Dat blijkt uit een rapport van ingenieurs- en adviesbureau Royal HaskoningDHV in opdracht van Topsector Energie en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Ron de Graaf, leading professional energietransitie & governance bij Royal HaskoningDHV, en zijn team onderzochten in het rapport ‘De Families van Energy Hubs in Nederland’ wat de belangrijkste bouwstenen zijn voor energiehubs. Ook zochten ze uit op welke manier energiehubs het meeste opleveren en wat gedaan moet worden om de komst van deze hubs te versnellen.
Uiteindelijk gaat het volgens de onderzoekers om vier categorieën, met eigen karakteristieken, waar energiehubs een grote rol kunnen spelen:
‘Als we het hebben over de aanleg van energiehubs, kunnen we de meeste meters maken op bedrijventerreinen’, zegt projectleider van het onderzoek Ron de Graaf van Royal HaskoningDHV.
‘De urgentie is daar zo groot dat samenwerking in een energiehub onvermijdelijk wordt. Bedrijven hebben ook geen andere optie, want zonder deze samenwerking zijn uitbreidingen niet haalbaar.’
Het gaat daarbij niet alleen om de opslag en distributie van elektriciteit, maar ook om die van warmte, groen gas en waterstof. Wel is schaarste op het elektriciteitsnet de grote driver voor de ontwikkeling van energiehubs.
Volgens De Graaf en zijn team zijn er, verdeeld over de vier categorieën, 1.183 potentiële locaties waar energiehubs een belangrijke rol kunnen spelen. Dat kan op termijn 3,2 GW schelen in de elektriciteitsvraag.
Voordat een energiehub kan worden opgericht, zullen individuele bedrijven eerst zelf energie moeten besparen en vraag en aanbod van energie binnen het bedrijf af te stemmen, zegt hij. ‘Pas als dat is gebeurd, volgt de stap naar samenwerking.’
Binnen die samenwerking is de basisstap inzicht krijgen in het energiegebruiksprofiel van bedrijven en de beschikbare netcapaciteit. ‘Wacht niet te lang met nadenken over organisatie en hoe je die wilt sturen.’ De Graaf zegt dat in de samenwerkingsvorm de grootste uitdaging zit.
De parkmanager speelt meestal een centrale rol bij het oprichten van een energiehub, zegt hij. Dit kan gecombineerd worden met de rol van een Energy Service Company, door het leveren van energiediensten.
Partijen met een grote vraag of juist een groot aanbod van energie, zijn belangrijk voor het inzetten van marktflexibiliteit, zegt De Graaf, terwijl netbeheerders nodig zijn voor groepscontracten voor het gebruik van het elektriciteitsnet.
‘Dat is een van de belangrijkste puzzelstukken om tot afspraken met netbeheerder te komen. Voor bedrijven is zekerheid over toegang tot netcapaciteit cruciaal.’ Daarbij is organisatiegraad van bedrijventerreinen de sleutel bij de selectie van netbeheerders.
Daarbij komt dat samenwerkingen tussen bedrijven, parkmanagers, en netbeheerders alleen kunnen starten als aan alle voorwaarden is voldaan.
Daarom is het essentieel dat lokale overheden, zoals gemeenten, hun huiswerk goed doen, benadrukken de opstellers van het rapport. Eerst is een duidelijke Omgevingsvisie nodig. Daaruit volgt dan de energiebehoefte en het gewenste energiesysteem, inclusief de daarvoor benodigde ruimte voor infrastructuur.
Energiehubs spelen daarin een belangrijke rol, schrijft De Graaf in het rapport. ‘Door via een gebiedsgerichte aanpak te sturen op een combinatie van hubs kan de grootste bijdrage geleverd worden aan de balans tussen vraag en aanbod.’
‘Dan nog kan de conclusie zijn dat het energiesysteem in een gebied de vraag niet kan invullen.’ Het bevoegd gezag moet dan keuzes maken, zoals het geval in Powerport Moerdijk, aldus De Graaf.
In dat gebied is inmiddels vastgesteld dat er voor alle geplande energievoorzieningen, waaronder de aanlanding van wind op zee, opslag, elektrolyzers, te weinig ruimte is. Er moeten daar keuzes gemaakt worden.
Keuzes zijn ook noodzakelijk in Flevoland, Gelderland, Utrecht. Het elektriciteitsnet is daar zo vol, dat energiehubs alleen mogen worden aangelegd met toestemming en maatwerk van de regionale netbeheerders en TenneT.
Energiehubs die op het middenspanningsnet een bijdrage leveren aan het beter benutten van de beschikbare netcapaciteit, kunnen op het hoogspanningsnet wel tot netcongestie leiden, zo is daar duidelijk geworden.
De Graaf benadrukt dat hier meer duidelijkheid over moet komen. Wat is de impact van welke families op het hoogspanningsnet? Wanneer passen welke energiehubs wel? ‘We moeten toe naar meer standaardisatie.’
Het helpt als wetten en regels worden aangepast, maar dat moet wel volgens een andere systematiek. Volgens De Graaf is de huidige werkwijze te traag voor de noodzakelijke ontwikkeling van energiehubs.
Nu worden eerst pilots uitgevoerd, waarna een evaluatie volgt en daarna de wet- en regelgeving wordt aangepast. ‘De urgentie is dermate groot, dat bevoegd gezagen veel eerder aan de slag moeten met het aanpassen van de wet en regels.’
Als de wet- en regelgeving, met landelijke regie, wordt aangepast en energiehubs een normaal onderdeel worden van het energielandschap, verwachten de opstellers van het rapport dat uiteindelijk steeds meer hubs onderling energie zullen uitwisselen. Bijvoorbeeld restwarmte uit bedrijventerreinen naar woonwijken.
‘Gaandeweg ontstaat er een collectief belang om samenwerking zowel binnen de energiehubs als tussen de energiehubs te vergroten.’
Dan komt volgens De Graaf en zijn team de fase dat energiehubs niet alleen transactioneel zijn, maar ook transformatief: van grote waarde voor de maatschappij, innovatief en relationeel; voor nieuwe samenwerkingen en bedrijvigheid.
Lees het artikel ook op Stadszaken.nl