Wil je de lucht in om meer economische functies kwijt te kunnen in hetzelfde gebied, dan zul je als gemeente de markt een beetje moeten helpen, of zelf het goede voorbeeld moeten geven.Uitzonderingen daargelaten, pakt de markt gestapelde bedrijfshuisvesting niet vanzelf op. Amsterdam is wat dat betreft nog lang geen Hong Kong. Tijdens het seminar ‘De kansen voor gestapelde bedrijfsruimte’, georganiseerd door PHB, Gemeente Amsterdam, SKBN en BT, stonden tegenover internationale voorbeelden concrete Nederlandse cases die laten zien onder welke condities stapelen ook in Nederland mogelijk is.

Een van de voorbeelden die de nodige opwinding, of huiver, veroorzaakte was het gebouw ATL Logistics Centre van Goodman in Hong Kong. Een logistieke hal van minstens 10 lagen met een enorme ‘ramp’ waarover vrachtwagens naar boven kunnen rijden. Marije Groen, senior consultant bij Buck Consultants International liet het plaatje zien aan de hand van een case in Rotterdam, en constateert zelf dat de Nederlandse grondprijs van circa 350 euro per vierkante meter kavel niet dermate hoog is dat zo’n project hier financieel zou uitkunnen. Daarvoor zou de grondprijs van de kavel zo’n 450 euro per vierkante meter kavel moeten zijn. Stapelen is namelijk duur. En hoe hoger je stapelt, hoe meer kolommen je nodig hebt.

Vervolgens blikten we met Paul van Dijk, adviseur bij Akro Consult, op de mogelijkheden die het grondinstrumentarium biedt om te sturen op stapelen, naast planologische regels. Dat leverde een aantal interessante inzichten op. Zo verwacht Van Dijk dat gestapelde bedrijfsruimte in Nederland voorlopig een nichemarkt zal blijven. En om de hoogte in te kunnen, zul je behalve passende én residuele grondprijzen, ook grote kavels van minstens een hectare met voldoende milieuruimte nodig hebben. Die zijn in stedelijke omgevingen, waar je juist die gestapelde bedrijfsruimte wil, niet altijd even makkelijk te vinden.

Casus – The New Farm in Den Haag
Zo leerde The New Farm – een gestapeld bedrijfsruimteconcept in een voormalige Philips-fabriek in hartje Den Haag – dat je gestapelde bedrijfsruime niet louter moet zien als efficiënte ruimteoplossing, maar dat het ook ‘boeiend’ mag en zelfs moet zijn om bedrijven over de streep te trekken zich in zo’n gebouw te vestigen. Een van de randvoorwaarden om stapelen succesvol uit te rollen over de stad, aldus Roderik Wuite, voormalige directeur van The New Farm.

The New Farm zoekt dat onder meer in een grote verscheidenheid aan bedrijven die zich inmiddels op de zes vloeren gevestigd hebben. Dat was we een planologische uitdaging, waarbij verschillende bestemmingsplannen van postzegelniveau zijn opgesteld pér gebruikscategorie, aldus Corine Keus, die als architect aan de basis stond van de opmerkelijke transformatie van het complex en nog steeds betrokken is. The New Farm is met publieke middelen tot stand gekomen en Starterspanden BV exploiteert het project not for profit. Inmiddels kan het door de hoge bezettingsgraad volgens Wuite wel net uit.

Casus – Makerstoren in Amsterdam
De Makerstoren in Amsterdam is een particulier project van de ontwikkelende ondernemers Duncan Stutterheim en Ian Grey. In tegenstelling tot The New Farm geldt voor de Makerstoren, waarvan de bouw in april gestart is, een maximale milieucategorie van 3.1. Voor een bierbrouwerij (5.1) zoals The New Farm huisvest is in de Makerstoren geen plaats. Maar de ontwikkelaars stellen, mede vanuit de erfpachtvoorwaarden vanuit de gemeente Amsterdam, ten minste de eis dat er ‘iets fysieks wordt geproduceerd’.

