De introductie van energiehubs kan de druk op het elektriciteitsnet flink verlichten, maar daarvoor is een snelle aanpassing van de regelgeving nodig. Gemeenten zullen moeten komen met een duidelijke gebiedsvisie en snel in overleg gaan met TenneT.  Er zijn 1.183 potentiële locaties voor een energiehub en meest kansrijke richten zich op bedrijventerreinen.

Dat blijkt uit een rapport van ingenieurs- en adviesbureau Royal HaskoningDHV in opdracht van Topsector Energie en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Ron de Graaf, leading professional energietransitie & governance bij Royal HaskoningDHV, en zijn team onderzochten in het rapport ‘De Families van Energy Hubs in Nederland’ wat de belangrijkste bouwstenen zijn voor energiehubs. Ook zochten ze uit op welke manier energiehubs het meeste opleveren en wat gedaan moet worden om de komst van deze hubs te versnellen.

Uiteindelijk gaat het volgens de onderzoekers om vier categorieën, met eigen karakteristieken, waar energiehubs een grote rol kunnen spelen: 

  1. Energiehubs in de gebouwde omgeving;
  2. Energiehubs gericht op duurzame mobiliteit;
  3. Energiehubs op bedrijventerreinen;
  4. Energiehubs rond solitaire cluster 6 (heel grote) bedrijven.

‘Als we het hebben over de aanleg van energiehubs, kunnen we de meeste meters maken op bedrijventerreinen’, zegt projectleider van het onderzoek Ron de Graaf van Royal HaskoningDHV. 

‘De urgentie is daar zo groot dat samenwerking in een energiehub onvermijdelijk wordt. Bedrijven hebben ook geen andere optie, want zonder deze samenwerking zijn uitbreidingen niet haalbaar.’

Het gaat daarbij niet alleen om de opslag en distributie van elektriciteit, maar ook om die van warmte, groen gas en waterstof. Wel is schaarste op het elektriciteitsnet de grote driver voor de ontwikkeling van energiehubs. 

Volgens De Graaf en zijn team zijn er, verdeeld over de vier categorieën, 1.183 potentiële locaties waar energiehubs een belangrijke rol kunnen spelen. Dat kan op termijn 3,2 GW schelen in de elektriciteitsvraag.

Intern vraag en aanbod afstemmen

Voordat een energiehub kan worden opgericht, zullen individuele bedrijven eerst zelf energie moeten besparen en vraag en aanbod van energie binnen het bedrijf af te stemmen, zegt hij. ‘Pas als dat is gebeurd, volgt de stap naar samenwerking.’

Binnen die samenwerking is de basisstap inzicht krijgen in het energiegebruiksprofiel van bedrijven en de beschikbare netcapaciteit. ‘Wacht niet te lang met nadenken over organisatie en hoe je die wilt sturen.’ De Graaf zegt dat in de samenwerkingsvorm de grootste uitdaging zit.

De parkmanager speelt meestal een centrale rol bij het oprichten van een energiehub, zegt hij. Dit kan gecombineerd worden met de rol van een Energy Service Company, door het leveren van energiediensten. 

Partijen met een grote vraag of juist een groot aanbod van energie, zijn belangrijk voor het inzetten van marktflexibiliteit, zegt De Graaf, terwijl netbeheerders nodig zijn voor groepscontracten voor het gebruik van het elektriciteitsnet.

‘Dat is een van de belangrijkste puzzelstukken om tot afspraken met netbeheerder te komen. Voor bedrijven is zekerheid over toegang tot netcapaciteit cruciaal.’ Daarbij is organisatiegraad van bedrijventerreinen de sleutel bij de selectie van netbeheerders.

Daarbij komt dat samenwerkingen tussen bedrijven, parkmanagers, en netbeheerders alleen kunnen starten als aan alle voorwaarden is voldaan.

