste opleveren en wat gedaan moet worden om de komst van deze hubs te versnellen. Uiteindelijk gaat het volgens de onderzoekers om vier categorieën, met eigen karakteristieken, waar energiehubs een grote rol kunnen spelen:  Energiehubs in de gebouwde omgeving; Energiehubs gericht op duurzame mobiliteit; Energiehubs op bedrijventerreinen; Energiehubs rond solitaire cluster 6 (heel grote) bedrijven. ‘Als we het hebben over de aanleg van energiehubs, kunnen we de meeste meters maken op bedrijventerreinen’, zegt projectleider van het onderzoek Ron de Graaf van Royal HaskoningDHV.  ‘De urgentie is daar zo groot dat samenwerking in een energiehub onvermijdelijk wordt. Bedrijven hebben ook geen andere optie, want zonder deze samenwerking zijn uitbreidingen niet haalbaar.’ Het gaat daarbij niet alleen om de opslag en distributie van elektriciteit, maar ook om die van warmte, groen gas en waterstof. Wel is schaarste op het elektriciteitsnet de grote driver voor de ontwikkeling van energiehubs.  Volgens De Graaf en zijn team zijn er, verdeeld over de vier categorieën, 1.183 potentiële locaties waar energiehubs een belangrijke rol kunnen spelen. Dat kan op termijn 3,2 GW schelen in de elektriciteitsvraag. Intern vraag en aanbod afstemmen Voordat een energiehub kan worden opgericht, zullen individuele bedrijven eerst zelf energie moeten besparen en vraag en aanbod van energie binnen het bedrijf af te stemmen, zegt hij. ‘Pas als dat is gebeurd, volgt de stap naar samenwerking.’ Binnen die samenwerking is de basisstap inzicht krijgen in het energiegebruiksprofiel van bedrijven en de beschikbare netcapaciteit. ‘Wacht niet te lang met nadenken over organisatie en hoe je die wilt sturen.’ De Graaf zegt dat in de samenwerkingsvorm de grootste uitdaging zit. De parkmanager speelt meestal een centrale rol bij het oprichten van een energiehub, zegt hij. Dit kan gecombineerd worden met de rol van een Energy Service Company, door het leveren van energiediensten.  Partijen met een grote vraag of juist een groot aanbod van energie, zijn belangrijk voor het inzetten van marktflexibiliteit, zegt De Graaf, terwijl netbeheerders nodig zijn voor groepscontracten voor het gebruik van het elektriciteitsnet. ‘Dat is een van de belangrijkste puzzelstukken om tot afspraken met netbeheerder te komen. Voor bedrijven is zekerheid over toegang tot netcapaciteit cruciaal.’ Daarbij is organisatiegraad van bedrijventerreinen de sleutel bij de selectie van netbeheerders. Daarbij komt dat samenwerkingen tussen bedrijven, parkmanagers, en netbeheerders alleen kunnen starten als aan alle voorwaarden is voldaan. Omgevingsvisie noodzakelijk Daarom is het essentieel dat lokale overheden, zoals gemeenten, hun huiswerk goed doen, benadrukken de opstellers van het rapport. Eerst is een duidelijke Omgevingsvisie nodig. Daaruit volgt dan de energiebehoefte en het gewenste energiesysteem, inclusief de daarvoor benodigde ruimte voor infrastructuur. Energiehubs spelen daarin een belangrijke rol, schrijft De Graaf in het rapport. ‘Door via een gebiedsgerichte aanpak te sturen op een combinatie van hubs kan de grootste bijdrage geleverd worden aan de balans tussen vraag en aanbod.’ ‘Dan nog kan de conclusie zijn dat het energiesysteem in een gebied de vraag niet kan invullen.’ Het bevoegd gezag moet dan keuzes maken, zoals het geval in Powerport Moerdijk, aldus De Graaf.  In dat gebied is inmiddels vastgesteld dat er voor alle geplande energievoorzieningen, waaronder de aanlanding van wind op zee, opslag, elektrolyzers, te weinig ruimte is. Er moeten daar keuzes gemaakt worden.  Keuzes zijn ook noodzakelijk in Flevoland, Gelderland, Utrecht. Het elektriciteitsnet is daar zo vol, dat energiehubs alleen mogen worden aangelegd met toestemming en maatwerk van de regionale netbeheerders en TenneT. Energiehubs die op het middenspanningsnet een bijdrage leveren aan het beter benutten van de beschikbare netcapaciteit, kunnen op het hoogspanningsnet wel tot netcongestie leiden, zo is daar duidelijk geworden. De Graaf benadrukt dat hier meer duidelijkheid over moet komen. Wat is de impact van welke families op het hoogspanningsnet? Wanneer passen welke energiehubs wel? ‘We moeten toe naar meer standaardisatie.’ Wetten en regelgeving Het helpt als wetten en regels worden aangepast, maar dat moet wel volgens een andere systematiek. Volgens De Graaf is de huidige werkwijze te traag voor de noodzakelijke ontwikkeling van energiehubs. Nu worden eerst pilots uitgevoerd, waarna een evaluatie volgt en daarna de wet- en regelgeving wordt aangepast. ‘De urgentie is dermate groot, dat bevoegd gezagen veel eerder aan de slag moeten met het aanpassen van de wet en regels.’ Als de wet- en regelgeving, met landelijke regie, wordt aangepast en energiehubs een normaal onderdeel worden van het energielandschap, verwachten de opstellers van het rapport dat uiteindelijk steeds meer hubs onderling energie zullen uitwisselen. Bijvoorbeeld restwarmte uit bedrijventerreinen naar woonwijken.  ‘Gaandeweg ontstaat er een collectief belang om samenwerking zowel binnen de energiehubs als tussen de energiehubs te vergroten.’  Dan komt volgens De Graaf en zijn team de fase dat energiehubs niet alleen transactioneel zijn, maar ook transformatief: van grote waarde voor de maatschappij, innovatief en relationeel; voor nieuwe samenwerkingen en bedrijvigheid. Lees het artikel ook op Stadszaken.nl   Lees hier de SKBN publicatie over de Smart Energy Hub op Schiphol Trade Park   

16-09-2024

KENNISARCHIEF

Aanmelden nieuwsbrief