Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) erkent het belang van voldoende duurzame werklocaties voor de economie van Nederland. Dat bleek al uit het opstellen van het Nationaal Programma Ruimte voor Economie in 2023, geïnitieerd door toenmalig minister Adriaansens.

Belangrijkste pijlers in dat programma zijn dat bevolkingsgroei en duurzame transities resulteren in een additionele behoefte van 15 procent aan fysieke ruimte voor bedrijvigheid. Huidig minister van EZ Beljaarts benadrukt het belang van het Nationaal Programma Ruimte voor Economie. Het kabinet gaat met die reden landelijke regie voeren op voldoende én het beter benutten van economische ruimte.

Het ministerie deelt daarmee de missie van de Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) om het belang van ruimte voor werken in Nederland in beleid te verankeren. Naast vele andere ruimteclaims moet niet uit het oog worden verloren dat onze economie ook ruimte nodig heeft. Fysieke ruimte is een belangrijke basisvoorwaarde voor bedrijven om zich te kunnen blijven ontwikkelen en in te kunnen spelen op maatschappelijke transities, aldus het ministerie, dat wijst op onder meer de circulaire transitie. SKBN is dan ook verheugd over het feit dat het huidige ruimtelijk economisch beleid erop gericht is om voldoende kwalitatief goede ruimte voor bedrijven te behouden op de juiste plek.

Nauwe samenwerking
In de afgelopen jaren heeft het ministerie van EZ nauw met SKBN samengewerkt om dit thema op de kaart te krijgen. Zo benadrukte Jurgen Geelhoed, plv. directeur Regio en Ruimte bij EZ, op het BT Event in 2022 dat werklocaties momenteel slechts 2,5 procent van het landgebruik in Nederland voor hun rekening nemen. Het jaarlijks BT Event wordt georganiseerd door SKBN en vakblad BT van ELBA\REC.

In 2023 werd tussen SKBN en EZ samengewerkt aan een uitzending van de SKBN On Tour, met als thema: Samenwerken aan transities. Hierin werden 3 bedrijventerreinen bezocht waar men structureel aan de slag is met verschillende transities, zijnde energietransitie, intensiveren en meervoudige gebiedsopgaven. De uitzending is hier terug te kijken.

Op het BT Event in 2023 was het Edwin Nijsse, destijds directeur-generaal van het ministerie van EZK, die de noodklok luidde voor het beter benutten en verduurzamen van bestaande bedrijfslocaties. Hij kondigde aan daarvoor pilots te starten. Deze pilots, twee per provincie, zijn inmiddels gedekt met 30 miljoen euro.

Tijdens het afgelopen BT Event op 14 november 2024 in Utrecht, trad Sandor Gaastra, secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) als hoofdspreker op en wees op de ruimtebehoefte vanuit economie, maar ook op het belang van keuzes maken over welke economie we willen zijn in het licht van schaarstes. “Als we geen keuzes maken in de balans tussen ambities en tekorten, dan hebben de opgaven waar we voor staan geen schijn van kans. Dus moeten we samen kijken: wat doen we waar? En wat is slim? Dat betekent dat we niet zomaar gaan lego-en met de economie, maar dat we in samenwerking met het bedrijfsleven, onderwijs en overheden met deze keuzes aan de slag gaan.”

Bestendiging
De samenwerking tussen het Ministerie van EZ en SKBN is nu bestendigd met een officiële aansluiting van het ministerie als participant bij de stichting. Voorzitter SKBN Theo Föllings: “Een hele mooie erkenning van EZ voor het werk van de SKBN en tegelijkertijd  betekent het een enorme aansporing voor ons om met nog meer kracht kennis te delen hoe we dat beleid omzetten in daadkracht in de regio’s!”