Omgevingsvisie noodzakelijk

Daarom is het essentieel dat lokale overheden, zoals gemeenten, hun huiswerk goed doen, benadrukken de opstellers van het rapport. Eerst is een duidelijke Omgevingsvisie nodig. Daaruit volgt dan de energiebehoefte en het gewenste energiesysteem, inclusief de daarvoor benodigde ruimte voor infrastructuur.

Energiehubs spelen daarin een belangrijke rol, schrijft De Graaf in het rapport. ‘Door via een gebiedsgerichte aanpak te sturen op een combinatie van hubs kan de grootste bijdrage geleverd worden aan de balans tussen vraag en aanbod.’

‘Dan nog kan de conclusie zijn dat het energiesysteem in een gebied de vraag niet kan invullen.’ Het bevoegd gezag moet dan keuzes maken, zoals het geval in Powerport Moerdijk, aldus De Graaf. 

In dat gebied is inmiddels vastgesteld dat er voor alle geplande energievoorzieningen, waaronder de aanlanding van wind op zee, opslag, elektrolyzers, te weinig ruimte is. Er moeten daar keuzes gemaakt worden. 

Keuzes zijn ook noodzakelijk in Flevoland, Gelderland, Utrecht. Het elektriciteitsnet is daar zo vol, dat energiehubs alleen mogen worden aangelegd met toestemming en maatwerk van de regionale netbeheerders en TenneT.

Energiehubs die op het middenspanningsnet een bijdrage leveren aan het beter benutten van de beschikbare netcapaciteit, kunnen op het hoogspanningsnet wel tot netcongestie leiden, zo is daar duidelijk geworden.

De Graaf benadrukt dat hier meer duidelijkheid over moet komen. Wat is de impact van welke families op het hoogspanningsnet? Wanneer passen welke energiehubs wel? ‘We moeten toe naar meer standaardisatie.’

Wetten en regelgeving

Het helpt als wetten en regels worden aangepast, maar dat moet wel volgens een andere systematiek. Volgens De Graaf is de huidige werkwijze te traag voor de noodzakelijke ontwikkeling van energiehubs.

Nu worden eerst pilots uitgevoerd, waarna een evaluatie volgt en daarna de wet- en regelgeving wordt aangepast. ‘De urgentie is dermate groot, dat bevoegd gezagen veel eerder aan de slag moeten met het aanpassen van de wet en regels.’

Als de wet- en regelgeving, met landelijke regie, wordt aangepast en energiehubs een normaal onderdeel worden van het energielandschap, verwachten de opstellers van het rapport dat uiteindelijk steeds meer hubs onderling energie zullen uitwisselen. Bijvoorbeeld restwarmte uit bedrijventerreinen naar woonwijken. 

‘Gaandeweg ontstaat er een collectief belang om samenwerking zowel binnen de energiehubs als tussen de energiehubs te vergroten.’ 

Dan komt volgens De Graaf en zijn team de fase dat energiehubs niet alleen transactioneel zijn, maar ook transformatief: van grote waarde voor de maatschappij, innovatief en relationeel; voor nieuwe samenwerkingen en bedrijvigheid.

Lees het artikel ook op Stadszaken.nl
 

Lees hier de SKBN publicatie over de Smart Energy Hub op Schiphol Trade Park 

 

16-09-2024
Event
BT Event: ‘Sturende bedrijventerreinen, ruimte maken voor transities’
BT Event: ‘Sturende bedrijventerreinen, ruimte maken voor transities’