Maar uiteindelijk betaalt dat de hoge ontwikkelkosten niet en de Rabobank kon enkel over de streep worden getrokken door de ontwikkeling van 49 serviced apartments aan de kopse zijde van het gebouw. Een creatieve oplossing die valt of staat met de vraag naar deze long stay verblijven. Om die aantrekkelijker te maken zorgde architect Allard Meine Jansen ervoor dat die uitkijken op de stad en het recent aangelegd Rhônepark. De ‘makers’ moeten het doen met Westpoort.

Na een panel met Jurriaan van den Eijkhof (ORAM), Martijn Overmulder (Gemeente Amsterdam), Klaas T. Bakker (Bedrijvencentrum Akerpoort) en Bert Hesselink (CTP) probeerden moderators Frank Voorbergen (PHB) en Jan Jager (vakblad BT) de lessen te destilleren uit een interessant uitwisseling van ervaringen en gedachten. Dat resulteerde in de volgende learnings:

Zoek regelruimte op
Meerdere gebruikers in een gebouw kan conflicten opleveren. In milieutechnisch opzicht kan dit opgelost worden, toont The New Farm, met op één verdieping zelfs twee milieucategorieën.

Minimale bouwhoogte
Een optie die voorbijkomt is het hanteren van een minimale bouwhoogte in een omgevingsplan. Volgens Paul van Dijk gaat ons ruimtelijk ordeningsbeleid vaak uit van maximale waarden, maar kan ook geëxperimenteerd worden met een ondergrens.

Daag de markt uit!
In het geval van uitgifte kan de gemeente bij planselectie specifieke eisen stellen ten aanzien van gestapeld bouwen. Denk bijvoorbeeld aan het uitzetten van een tender. Dat leidt tot creativiteit in de markt.

Stimulerend uitgiftebeleid
Als je als gemeente werk wilt maken van stapelen, dan kun je naast het inzetten van planregels, waar het nog mogelijk is, financiële stimulansen meegeven via het uitgiftebeleid. Denk bijvoorbeeld aan het toestaan van een negatieve grondprijs bij residueel rekenen, kortingen op de bvo-prijs bij stapelen, een experimentele vaste plotprijs waardoor stapelen – tot op zekere hoogte – loont, of een omzet gerelateerde “ingroei” canon.

Geef zelf het goede voorbeeld
The New Farm en ook Industria in Londen, beide geïnitieerd door de lokale overheid, zijn in zekere zin ‘showcases’ die laten zien wat de meerwaarde van gestapelde bedrijfsruimte kan zijn, en met dat doel gerealiseerd zijn door de gemeente of publiek ontwikkelingsbedrijf. Soms moet je als stad het goede voorbeeld geven.

Toon ambitie op bestuurlijk niveau
Als het de stad menens is, dan is commitment van het stadsbestuur onontbeerlijk. Bijvoorbeeld om de keuze te experimenteren met de grondprijsmethodiek (eventueel als pilot), met het stimuleren van stapelen en duurzaam ruimtegebruik als doelstelling. Een klein voorbeeld: zo hanteert Amsterdam nu nog een ondergrens voor grond van ruim 200 euro/m2 bvo, terwijl je, als je residueel rekenen letterlijk neemt, de prijs onder de nul kan laten zakken. Daarmee zouden minder andere functies zoals serviced apartments nodig zijn om de businesscase rond te rekenen.
Wanneer de gemeente te rigide vasthoud aan bestaand normatief residueel grondprijsbeleid en niet echt residueel rekent, zal dat er toe leiden dat eigenaren op bedrijventerreinen niet of slechts beperkt investeren in hun vastgoed. En daarmee komt er niet de zo gewenste stapeling van bedrijfsruimte van de grond, waarmee verdichting en extra grondopbrengsten uitblijven.

