IPP Haaglanden hanteert een duidelijke strategie bij de revitalisering van het Middengebied Plaspoelpolder in Rijswijk. Het industrieschap voert een gezamenlijk ontwikkelingsperspectief uit met de aankoop van leegstaande kantoorpanden om het verouderde bedrijventerrein beter te benutten en te zorgen voor een aangenaam vestigingsklimaat. ‘Als het niet vanzelf gaat dan kopen we actief op.’

Die aanpak werpt inmiddels zijn vruchten af: een kantoorgebouw dat jaren leegstond, wordt niet gesloopt, maar nieuw leven ingeblazen door verticaal te stapelen met ruimte voor (betaalbare) bedrijfs- en kantoorunits. 

Het project is onderdeel van een bredere strategie, waarbij overheid en markt de komende jaren meerdere leegstaande kantoorpanden in het ‘Middengebied’ om het bedrijventerrein beter te benutten en toekomstbestendiger te maken. 

Om dit mogelijk te maken is in 2021 door de gemeente Rijswijk het omgevingsplan gewijzigd. Destijds zijn ook duidelijke kaders gesteld in een gebiedsontwikkelingsplan. Wat inhoudt dat alleen aan de randen van het bedrijventerrein de lege kantoren mogen worden omgebouwd tot woningen. 

Het Middengebied in de Plaspoelpolder daarentegen krijgt een duidelijke werkfunctie. Binnen dit gebiedsprofiel is meer milieuhinder mogelijk voor mkb’ers tot een milieucategorie van maximaal 3.2. Ook functiemenging behoort tot de mogelijkheden, maar voor woonfuncties zijn er geen opties.

Dit beleid maakt de invulling van verouderd kantorenvastgoed een uitdaging. De gemeente Rijswijk heeft daarom in 2021 een intentieovereenkomst gesloten met IPP Haaglanden (het industrieschap waar de bedrijventerreinen Plaspoelpolder en Westvlietweg onder vallen, red.) en de Belangen Bedrijven Rijswijk (BBR) om samen de Plaspoelpolder te revitaliseren.

De aanpak van leegstaand en verouderd kantorenvastgoed is hiervan een treffend voorbeeld.

Broedplaats voor overlast

Het pand aan de Polakweg, dat IPP Haaglanden begin dit jaar aankocht van de eigenaar, heeft vijftien jaar leeggestaan. Het was al die tijd een broedplaats van overlast, illegale bewoning en vervuiling. Het gebouw verkeerde in een erbarmelijke toestand en werd recent nog door lokale media omschreven als een ‘rotte kies’ in het gebied.

Toch beschikt het gebouw volgens Jan Brugman, directeur van IPP Haaglanden, in potentie over circa 6.000 vierkante meter aan functionele bedrijfs- en kantoorruimte. ‘Dat lijkt weinig, maar het is best veel als je nagaat wat er aan werkgelegenheid mogelijk is als je ruimte biedt aan start- en scale-ups, kleine mkb-bedrijven en de maakindustrie.’

De bedoeling is dat het pand volledig wordt gerenoveerd, waarbij de begane grond en de eerste verdiepingen worden gesloopt. Vervolgens worden de huidige kantoorruimtes getransformeerd naar bedrijfsruimten. Op de verdiepingen daarboven worden nieuwe kantoorruimtes gecreëerd. 

Om de ruimte optimaal te benutten, wordt ook onderzocht of het mogelijk is om het pand op te toppen met een extra verdieping.

Haalbaarheidsstudie

De renovatie van het kantoorpand aan de Polakweg dient als haalbaarheidsstudie voor toekomstige projecten in het Middengebied. 

Brugman zegt hierover: ‘Ik zie veel potentie in verdichting, want gevoelsmatig zeg ik dat over de hele linie bestaande bedrijventerreinen veel beter benut kunnen worden. De inefficiëntie van de ruimte is enorm groot. Het gaat ons – in het geval van het Middengebied - niet alleen om economische verdichting, maar ook om het overnemen van vastgoed waarmee de eigenaren niets doen.’ 

Het is opmerkelijk dat een organisatie als gemeenschappelijke regeling zelf bedrijfspanden aankoopt, met steun van de gemeente. ‘Daar zouden we als organisatie en gemeente in principe weg van moeten blijven. Maar met de aankoop van dit pand en nog twee andere panden creëren we in de toekomst - maatschappelijk gezien - een gevoel van veiligheid.’ 