21-11-2024
Event
Slotevent Samen Beter: Op safari naar Willem-Alexander Haven Roermond
Slotevent Samen Beter: Op safari naar Willem-Alexander Haven Roermond

Onderzoekers van Fontys Hogescholen en de Hogeschool Arnhem en Nijmegen hebben binnen het tweejarige RAAK onderzoek Samen Beter gekeken naar hoe de circulaire potentie van bedrijventerreinen beter kan worden benut. De inzichten delen ze op 14 januari 2025 tijdens het Slotevent Samen Beter met een safari naar Living Lab Willem-Alexander meets students in Roermond.   PROGRAMMA 12.00 uur - Ontvangst met broodjeslunch 12.45 uur - Welkom door moderator Dankeld Vanmeenen (Fontys) 12.50 uur - Welkom door gastheer Gemeente Roermond. Met Janou Martens-Goetstouwers en wethouder Dirk Franssen (Gemeente Roermond)  13.05 uur - Dit is Willem-Alexander, over de circulaire bedrijven en de campus W-A meets students en de waarde van zo’n campus voor de betrokkenen. Met een excursie naar de circulaire bedrijven Kalle en Bakker, SIF en Smurfit Westrock. 13.55 uur - Resultaten van het onderzoeksproject Samen Beter rondom competentieprofielen, organisatiegraad, living labs en business cases. Met Cees-Jan Pen (Fontys) en Frank de Feijter (HAN) 14.40 uur - Vertrek per bus naar de Raadszaal van Roermond. 15.00 uur Het resultaat van onderzoek studenten: SDG-profielen maken voor MKB-bedrijven met behulp van een CSRD-tool. 15.30 uur - Ruimte voor vragen en discussie 16.00 uur - Feestelijke afronding van het Samen Beter onderzoeksproject met een borrel 16.30 uur - Bus rijdt terug naar parkeerplaats W-A.   KLIK HIER OM JE AAN TE MELDEN Datum: 14 januari 2025 Locatie: Willem Alexander Haven Roermond en gemeentehuis Roermond Deelnemen is kostenloos. Aanmelden kan via https://kennislab.typeform.com/to/HbNT899H Dit Slotevent wordt georganiseerd in het kader van het onderzoek Samen Beter van de HAN en Fontys Hogescholen. Dit onderzoek is medegefinancierd door Regieorgaan SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Kijk hier voor meer informatie over dit onderzoek.  

14-01-2025
Nieuws
SKBN Studiereis 2024: Lille Métropole in 10 lessen
SKBN Studiereis 2024: Lille Métropole in 10 lessen