Maak het onderdeel van een gebiedsontwikkeling
Stapelen vindt al op vele niveaus plaats, laat Marije Groen van BCI zien. Zie gestapelde bedrijfsruimteconcepten daarom als onderdeel van een grotere gebiedsontwikkeling. Daarmee kan er binnen een gebiedsontwikkeling makkelijker verevend worden en onrendabele investeringen toch worden gedaan door de markt.

Denk groot, durf van postzegelaanpak af te stappen
Een nuttige tip van Bert Hesselink (CTP), die graag wil investeren in gestapelde bedrijfsruimte, maar enkel als het body heeft. Mede om die reden zijn de investeringen van CTP in Nederland nog beperkt en kijkt CPT meer naar investeringen in de brownfields in bijvoorbeeld Duitsland. Een ontwikkelingsmaatschappij als de Utrechtse OMU zou van pas kunnen komen om een interessante propositie (voldoende schaal) voor grote investeerders als CTP voor te bereiden.

Onderhandelen kan leiden tot mooie win wins
Het beeld dat ondernemers niet willen of kunnen stapelen, wordt even gecorrigeerd door Klaas T. Bakker, die met zijn bedrijvencentrum Akerpoort een FSI 1,3 realiseerde. Niet allemaal voor productieve bedrijven, maar toch. Als hij de lucht in gaat, tikt de gemeente extra grondkosten af. Maar hoeveel, daar valt altijd over te onderhandelen, als het maar tot een win-win situatie leidt. Bakker gelooft daarbij in het betrekken van bestaande eigenaren in herontwikkelingsprojecten waarin gestapeld wordt, ook als het gaat om financiering. Dit kan door te werken met financiële participaties.

Ondersteun initiatiefnemers
Hoewel er grote schaarste is aan bedrijfshuisvesting, zijn eindgebruikers vaak nog onvoldoende in beeld in de ontwikkelfase van bedrijfsgebouwen. Eindgebruikers missen zelf ook de tijd en expertise.   Door deze vanuit gemeente en/of ontwikkelaar beschikbaar te stellen, bijvoorbeeld in de vorm van gespecialiseerde architecten (zoals in Tilburg) of een werkcorporatie (waar in Amsterdam aan gewerkt wordt), kan het belang van de ondernemer, die natuurlijk een sleutelpositie heeft t.a.v. het haalbaar maken van een functioneel werkgebouw, in een vroegtijdig stadium meegenomen worden.

 

02-07-2024
Event
Slotevent Samen Beter: Op safari naar Willem-Alexander Haven Roermond
Slotevent Samen Beter: Op safari naar Willem-Alexander Haven Roermond

Onderzoekers van Fontys Hogescholen en de Hogeschool Arnhem en Nijmegen hebben binnen het tweejarige RAAK onderzoek Samen Beter gekeken naar hoe de circulaire potentie van bedrijventerreinen beter kan worden benut. De inzichten delen ze op 14 januari 2025 tijdens het Slotevent Samen Beter met een safari naar Living Lab Willem-Alexander meets students in Roermond.   PROGRAMMA 12.00 uur - Ontvangst met broodjeslunch 12.45 uur - Welkom door moderator Dankeld Vanmeenen (Fontys) 12.50 uur - Welkom door gastheer Gemeente Roermond. Met Janou Martens-Goetstouwers en wethouder Dirk Franssen (Gemeente Roermond)  13.05 uur - Dit is Willem-Alexander, over de circulaire bedrijven en de campus W-A meets students en de waarde van zo’n campus voor de betrokkenen. Met een excursie naar de circulaire bedrijven Kalle en Bakker, SIF en Smurfit Westrock. 13.55 uur - Resultaten van het onderzoeksproject Samen Beter rondom competentieprofielen, organisatiegraad, living labs en business cases. Met Cees-Jan Pen (Fontys) en Frank de Feijter (HAN) 14.40 uur - Vertrek per bus naar de Raadszaal van Roermond. 15.00 uur Het resultaat van onderzoek studenten: SDG-profielen maken voor MKB-bedrijven met behulp van een CSRD-tool. 15.30 uur - Ruimte voor vragen en discussie 16.00 uur - Feestelijke afronding van het Samen Beter onderzoeksproject met een borrel 16.30 uur - Bus rijdt terug naar parkeerplaats W-A.   KLIK HIER OM JE AAN TE MELDEN Datum: 14 januari 2025 Locatie: Willem Alexander Haven Roermond en gemeentehuis Roermond Deelnemen is kostenloos. Aanmelden kan via https://kennislab.typeform.com/to/HbNT899H Dit Slotevent wordt georganiseerd in het kader van het onderzoek Samen Beter van de HAN en Fontys Hogescholen. Dit onderzoek is medegefinancierd door Regieorgaan SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Kijk hier voor meer informatie over dit onderzoek.  