‘Sturende bedrijventerreinen – ruimte maken voor transities’ is hét thema van het 19e BT Event op donderdag 14 november in De Fabrique in Utrecht. Want naast een faciliterende rol door het accommoderen van ruimtevragen, hebben de 3800 bedrijventerreinen in Nederland als vitale infrastructuur per definitie een sturende impact op de wereld van morgen. Door te kiezen welke ruimtevragen je wel of niet accommodeert, welke activiteiten je wáár accommodeert, welke circulaire stromen je mogelijk maakt, hoe je ruimte biedt aan opwek en opslag van energie en hoe je een vruchtbare bodem legt voor innovatieclusters, kun je transities helpen versnellen. De ruimte en activiteiten op bedrijventerreinen hebben daarin een cruciale rol.  Het borgen van ruimte voor stadsverzorgende (circulaire) bedrijvigheid en praktische banen in de nabijheid van bevolkingsconcentraties, is een nadrukkelijk doel van gemeenten die bij gronduitgifte steeds vaker op maatschappelijke waardecreatie sturen.  Waar ruimte en grond al zijn vergeven, willen overheden – zo goed en kwaad als het gaat – regie terugpakken op bedrijventerreinen. Creatief omgaan met bestaande/beschikbare ruimte door beter benutten, intensiveren, stapelen en mixen vergroot zowel de maatschappelijke als economische output. Op nationaal niveau ontstaat – gevoed vanuit meervoudige schaarste – een nieuw paradigma van ‘keuzes maken’. Selectieve groei en het mogelijk afschalen van economische sectoren die veel ruimte vragen, maar een beperkte economische en maatschappelijke waarde genereren, zijn geen taboes meer. Tegelijk dringt het besef door dat bepaalde sectoren door digitale en circulaire transities juist méér ruimte nodig hebben. Denk daarbij aan grootschalige (data)logistiek, en de opslag/verwerking van reststromen. Deze relatief nieuwe ruimtevragers moeten zo goed mogelijk worden ingepast. Zowel fysiek-ruimtelijk, als binnen een duurzaam economisch-ruimtelijk systeem. Op het BT Event in Utrecht gaan we, samen met onze partners Provincie Utrecht, Gemeente Utrecht, Gemeente Amersfoort en de NV OMU, aan de slag met de sturende rol die bedrijventerreinen kunnen oppakken. Met een duidelijke focus op processen, praktische oplossingen, financierbaarheid en uitvoerbaarheid. HOUD DE CONGRESSITE IN DE GATEN VOOR MEER INFO.  

14-11-2024
Opinie
Moeten we voor herontwikkeling naar Europa?
Moeten we voor herontwikkeling naar Europa?