Van woensdag 29 tot en met vrijdag 31 mei zette de SKBN zeil naar Lille en de regio Hauts-de-France. Hieronder volgt een korte impressie van de studiereis in 10 learnings. Een uitgebreidere, bewerkte editie verschijnt in de juli-editie van vakblad BT. Hauts-de-France heeft met circa 32.000 km2 een vergelijkbare omvang als Nederland (34.000 km2 landoppervlakte). Maar heeft met circa 6 miljoen inwoners een drie keer zo lage bevolkingsomvang als Nederland. Toch is de Hauts-de-France daarmee de derde dichtstbevolkte regio van Frankrijk. 67 procent van de landoppervlakte staat nog altijd ten dienste van de landbouw, vergelijkbaar met Nederland. De agro-industrie is met stip de grootste industrie. De lagere bevolkingsdichtheid betekent niet dat er minder behoedzaam wordt omgegaan met ruimte. De Fransen hanteren nu al een eigen variant op de toekomstige Europese richtlijn ‘no net land take’. De ZAN (Zero artificialisation net) is sinds 2021 van kracht. Voor de metropoolregio Lille levert deze richtlijn vooralsnog niet veel problemen op. De stad heeft nog gaten te vullen als erfenis van een industrieel textielverleden. Zo liggen er nog tal van ontwikkelmogelijkheden in Roubaix. De regio en metropool zetten actief in op herstructurering van brownfields. Maar Ports de Lille ziet de druk op de ruimte groeien, mede door toedoen van een ontluikende circulaire economie. Voor de transformatie naar een circulaire economie kan de ZAN op termijn een obstakel gaan vormen, als deze wet te stringent wordt gehanteerd. De grootste uitdaging van het moment is de bemensing van de nieuwe fabrieken die de nationale overheid in de regio uit de grond wil stampen. Dat laatste als antwoord op een misschien nog grotere uitdaging: het minder afhankelijk worden van sleuteltechnieken van het buitenland in het kader van strategische autonomie, en (energetische) verduurzaming. De Franse regering koos voor de regio rond Duinkerken als locatie waar giga-batterijfabrieken moeten landen. De eerste fabriek van ACC in Billy Berclau draait al deels en wordt momenteel uitgebreid. Een tweede en derde giga-factory in Duinkernen en productielocaties voor halffabricaten zijn in aanbouw. Om voldoende mensen te hebben om in deze fabrieken te werken, investeert de regio in opleidings- en omscholingsprogramma’s. Een niet onbelangrijke asset die Duinkerken heeft is ruimte, die wordt aangeboden in de vorm van plug and play-sites. De stad investeert ook flink in het woonkwaliteit om ook het benodigde personeel dat in de fabriek moet werken aan te trekken. Hoe groot het ruimte-aanbod ook lijkt; in Duinkerken komt inmiddels het einde van het ruimte-aanbod in zicht. Een tweede troef die de havenstad claimt als onderdeel van een aantrekkelijk vestigingsklimaat is duurzame energie. Zo koos batterijfabriek Verkor zich in Duinkerken vanwege het warmtenet dat gevoed wordt met restwarmte uit de industrie, waar Verkor dankbaar gebruik van maakt voor het droogproces in de batterijproductie. Een heel belangrijke factor die Duinkerken een concurrentievoordeel kan bieden is de goedkope stroom van de gigantische kerncentrale in de havenstad, die omgezet kan worden in gigantische hoeveelheden dan wel niet groene, maar wel blauwe waterstof die de transitie kan aanslingeren. Twee nieuwe kerncentrales zijn in de maak.   10 LEARNINGS Transities staan centraal tijdens deze driedaagse studiereis. We beginnen in Lille met de circulaire economie, waarvoor de binnenhaven van Lille een belangrijke ruimtelijke schakel is. Learning 1: Een duidelijke visie en regionale strategie zet neuzen in dezelfde richting. De regio Hauts-de-France heeft een duidelijke ontwikkelstrategie, het REV3-transitieprogramma. REV3 verwijst naar de derde industriële revolutie die de regio met gerichte investeringen probeert te ontketenen. Het programma REV3 (Révolution Industrielle et Écologique de la Troisième Génération) is een ambitieus initiatief dat zich richt op de transitie naar een duurzame en digitale economie. Dit programma, ondersteund door de Europese Unie en regionale autoriteiten, heeft als doel om een circulaire economie te bevorderen, nieuwe economische clusters te ontwikkelen en werkgelegenheid te creëren in de regio. REV3 omvat verschillende projecten die gericht zijn op energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen, digitale technologieën en de bevordering van duurzaam ondernemen. Het programma streeft ernaar om de Hauts-de-France regio te positioneren als een voorloper in groene en digitale innovaties door middel van samenwerkingen tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden. Learning 2: Ga uit van eigen kracht in plaats van te verwachten dat het heil van buiten komt. De ontwikkelstrategie van de regio Hauts-de-France is niet uit de lucht gegrepen, maar bouwt voort op kwaliteiten die de regio al heeft. Dat is: en auto-industrie (met de batterijfabrieken als nieuwe specialisatie), en technisch geschoolde bevolking en – zoals ze zelf zeggen – een groot personeelsaanbod. Dat laatste is voor discussie vatbaar, maar feit is dat de kaartenbakken in de Franse regio goed gevuld zijn. De werkeloosheid is relatief hoog, als erfenis van een industrieel (mijn)verleden. Vandaar dat de regio er alles aan doet om mensen met omscholingsprogramma’s te (re)-activeren. Het bieden van vervangende werkgelegenheid was ook het doel van de EuraTechnologies Campus. Op het eerste gezicht lijken de start-ups die in het imposante gebouw dat tot in de jaren ’90 als textielfabriek duizenden mensen tewerk stelde, weinig relatie te hebben met het oude economische profiel. Maar ze borduurt juist voort op een traditie. EuraTechnologies telt inmiddels vijf locaties waaronder de Blanchemaill Roubaix-site die gespecialiseerd is e-commerce en retail-tech. Roubaix was van oudsher een belangrijke pleisterplaats van postorder- en