Dit zorgt er volgens Brugman voor dat eigenaren die niets van plan zijn met hun panden uiteindelijk vertrekken en dat er op het gebied van bijvoorbeeld criminaliteit weinig meer te zoeken valt.

‘Tegelijkertijd krijgen we meer grip op het beter benutten van het middengebied. Dit sluit aan bij de doelstelling om in dit gebied betaalbare bedrijfsruimte te realiseren, aangezien de huren in deze regio relatief hoog zijn. Zo geven we startende ondernemingen een kans.’

Duurzaamheid en beheer

IPP onderzoekt momenteel of het de aangekochte panden in het Middengebied wat langer in eigendom kan houden via een huurkoopconstructie. Brugman: ‘Dat is een denkrichting waarbij we de ruimtes in het pand voor een zo laag mogelijke prijs verhuren. Hierdoor ontstaat een kasstroom, zodat het pand de tijd wordt gegund om te groeien naar een optimale functie.’ 

Naast het pand aan de Polakweg heeft het industrieschap recent nog twee andere leegstaande panden gekocht. Bij de transformatie van deze panden wordt dezelfde aanpak gehanteerd als bij de Polakweg. 

‘Je kunt stellen dat dit voor ons zo onderhand een groot gebiedsontwikkelingsproject wordt. We gaan de transformatie van deze twee panden op dezelfde zorgvuldige manier benaderen als bij de Polakweg, en dit alles in lijn met het geldende bestemmingsplan.’

De vraag is of deze panden worden gesloopt of volledig worden hergebruikt. ‘Ook bestuderen we voor welke typen bedrijvigheid we ruimte beschikbaar stellen op deze locaties. Bij de pilot aan de Polakweg werken we nauw samen met de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en bekijken we hoe zo’n proces verloopt als je het zelf in de hand hebt.’

Focus op praktisch beleid

Het uitgangspunt is om niet te hoogdravend te werk te gaan op het gebied van duurzaamheid en circulariteit. 

‘We zijn geen visionairs die ver vooruitkijken. Dit betekent dat we ons zelf op dit vlak vooraf geen doelstellingen opleggen die niet realistisch zijn. We maken als het ware beleid door direct te onderzoeken wat mogelijk is. Het gerenoveerde pand aan de Polakweg willen we volgend jaar zeker in gebruik nemen.’

Het uiteindelijke potentieel van de drie kantoorpanden binnen de opgave ‘beter benutten’ is volgens Brugman lastig in te schatten. 

‘We hebben het over anderhalve hectare, en dat vullen is op zichzelf al enorm veel. Het hangt ook af van hoe we op deze locaties kunnen verdichten en ruimte kunnen toevoegen. Voor het project aan de Polakweg behoort dat laatste zeker tot de mogelijkheden.’ 

Brugman constateert dat de bereidheid van commerciële vastgoedpartijen om deel te nemen aan transformatieprojecten beperkt is. 

‘De kennis bij ontwikkelaars op dit vlak is gering. Het is – zo weten we uit ervaring nu - een aparte tak van sport en zeker geen standaardontwikkeling. Daarnaast merken we dat met name malafide eigenaren hun vastgoed vaak liever behouden. Het staat de ambities van goedwillende ondernemers op bedrijventerreinen in de weg. Dit gaat ook ten koste van het vestigingsklimaat in een regio.’ 

Investeren in verduurzaming

Ondanks die terughoudendheid blijft IPP Haaglanden vasthouden aan de integrale visie dat het Middengebied Plaspoelpolder een bedrijventerrein moet blijven, met aantrekkelijke, veilige en schone bedrijfs- en kantoorruimtes in een groen gebied. 

‘We richten ons niet alleen op het vastgoed, maar investeren in samenwerking met de ondernemers op het terrein ook veel geld in de verduurzaming en vergroening van de omgeving. Dit is uiteindelijk een mooie businesscase waar we veel van leren en die ook maatschappelijk voldoende politiek draagvlak kent’, aldus Brugman.