14-01-2025
Achtergrond
Didam-arrest: Vijf tips om regie te voeren op uitgifte bedrijventerreinen
Didam-arrest: Vijf tips om regie te voeren op uitgifte bedrijventerreinen

Sinds het Didam-arrest worstelen gemeenten met de criteria en leidraden bij de gronduitgifte van bedrijventerreinen. Vijf tips van Peije Bruil (ArcusPlus) en Guido van der Molen (Sweco) helpen bij een overzichtelijke aanpak na 'Didam'.  1. Kies voor écht kwalitatief programmeren  De huidige tijd, met toenemende claims op beperkte ruimte, vraagt om kwalitatief programmeren. Meer regie op de uitgifte van bedrijventerreinen begint voor een gemeente al in de planfase. In een omgevingsplan kunnen planregels worden vastgelegd over de gewenste invulling van de ruimte.   Denk aan intensief ruimtegebruik, profilering, kavelomvang, type bedrijven, bebouwingspercentages et cetera. Door hier tijdig mee aan de slag te gaan en gerichte keuzes te maken, is er direct helderheid over het profiel en de ruimtelijke invulling van een locatie. Hierdoor zijn uitgiftecriteria als selectiemethode al deels geborgd.   En is het uitgiftebeleid een transparant verlengstuk van de planregels. Benut daarom als gemeente het publiekrechtelijk instrumentarium goed.  2. Kies de juiste selectiemethode voor uitgifte   Het hanteren van selectiecriteria lijkt momenteel het meest populair bij uitgifteprocessen. Maar dit is niet altijd de meest voor de hand liggende procedure. Er leiden meerdere wegen naar Rome.   Jarenlang was een-op-een contracteren dé methode voor de uitgifte van bedrijfskavels. Ook na het Didam-arrest is deze methode van uitgifte wel degelijk mogelijk.  Dit kan alleen als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er maar één serieuze gegadigde is voor een bepaalde bedrijfskavel.  Wanneer er meerdere gegadigden zijn, is het noodzakelijk dat een openbare selectieprocedure wordt opgestart. Naast de methodiek met selectiecriteria zijn er alternatieven.   Een gemeente kan kiezen voor loting, verkoop aan de partij die de hoogste prijs biedt, maar ook simpelweg verkopen aan de partij die het eerste concrete interesse toont voor een kavel volgens het principe: ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.   De laatste methodiek is vooral bruikbaar wanneer een gemeente op voorhand weet dat er slechts enkele gegadigden zullen zijn en/of er meer aanbod is dan vraag.   3. Selectiecriteria: hou het simpel en relevant  Voor een selectieprocedure is het van belang dat de criteria en de behaalde score goed en objectief meetbaar zijn. Daarmee voorkomt je als gemeente dat een score onvoldoende transparant is en leidt tot onnodige discussie of een gang naar de rechter.  De selectiecriteria moeten logisch en passend ('ruimtelijk relevant') zijn bij de uit te geven kavels en/of het profiel van het bedrijventerrein. Bij voorkeur wordt daarbij door een gemeente een gerichte koppeling gemaakt met het economische en ruimtelijke beleid.   Ook is het belangrijk dat selectiecriteria niet zo specifiek zijn, dat slechts een of enkele bedrijven hierbinnen passen   Bruikbare, toetsbare selectiecriteria uit de praktijk   Selectiecriteria die gaan over intensief ruimtegebruik. Intensief ruimtegebruik (en urgentie voor verplaatsing) kan als criterium in een protocol worden opgenomen. Gemeenten waaronder Dordrecht, Twenterand, Urk en Vijfheerenlanden maken een koppeling met urgentie voor verplaatsing en/of mogelijkheid voor invulling van de achtergebleven kavel. Meervoudig ruimtegebruik kan ook als indicator worden opgenomen.   Duurzaamheidscriteria passen goed wanneer meerdere bedrijven voor één of enkele kavels in aanmerking komen. Het meest duurzame bedrijf krijgt dan voorkeur. Hierbij is het belangrijk om criteria niet té technisch te maken. Gebruik bestaande beoordelingsrichtlijnen zoals BREEAM, GPR of MPG.   Er kan ook gestuurd worden op bedrijfsactiviteiten of doelgroepen, bij voorkeur gekoppeld aan economisch beleid. Zo kan de diversiteit aan van bedrijven verder worden verfijnd. Zo zijn de laatste bedrijfskavels van Kennispark Twente alleen beschikbaar voor bedrijven die actief zijn binnen de focusgebieden van de Universiteit Twente. Het aantal arbeidsplaatsen per hectare is een bruikbaar criterium, bijvoorbeeld om te sturen op bedrijven met een hoge arbeidsintensiteit. Veel gemeenten, waaronder Almere en Enschede, hanteren dit.  