Havens en overheden in Nederland en Vlaanderen haalden samen miljoenen aan Europees fondsen binnen voor een betere benutting van kademuren. Ofwel: natte kavels. Kan dat met droge kavels op verouderde stedelijke bedrijventerreinen ook? Auteur: Marije Groen is senior consultant bij Buck Consultants International (BCI). Deze column verscheen eerder op Stadszaken.nl Herontwikkeling is hot. Het dringt inefficiënt gebruik van ruimte terug, versterkt het vestigingsklimaat en leidt tot investeringen in duurzaam vastgoed. Toch blijft realisatie lastig. De ontwikkeling van brownfields vraagt namelijk om grote langjarige investeringen die voornamelijk door de markt gedaan moeten worden, met voor overheden een ondersteunende rol. Zolang het Rijk niet over de brug komt met een stevig ondersteuningsbudget, zoeken we naar oplossingen in een andere hoek. Wellicht zouden Europese programma’s hier een oplossing kunnen bieden? Betere benutting van bestaande ruimte wordt steeds populairder Herontwikkeling van bedrijventerreinen -ofwel het opnieuw ontwikkelen van ruimte die al in gebruik is voor betere benutting- is hot. Het dringt inefficiënt gebruik van ruimte terug wat met name belangrijk is voor dichtbevolkte gebieden, het versterkt het vestigingsklimaat omdat laagwaardige bedrijfsgebouwen worden gemoderniseerd en leidt tot investeringen in modern en daarmee duurzaam vastgoed wat leidt tot milieuwinst. De woningbouw zoekt naar stedelijke bedrijfslocaties om die te transformeren en te verplaatsen naar geschiktere locaties, het bedrijfsleven wenst dat verouderde industrieterreinen met inefficiënt grondgebruik een nieuw leven krijgen en bedrijven die groeien zoeken naar betere plekken waar voldoende ruimte is voor hun toekomst. Herontwikkeling van bedrijventerreinen helpt om deze puzzel te leggen. Toch is herontwikkeling niet vanzelfsprekend Ondanks alle goede ambities is het organisatorisch en financieel rondkrijgen van herontwikkelingsprojecten moeilijk, dit geldt vooral ook voor de gemengde MKB-terreinen die het gros van de Nederlandse bedrijventerreinen beslaan. Organisatorisch is het uitdagend omdat er veelal sprake is van verplaatsing van bedrijven. Oude functies moeten een nieuwe geschikte plek krijgen waar deze beter past, en die plek moet maar beschikbaar zijn. De juiste schuifruimte beschikbaar krijgen kost tijd. Kijk bijvoorbeeld naar de bedrijfsverplaatsing Peute van een binnenstedelijke locatie in Dordrecht naar een watergebonden terrein in Alblasserdam ondersteund door ROM-Drechtsteden, deze verplaatsing kostte zo’n 5 jaar. Om deze tijd te overbruggen is financiering nodig waarmee de gronden opgekocht kunnen worden en een tijdje “in bewaring” gehouden kunnen worden totdat de puzzel gelegd is. Budgetten zijn beperkt Hebben gemeenten dan niet een rol in deze opgave? In de eerste plaats is de eigenaar van het vastgoed verantwoordelijk zou je zeggen, overheden ondersteunen als het proces vastloopt en niet meer alleen door de markt getrokken kan worden. Actief gronden uitkopen en in de portefeuille houden is voor veel gemeenten een uitdaging omdat het gaat om hoge bedragen die langdurig drukken op de gemeentelijke begroting. Zo verscheen recent nog een artikel in Stadszaken over de financieringsuitdagingen van gemeente Culemborg en het concept van een grondbank als oplossing. Regionale herontwikkelmaatschappijen springen succesvol in en hebben in de afgelopen jaren tientallen locaties in ontwikkeling kunnen brengen. Ondanks deze successen zijn die partijen niet in staat om alle gewenste herontwikkelingsprojecten in hun regio te steunen, laat staan dat deze het hele land goed kunnen bedienen. Het totale budget dat partijen zoals Ontwikkelmaatschappij Utrecht, Herstructureringsmaatschappij Overijssel en ROM-Drechtsteden en OostNL bij elkaar hebben - ergens rond de 300 mln.- is daarvoor te weinig. Wat doet het Rijk Het Rijk herkent de kansen voor herontwikkeling van bedrijventerreinen en de grote opgave om dit voor elkaar te krijgen. Daarom heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat afgelopen najaar in de Kamerbrief “Ruimte voor Economie” aangekondigd om hier in eerste instantie 9 mln. voor beschikbaar te stellen, zodat daarmee enkele pilots met herontwikkeling gedaan kunnen worden om ervaring op te doen met publiek-private samenwerking bij herontwikkeling van afgebakende deelgebieden op een verouderde bedrijventerreinen (de zogenaamde kansenzones). Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninklijke relaties zet ruim 23 mln. voor een ontzorgingsprogramma voor mkb’ers en ruim 22 mln. voor de verduurzaming van bedrijventerreinen. Hiermee timmert het Rijk aan de weg als het gaat om cofinanciering van publiek-private investeringen in herontwikkeling van bedrijventerreinen in combinatie met verduurzaming.  Gelet op het tekort aan ruimte, kunnen we aannemen dat financiering voor herontwikkeling grotendeels revolverend ingezet kan worden. Dit betekent dat de beschikbare middelen niet alleen maar worden ingezet als subsidie voor pilots duurzame bedrijventerreinen en duurzame werklandschappen, maar juist ook als investeringsgeld voor revolverende regionale herontwikkelingsmaatschappijen die met ondernemers zakelijk aan de slag gaan. Kansen bij de Europese Unie Om echt op landelijk niveau de herontwikkeling op gang te brengen, zijn niet miljoenen nodig maar miljarden. Het lijkt me interessant om te onderzoeken of er kansen zijn om binnen de Europese Unie financiering aan te vragen met een publiek-privaat samenwerkingsplan voor herontwikkeling. Een concreet voorbeeld van zo’n samenwerking is het initiatief ‘RHOMBUS’. In 2023 heeft dit initiatief van samenwerkende binnenhavens, gemeenten, provincies en Rijk aan Vlaamse en Nederlandse kant een plan ingediend voor vier revitalisatieprojecten van kademuren in drie binnenhavens in het Europese programma is Connecting Europe Facilities ter waarde van ruim 76 mln. waarvan ongeveer de helft uit financiering van Europa bestond. Een ander voorbeeld is de gemeente Leeuwarden die in 2023 een plan heeft ingediend om aan de slag te gaan met herontwikkeling op bedrijventerreinen binnen programma Interreg Europe ter waarde van 800.000,- Wellicht zijn er ook nog andere grote programma’s waar publiek-private samenwerking voor gebiedsontwikkeling op bedrijventerreinen in past, wat mij betreft het onderzoeken waard.