Lees dit artikel tevens op bt-online.nl

 

28-01-2025
Event
Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’
Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’

Een van de leidende principes in veel beleidsstukken is dat ruimte voor economie niet mag afnemen. Een no net loss dus. Maar hoe geef je dat handen en voeten? Het omgevingsprogramma is een krachtig beleidsinstrument uit de Omgevingswet, die zich bij uitstek leent om, samen met gebiedspartners, ruimtelijk-economische ambities concreet te maken.  Op dinsdag 18 november organiseren vakblad BT en TwynstraGudde het webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’. Met in de hoofdrol vier gemeenten die pionierden met het omgevingsprogramma.  Je leert:  Welke soorten omgevingsprogramma’s er zijn (thematisch- of gebiedsgericht) en welk type zich het beste leent voor welk doel;  De afweging maken of het omgevingsprogramma een geschikt instrument is om jou/jullie ruimtelijk-economische ambities verder invulling te geven;  Hoe je bestaand beleid door vertaalt naar een omgevingsprogramma, en wat de toegevoegde waarde is;  Welk type maatregelen in een omgevingsprogramma kunnen worden opgenomen, zoals fysieke acties (ruimreserveringen), juridische instrumenten (regels of uitsluitingen), financiële prikkels/fondsen, maar ook ‘softere’ maatregelen zoals campagnes en het organiseren van netwerken (met bedrijfsleven of kennisinstellingen);  Hoe je van een omgevingsprogramma tot programmatisch werken en uitvoering komt;  Hoe een omgevingsprogramma de weg plaveit naar een algemeen bindend omgevingsplan.  MELD JE METEEN AAN!   PROGRAMMA  09.30 uur  Introductie ‘programma onder de Omgevingswet’  Puck Brunet de Rochebrune & Anouk Paris, resp. principal adviseur en senior adviseur Ruimte, Wonen & economie, TwynstraGudde   09.45 uur  Praktijkcasus 1: Werken aan een balans tussen agrarisch landgebruik, bedrijventerreinen en recreatie – Omgevingsprogramma Economie, Gemeente Putten   Reinard de Jong - Manager Opgaven, Programma's en Projecten, Gemeente Putten en Puck Brunet de Rochebrune (TwynstraGudde)  10.00 uur  Praktijkcasus 2: Beter benutten bestaande bedrijventerreinen, kantoorlocaties en overige werklocaties - Omgevingsprogramma werklocaties, Gemeente Amersfoort  Marco van Hoek, programmamanager Werken, Gemeente Amersfoort  10.15 uur  Praktijkcasus 3: Vastleggen lange termijnvisie en maatregelen op een bedrijventerrein, mét ondernemers – Gebiedsgericht omgevingsprogramma voor bedrijvenpark ‘De Boezen’, Pijnacker   Kjell Wansleeben, senior adviseur Ruimte, Gemeente Pijnacker-Nootdorp  10.30 uur  Praktijkcasus 4: Gemeente Urk (nader in te vullen)  Sjane Marie van Urk, beleid Ruimtelijke Ordening, Gemeente Urk  10.45 uur  Einde  FACTS & FIGURES  Wat: Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’.  Wanneer: Dinsdag 18 november 2025, 09.30 uur – 10.45 uur.  Kosten: Het is een gratis webinar. Voor wie: EZ-ambtenaren van gemeenten, provincies en rijk, medewerkers van ontwikkelings- en herstructureringsmaatschappijen en iedereen die bezig is met het realiseren van ruimtelijk-economische ambities.  Aanmelden  

18-11-2025
Nieuws
Zuid-Holland bestrijdt ‘scheefwerken’ met minimale milieucategorie
Zuid-Holland bestrijdt ‘scheefwerken’ met minimale milieucategorie