Waarbij het belangrijk is, vanuit transparantie, om helder te definiëren op welk moment het aantal arbeidsplaatsen getoetst wordt. Selectie op basis van eindgebruiker(s). Een gemeente geeft in dit geval alleen bedrijfskavels uit aan partijen die kavel zelf daadwerkelijk in gebruik nemen. Onder meer Almere en Harderwijk hanteren dit criterium.   4. Voorkom het badkuipeffect   Maak op regionaal niveau afspraken maken over kwalitatief programmeren en uitgiftebeleid. Het gaat om concrete afspraken over de profielen van bedrijventerreinen, dus inclusief ruimtelijke kenmerken en criteria.   Daar hoort voor elk terrein ook een kader over uitgiftebeleid bij. Zo geef je als gemeente vorm aan het motto: ‘het juiste bedrijf op de juiste plek’.   De provincie Utrecht stimuleert regio’s en gemeenten om hier nu mee aan de slag te gaan. Ook de Gelders-Utrechtse regio Food Valley en de gemeente Deventer hebben in hun Ruimtelijk Programma Werklocaties al een goede eerste aanzet voor een uitgiftestrategie bij verkoop van bedrijfskavels opgenomen.   Met deze werkwijze voorkom je als gemeente een ‘badkuipeffect’. Dit betekent dat bedrijven die ongewenst zijn op het ene terrein, bijvoorbeeld vanwege extensief ruimtegebruik of beperkte score op duurzaamheid, als gevolg van gebrekkige regie op de uitgifte zich wel kunnen vestigen op een ander terrein in de regio. Waarmee aldus een soort afvoerputje voor bedrijven ontstaat. 5. Botsproeven en juridische checks   De laatste tip richt zich op het testen. In dit kader wordt gesproken van een “botsproef”. Check op basis van cases van bedrijven in hoeverre het proces werkbaar en toegankelijk is. Doe dit intern en extern.   Intern kun je dit als gemeente doen met accountmanagers en vakspecialisten, aangevuld met een goede omgevingsjurist.   Hoe overzichtelijk is de selectieprocedure? Zijn de criteria overzichtelijk, transparant en eenvoudig toetsbaar? Waar loop je tegen aan als gemeente? En wat vraagt je aan bewijslast voor een bedrijf? En, bovenal, komt het type bedrijven dat je idealiter graag als gemeente wil faciliteren, ook door de toets heen? Ofwel, stuur je op de juiste selectiecriteria?   Extern kun je als gemeente een botsproef organiseren met een afvaardiging van het bedrijfsleven. Hoe ondernemersvriendelijk is het uitgiftebeleid? Is het werkbaar en goed uit te leggen? Geef je als gemeente maximaal uitvoering aan uw ruimtelijk en economisch beleid? Zijn de termijnen haalbaar voor ondernemers? En welke voorinvesteringen vraag je al van hen?   Door op voorhand ondernemers mee te nemen in de afwegingen, creëer je als gemeente meer draagvlak voor het uitgiftebeleid.   Toekomstbestendige werklocatie  Samenvattend gaat goed uitgiftebeleid, in lijn met Didam, vooral om een verandering van de ‘mindset’. Het achterliggende doel is namelijk dat het juiste bedrijf op de juiste plek landt.   Kortom, als gemeente ben je niet meer de verkoper van bedrijfskavels, maar de huisvestingsadviseur voor bedrijfsruimtegebruikers.   Waarbij gemeenten in de praktijk een samenspel moeten hanteren tussen scherpe planregels, een gebieds- of kavelpaspoort en selectie met behulp van een uitgifteprotocol. Dat vereist zonder meer een stevige juridische check van beoogde criteria vanaf het begin van het proces.   Je werkt als gemeente dan echt aan een toekomstbestendige werklocatie en maakt optimaal gebruik van de gemeentelijke instrumentenkist. Over de auteurs: Peije Bruil (ARCUSplus) adviseert gemeenten en regio’s over het aantrekken en behouden van bedrijvigheid. Guido van der Molen, principal consultant Economie & Gebiedsontwikkeling bij Sweco, adviseert overheden en marktpartijen over de strategische positionering, programmering en ruimtelijke vertaling van werklocaties. Medeauteur is Tycho Lam, partner bij Hekkelman Advocaten. Lam houdt zich bezig met de publiek- en privaatrechtelijke aspecten van gebiedsontwikkelingen. Hij begeleidt en adviseert over ruimtelijke procedures. Lees het artikel ook op Stadszaken.nl