06-02-2024
Nieuws
Smart Energy Hub Hardenberg van start met 13 grootverbruikers
Smart Energy Hub Hardenberg van start met 13 grootverbruikers

Broeklanden in Hardenberg is een relatief jong bedrijventerrein vlak bij de Duitse grens in Overijssel. Ook hier stond de energieproblematiek in de vorm van een overbelast elektriciteitsnet al snel, rond 2022 op de agenda. Dertien bedrijven werken nu samen met netbeheerder Enexis aan de ontwikkeling van een Smart Energy Hub om zo piekbelasting op het net te voorkomen en een slimme manier van energieopslag te bouwen. ‘Je legt met elkaar een energetische puzzel, op zo’n manier dat de oplossing toekomstbestendig is’, zegt gebiedsregisseur Wouter Heres. Hij trad na de zomer van 2023 aan en is met de ondernemers gevestigd op Broeklanden en netbeheerder Enexis in gesprek gegaan over de ontwikkeling van een Smart Energy Hub, die de energievoorziening in goede banen moet leiden. Met andere woorden: hoe voorkom je vraag- en terugleveringspieken op het net en hoe sla je slim duurzame energie op wanneer die niet het net op kan. Inzicht in energieverbruik ‘De eerste stap is dat je data en inzicht krijgt over het energieverbruik per bedrijf’, schetst Heres. Dit betekent dat duidelijk moet worden om hoeveel bedrijven en aansluitingen op het energienet het gaat, wat de gebruikersprofielen van de bedrijven zijn, hoeveel flexibiliteit (ruimte) er in de huidige bedrijfsprocessen zit en wat de toekomstplannen en verduurzamingsambities er per bedrijf zijn. ‘Eigenlijk moet je het energieverbruik in het verleden, het heden en de toekomst in kaart brengen. Zo creëer je een gelijk speelveld en kun je gaan werken aan mogelijke oplossingen.’ Energie Management Systeem Deze data en inzichten vormen de basis voor een Energie Management Systeem (EMS) dat als intelligent sturingsplatform gaat dienen. ‘Een EMS is een containerbegrip’, waarschuwt Heres. ‘Het moet een sturingssysteem zijn dat op een slimme manier, realtime gegevens van achter de meter van de bedrijven registreert en combineert. Zodat je, als de zon schijnt en er wordt veel duurzame energie geleverd, tegen omvormers in het systeem kunt zeggen: even geen energie meer aan het net leveren, maar opslaan in een batterij.’ Dat klinkt simpel, maar is het niet. Heres: ‘Er is bij mijn weten nog niemand in Nederland die zo’n geavanceerd, collectief EMS in werking heeft. Dat is nog in ontwikkeling.’ Peak shaving Bij het in kaart brengen van de energievraag en de teruglevercapaciteit op Broeklanden blijkt dat een aantal keer per jaar de maximale bandbreedte van het energienet wordt overschreden. ‘Van zo’n piekbelasting is misschien vijf tot tien keer per jaar sprake’, constateert Heres. ‘Dan moet je dus aan peak shaving doen, het voorkomen van pieken door te schuiven met energieverbruik of de teruglevering van duurzame energie.’ Coöperatie Bedrijventerrein Broeklanden Het voordeel van een relatief jong bedrijventerrein, zoals Broeklanden, is dat alle ondernemers, die een kavel kopen en een bedrijf op het terrein vestigen, verplicht meedoen aan de coöperatie Bedrijventerrein Broeklanden. Deze coöperatie is op Broeklanden onder meer verantwoordelijk voor de licht- en groenvoorziening, het cameratoezicht en neemt deel aan de Smart Energie Hub. Heres: ‘De ondernemers zijn dus goed georganiseerd.’ Verder met grootverbruikers De gesprekken over de Smart Energy Hub begonnen met zo’n veertig ondernemers. Gaandeweg is besloten met dertien grootverbruikers verder te gaan. ‘Zij gebruiken circa 80 tot 85 procent van de capaciteit van het energienet. De andere ondernemers zijn kleinverbruikers, zoals detailhandel en autobedrijven’, meldt Heres. Slimme energieopslag Voor het opslaan van het overschot aan duurzame energie, denkt Smart Energy Hub Broeklanden aan twee batterijen in combinatie met een warmtekracht-oplossing. Heres: ‘De WKK op gas dient als back-up voor het geval het niet lukt de energiestromen naar het net goed te balanceren.’ Stap-voor-stap-proces Heres benadrukt dat de ontwikkeling van een Smart Energy Hub een stap-voor-stap-proces is. ‘Het doel is dat je door als collectief te investeren goedkoper uit bent dan wanneer je als bedrijf alleen opereert. Als individueel bedrijf heb je een contract met de netbeheerder, maar krijg je eerder te horen: sorry, het net is overbelast. Door samen te werken, kun je als bedrijven het stroomverbruik en het terugleveren van duurzaam opgewekte energie beter verdelen. Daardoor kun je efficiënter gebruik maken van de bandbreedte op het net. Dit maakt het mogelijk dat meer bedrijven elektriciteit kunnen krijgen.’ Fact & figures SEH Broeklanden-Zuid Bedrijventerrein Broeklanden-Zuid is zo’n 20 hectare groot en ligt in Hardenberg in de provincie Overijssel, vlak bij de Duitse grens. Het bedrijventerrein is in 2018 aangelegd en verkaveld. Er zijn nu 40 bedrijven gevestigd op Broeklanden. Er zijn diverse braak liggende kavels, die ontwikkeld kunnen worden, maar geen aansluiting krijgen bij de netbeheerder. Netbeheerder Enexis is netbeheerder in Overijssel en ziet de Smart Energy Hub Broeklanden als pilot-project. Capaciteit netwerk Vermogen Broeklanden in totaal: niet bekend. Coöperatie Deelname aan de coöperatie Bedrijventerrein Broeklanden is verplicht voor bedrijven die zich op Broeklanden vestigen. De coöperatie beheert de licht- en groenvoorzieningen en het cameratoezicht op het bedrijventerrein. De coöperatie maakt tevens deel uit van de Smart Energy Hub, die op het terrein wordt ontwikkeld om de energievoorziening gezamenlijk in goede banen te leiden. Tijdpad 2022: in gesprek gegaan over Smart Energy Hub met 40 bedrijven (grootverbruikers en kleinverbruikers elektriciteit). Najaar 2023: gebiedsregisseur Broeklanden aan de slag. Maart 2024  ertien bedrijven (grootverbruikers) doen mee aan de ontwikkeling van de Smart Energy Hub. Schetsontwerp infra en Energie Management Systeem (EMS) klaar. Zomer 2024: EMS in werking. Najaar 2024: ESCO (bedrijf, juridische entiteit) oprichten, waar alle bedrijven die deelnemen aan Smart Energy Hub een aandeel in hebben. Deelnemers leggen in ESCO onderlinge afspraken vast over bijsturen van energiestromen.

10-04-2024
Aanmelden nieuwsbrief