Provincie Zuid-Holland zet nu ook op bestaande bedrijventerreinen in op een – de facto – minimale milieucategorie. Zittende bedrijven mogen gebruikmaken van overgangsrecht in de vorm van een uitsterfregeling. Doel is een betere aanwending van milieuruimte. Die minimale milieucategorie voor geluid en geur gold al voor nieuw aan te leggen bedrijventerreinen. Met de voorgenomen invoering van een minimale milieucategorie op bestaande bedrijventerreinen, heeft de provincie Zuid-Holland een primeur.  Circa tweederde van de activiteiten die op een bedrijventerrein plaatsvinden heeft een lagere milieucategorie dan maximaal is toegestaan, aldus een onderzoek van economisch geograaf Gerlof Rienstra (Rienstra Beleidsonderzoek en Beleidsadvies) en de SKBN. Een op de vier activiteiten hoort vanwege de gebruiksfunctie helemaal niet op een bedrijventerrein te zitten, en houdt daarmee kostbare ruimte bezet, aldus hetzelfde onderzoek. Ruimte die hard nodig is in het licht van de circulaire transitie en daarmee gepaard gaande verwachte expansie van activiteiten die deze gebruiksruimte wel nodig hebben.  Elk scenario dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) maakte voor de circulaire transitie, wordt uitgegaan van additionele ruimtebehoefte tot 40 procent ten opzichte van het huidige ruimtegebruik voor economische activiteiten. Herziening Omgevingsbeleid 2025 In het nieuwe beleidsvoornemen, onderdeel van een set beleidswijzigingen- en aanscherpingen onder de noemer ‘Herziening Omgevingsbeleid 2025’, staat dat, in aanvulling op de huidige instructieregel in de omgevingsverordening, op bedrijventerreinen waar de maximale gebruiksruimte voor geluid- en geurzone 2 of hoger is, bedrijven in gebruiksruimte voor geluid- en geur zone 1 worden uitgesloten.  Onder de Omgevingswet worden die nog veel gebruikte milieucategorieën die gekoppeld zijn aan bij de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering uit 2009 behorende activiteitenlijst op basis van SBI-codes (standaard bedrijfsindeling), minder relevant. Die ging uit van een vaste richtafstand per milieucategorie op basis van de activiteitenlijst. Feitelijk gaat het om ‘gebruiksruimte’ op zogeheten HMC-terreinen (hoge milieucategorie-terreinen) die de provincie zo optimaal mogelijk benut wil zien (zie kader onderaan dit artikel). In het wijzigingsvoorstel stelt de provincie zone 2 of hoger gelijk aan milieucategorie 3, dat een minimale milieucategorie wordt. Geluid- en geurzone 2 wordt in de uitleg gelijkgesteld aan activiteiten in milieucategorie 1 en 2, die dus worden uitgesloten.  Uitsterfregeling Zittende bedrijven die in een lagere milieucategorie vallen (conform de activiteitenlijst), kunnen gebruikmaken van het overgangsrecht door middel van een uitsterfregeling. ‘Bestaande situaties krijgen een volwaardige positieve bestemming, maar het gebruik mag niet worden voortgezet nadat het gedurende een bepaalde periode is onderbroken’, aldus de letterlijke tekst in het voorgenomen wijzigingsvoorstel. Met de uitsterfregeling wordt het risico op nadeelcompensatie voor de gemeenten en de provincie beperkt, al dan niet voor het eventueel dekken van kosten voor bedrijfsverplaatsingen. Voor eventuele bedrijfsverplaatsingen kijkt de provincie Zuid-Holland of een financiële voorziening mogelijk is en kijkt hierbij ook naar cofinanciering vanuit het Rijk. Ook hierbij is het vrijspelen van kostbare milieuruimte het achterliggende doel.  Maatwerk mogelijk Voor bedrijven die in een lagere hindercategorie vallen, maar wel waarde toevoegen aan het ecosysteem op een bedrijventerrein, biedt de huidige omgevingsverordening van de provincie al in beperkte mate mogelijkheden. De eerste schets van de Herziening 2025 lag tot en met maandag (24 maart) digitaal ter inzage. Op basis van de verkregen input wordt de ontwerp-herziening gemaakt die vervolgens opnieuw ter inzage wordt gelegd waarna formele zienswijzen kunnen worden ingediend. De terinzagelegging van het ontwerp van de herziening is voorzien vanaf de zomer 2025. Gedeputeerde Staten (GS) van provincie Zuid-Holland herziet het beleid jaarlijks, om zo in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen.  Van milieucategorie naar milieuzone met gebruiksruimte Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komen alle milieuregels, zowel uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) als uit de Wet milieubeheer (Wm), in beginsel een-op-een terecht in het omgevingsplan. Het ‘milieuspoor’ bevatte geluidsnormen die gelden bij de dichtstbijzijnde woning of een ander geluidgevoelig gebouw, ook als de afstand veel groter is dan de richtafstand. Het ‘ruimtelijk spoor’ ging uit van vaste richtafstanden per milieucategorie op basis van bovengenoemde activiteitenlijst. Het werken met minimale richtafstanden op basis van een bij een SBI-code behorende milieucategorie, is volgens kenners achterhaald. Bij de werkwijze met zones op basis van gebruiksruimte, gaat het om reële gebruiksruimte die een bedrijf nodig heeft om te kunnen produceren. Het omzetten van regels van het tijdelijk deel naar het nieuwe deel van het omgevingsplan moet eind 2031 klaar zijn. Het is de bedoeling dat het milieuspoor en het ruimtespoor geïntegreerd worden. Lees het artikel terug op BT-online.nl