04-06-2024
Nieuws
Opknapbeurt bedrijventerrein Verheulsweide in Doetinchem
Opknapbeurt bedrijventerrein Verheulsweide in Doetinchem

Het bedrijventerrein Verheulsweide in Doetinchem krijgt een opknapbeurt. Paul Stortelder van Parkmanagement Verheulsweide, wethouder Robbert Hummelink van Doetinchem en gedeputeerde Economie Helga Witjes onthulden het projectbord. De werkzaamheden zijn eind 2026 klaar. "Bestaande bedrijventerreinen opknappen is broodnodig om ze aantrekkelijk te houden voor ondernemers en werknemers." "Zo maken we slim gebruik van de beschikbare ruimte en werken aan een goed vestigingsklimaat in Gelderland. Daarom ondersteunen we dit als provincie. Want Gelderland geeft ruimte aan ondernemers, die zorgen voor inkomen en banen." Helga witjes, gedeputeerde economie Groener Om het bestaande bedrijventerrein aantrekkelijk te houden voor ondernemers en werkgevers wordt het groener gemaakt. Hierdoor gaan de gemeente samen met het parkmanagement hittestress tegen. De ingangen van het bedrijvenpark krijgen bloeiende vaste planten die beter tegen de veranderende weersomstandigheden kunnen. Het poten van bloembollen maakt van bestaande bermen bonte bermen en er komen insectenhotels.  BÖskes Samen met studenten van het Zone.college worden in de projectperiode 3 kleine böskes (tiny forests) aangelegd. Die zorgen ook voor een verbinding tussen de IJssel, de ecologische zone langs de Bedrijvenweg en natuurgebied De Zumpe. Parkmanagement Verheulsweide, BUHA, Zone.college en ondernemers in samenwerking met de gemeente Doetinchem maakten de plannen voor deze opknapbeurt. We betalen hieraan mee via de subsidieregeling Toekomstbestendige bedrijventerreinen.

05-09-2024
Aanmelden nieuwsbrief