retailbedrijven. Decathlon heeft zijn hoofdzetel in Roubaix. De campus in Willems, even buiten Lille, staat in het teken van AgroTech. De hoofdcampus – Le Blan Lafont – staat in het teken van duurzame transities. Learning 3: Huisvesting kan motor zijn van innovatie. Een ander learning die kan worden getrokken uit EuraTechnologies, is dat de campus geen fonds heeft voor bedrijven, maar dat alles over de band van huisvesting gaat. Start-ups zitten om niet in de campus en worden geselecteerd tijdens pitchrondes. Grote bedrijven willen daar bij horen, en hebben inmiddels een belangrijk aandeel genomen in de campus. Het verschaft hun toegang tot talent. Learning 4: Zet bedrijventerreinen in als aanjager van regionale transitie. Belangrijk onderdeel van het REV3-transitieprogramma zijn de bedrijventerreinen, parcs d’activités’ in het Frans. Zij maken onderdeel uit van een groot decarbonisatie-programma. Daarnaast wordt werk gemaakt van het vergroenen van bedrijventerreinen en landschappelijke inpassing. Daarbij wordt mede geleund op Europa. Het regionale programma kent een doorvertaling naar het niveau van de metropool. Métropole Européenne de Lille (MEL) investeert 28 miljoen euro in revitalisering van verouderde bedrijventerreinen. Beter benutten maakt daar onderdeel van uit, ook in het kader van de ZAN-doelstelling (zie boven). Learning 5: Verdichting van de stad vraag extra ruimte voor circulaire economie. Het bezoek aan Ports de Lille levert een aantal interessante inzichten op. Naarmate de nadruk ‘in’ de stad meer komt te liggen op verdichting en transformatie, neemt de druk op watergebonden bedrijventerreinen toe om de reststromen die transformatie genereren te verwerken. Dat geldt eveneens voor bedrijven die niet kunnen uitbreiden en een deel van hun distributie moeten verplaatsen naar haventerreinen. Ports de Lille doet dat onder meer voor voedselconglomeraat Roquette.  Learning 6: Zelf exploiteren van (logistieke) havenfaciliteiten geeft meer grip op circulaire reststromen. Een andere learning van Ports de Lille is dat het havenbedrijf gronden niet alleen in erfpacht uitgeeft, maar in veel gevallen de opstallen bouwt en exploiteert. In Nederland zijn logistiek en bedrijventerreinen meestal losgekoppeld. Daarmee heeft Ports de Lille, een dochteronderneming van de regionale KvK, grip op circulaire stromen vanaf circa vijf locaties die het havenbedrijf bestiert. Daarnaast houdt Ports de Lille door actieve betrokkenheid bij de haventerreinen grip op de kwaliteit van de gebouwen. Learning 7: Wees realistisch bij duurzame logistiek en distributie: Kritische massa en afstand zijn randvoorwaardelijk. Een derde learning van Ports de Lille, bij monde directeur Ferenc Szilagy, is dat voor duurzame (stads)distributie een kritische massa nodig is en voor duurzame logistiek bijvoorbeeld per trein, een kritische afstand. Te beginnen bij stadsdistributie: daarmee begon Ports de Lille vol goede moed, maar het gevraagde volume aan distributiediensten bleek al snel niet te corresponderen met de duurzame transportmethode, zoals de bakfiets. Voor de trein geldt volgens Ferenc een kritische afstand van circa 600 kilometer, voor investeringen in treinoverslag uitkunnen. Voor duurzaam transport over water gelden eveneens kritische afstanden. De schaal in Frankrijk is al sneller rendabel voor ‘nieuwe’ transportmethoden dan in Nederland. Learning 8: Circulaire bedrijvigheid gebaat bij aanwezigheid goedkope ruimte. Een heel belangrijk les van het bezoek aan Tissel in Roubaix, waar zich allemaal circulaire start-ups bevinden, is dat (startende) circulaire bedrijvigheid gebaat is bij goedkope bedrijfsruimte. De vele leegstaande textielfabrieken in Roubaix vormen daarvoor een belangrijke asset en vruchtbare bodem voor een nieuwe economie. De gemeente Roubaix kiest er expliciet voor de fabrieken niet te transformeren naar bijvoorbeeld duurzame appartementen, maar kiest voor ‘flugal and low tech circular transformation’. Of de marktomstandigheden dwongen de stad tot het maken van die keuze. Het goede nieuws is dat dit juist nieuw momentum genereert voor de industriestad, die zo een nieuwe, industriële revolutie kan doormaken als ‘upcycle-stad’. Learning 9: Ruimte is een belangrijke asset van Hauts-de-France, ook voor Nederland. De internationale promotieorganisatie North France Invest sluit met haar acquisitie naadloos aan bij het strategische plan van de regio. Opvallend is dat Hauts-de-France nog van de ruimte barst, zeker in vergelijking met Nederland. En daarmee ruimtevreters als giga-factories probeert de verleiden naar de regio te komen. Tegelijkertijd waarschuwt North France Invest voor het ontstaan van een nieuwe monocultuur. Die ruimte in Hauts-de-France (op krap 55 kilometer van Nederland), gecombineerd met de havenfaciliteiten, kan voor Nederland ook interessant zijn als we het hebben over het verdelen van vitale functies over onze grensoverschrijdende regio, bijvoorbeeld door als ‘subhub’ te fungeren voor activiteiten waarvoor we in Nederland te weinig ruimte hebben. Learning 10: Industriepolitiek is terug van weggeweest: Met ruimte en bedrijventerreinen kun je sturen op strategische autonomie en duurzame transities. Als Duinkerken ons iets laat zien, dan is het wel hoe de Fransen werk maken van strategische autonomie. Door gewoon gebieden aan te wijzen waar nieuwe fabrieken moeten landen. Overigens niet als kip zonder kop. Duinkerken heeft hard moeten werken om investeerders aan te trekken. Maar na diverse pogingen is het gelukt om twee giga-factories aan te trekken. Het warmtenet was daarbij een trigger voor batterijfabriek Verkor. Plug en play-sites en een uitgekiende planning-tool die interdependenties in kaart brengt als een soort digital twin, moeten de miljarden aan investeringen die in Battery Valley landen, in goede banen leiden.  