26-03-2025
Nieuws
‘Zet grondinstrumentarium gerichter in voor bedrijventerreinen’
‘Zet grondinstrumentarium gerichter in voor bedrijventerreinen’

Veel bedrijventerreinen zijn verouderd en inefficiënt benut. Hoogleraar Gebiedsontwikkeling Erwin van der Krabben pleit voor strategisch grondbeleid om herstructurering van bedrijventerreinen rendabel te maken. Instrumenten zoals erfpacht, voorkeursrecht, baatbelasting en in de toekomst mogelijk planbatenheffing kunnen het handelingsperspectief van gemeenten verruimen bij herstructurering, zes voorbeelden.  De hoogleraar presenteerde vanochtend aan de deelnemers tijdens het SKBN Kenniswebinar Strategische inzet grondbeleid voor herstructurering van bedrijventerreinen concrete tips en handelingsperspectieven waarmee gemeenten de businesscase sluitend kunnen maken en processen versnellen. Vijf voorbeelden van wat gemeenten volgens Van der Krabben nu al kunnen doen: Creëer allereerst grondwaarde, om daarna deel grondwaardestijging af te romen om publieke investeringen af te kunnen dekken. Intensiveren en functiewijzigingen kunnen in de benodigde waardevermeerdering van de grond resulteren.   Voor actief gemeentelijk grondbeleid, en trek daarin samen op met publieke ontwikkelingsmaatschappij. Een publieke ontwikkelingsmaatschappij kan een belangrijke rol spelen bij het spreiden van risico’s en het professionaliseren van het herstructureringsproces.   Maak strategisch gebruik van het voorkeursrecht. Een bestemmingswijziging of wijziging van de milieucategorie is een grond om voorkeursrecht te vestigen, maar daar gebruik van!   Verbind ‘nieuw’ met ‘oud’ : gebruik financiële instrumenten voor ruimtelijke ontwikkeling. Voorwaarde is een logische samenhang in ruimtelijke ontwikkeling, zodat kosten verhaald kunnen worden. Dit betekent dat de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen en werklocaties de herstructurering van oude terreinen op elkaar afgestemd moeten worden en als er een bestemmingsplanwijziging plaatsvindt binnen een bepaalde termijn.   De nieuwe Omgevingswet biedt mogelijkheid financiële bijdragen te vragen voor ‘gerelateerde’ activiteiten. Zoals nieuwe bedrijventerreinen-uitleg met herstructurering; Via die route zou bij de aanleg van nieuwe werklocaties een verplichte bijdragen overwogen kunnen worden aan een herontwikkelingsfonds.   Overweeg bij nieuwe uitgifte inzet van erfpacht. Erfpacht heeft als voordeel dat de gemeente eigenaar van de grond blijft. Ook de toekomstige waardeontwikkeling blijft bij de gemeente en het biedt ruimte op het vlak van verduurzaming en circulariteit.  Tijdens het webinar pleitte de Hoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de Radboud Universiteit ook voor een lobby richting het Rijk voor verbreding van het grondbeleidsinstrumentarium want veel instrumenten voor ruimtelijke ordening zijn nog altijd primair gericht op woningbouw. ‘Gemeenten zouden moeten pleiten voor bredere toepassing van deze instrumenten, zoals planbatenheffing en de Rijksgrondfaciliteit, voor bedrijventerreinen.’ Inzet planbatenheffing Van der Krabben ziet kansen voor de inzet van gebiedsfondsen om herstructureringsprojecten te financieren en tegelijkertijd bedrijven te laten mee-investeren in hun omgeving. Dit vergroot het draagvlak en de financiële haalbaarheid van projecten. Ook kan een gebiedsfonds worden gevuld met opbrengsten uit baatbelastingen of planbatenheffingen. ‘Op voorwaarde dat deze instrumenten door het Rijk worden verruimd. In het hoofdlijnenakkoord staat dat gekeken wordt naar de invoering van een planbatenheffing. De huidige minister werkt dit verder uit en er komt een voorstel en wellicht is deze heffing bij een verbeterde werking ook interessant bij herstructurering van werklocaties’, aldus Van der Krabben.  KIJK HET WEBINAR HIER TERUG.  

28-03-2025
Aanmelden nieuwsbrief