12-06-2024
Nieuws
Belastingvoordeel voor klimaatbestendige maatregelen op bedrijfsterreinen
Belastingvoordeel voor klimaatbestendige maatregelen op bedrijfsterreinen

Al eens nagedacht over het vergroenen van uw bedrijfsterrein? De Milieu-investeringsaftrek en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (MIA\Vamil) bieden volop mogelijkheden om fiscaal voordelig te investeren in het klimaatbestendig maken van uw bedrijfsterrein en bedrijfspand. Denk aan het vervangen van tegels door groen, het aanleggen van een groendak of groene gevel, of het vasthouden en benutten van regenwater. Het belastingvoordeel kan met de MIA\Vamil oplopen tot ruim 14% van het investeringsbedrag. Klimaatbestendige maatregelen zorgen daarnaast voor minder risico op schade en overlast, een beter werkklimaat en een aantrekkelijkere werkomgeving met meer groen en biodiversiteit.  Milieulijst 2024 In aanmerking komen voor belastingvoordeel? De investeringen op de Milieulijst moeten aan bepaalde eisen voldoen. Raadpleeg hiervoor de beschrijving en doorloop de stappen voor het indienen van een aanvraag als uw investering hieraan voldoet. MIA\Vamil in de praktijk Inspiratie nodig? Lees dan wat voorbeelden van ondernemers die gebruik hebben gemaakt van de MIA\Vamil: In Hillegom zijn de watertoren en het bedrijventerrein klimaatbestendig gemaakt. Ook is aandacht besteed aan circulaire maatregelen, zoals het doorspoelen van toiletten met regenwater. De investeringen zijn gedaan met belastingvoordeel van de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). "We proberen op allerlei fronten duurzaam te zijn", vertelt bedrijfsleider Hans Koppenol van AW Groep. Hoe precies? “Duurzame bouw maakt de wereld een stukje mooier”    "Het hoeft maar een bepaalde periode flink hard te regenen, of we hebben in Limburg problemen met wateroverlast", vertelt Janssen. Een manier om dat tegen te gaan, is door het water zoveel mogelijk vast te houden op hoger gelegen gebieden. Dat gebeurt op het bedrijventerrein Technoport Europe. Het regenwater wordt daar opgeslagen in grote buffers. "In het verleden werd het water afgevoerd naar de riolering en vervolgens naar de rioolwaterzuivering. Dat is zonde, want in principe is regenwater schoon." "Regenwater vasthouden verkleint kans op wateroverlast én verdroging" Meer weten over MIA\Vamil? Kijk op de website van RVO  

04-07-2024
Aanmelden nieuwsbrief