Welke campuslocaties in Nederland bieden daadwerkelijk een omgeving waarin startups kunnen uitgroeien tot betekenisvolle bedrijven en waar zowel gevestigde bedrijven als onderwijsinstellingen samen werken aan duurzame innovaties in een stedelijke omgeving? In Nederland zijn diverse toonaangevende campussen die aan deze opgave een bijdrage leveren. Stadszaken zet zes inspirerende campus-voorbeelden op een rij.

Lees hier het volledige artikel.


Beeld: Yes!Delft 

10-03-2025
Nieuws
Kijk terug: SKBN Kenniswebinar Instrumenten Omgevingswet voor Economie
Kijk terug: SKBN Kenniswebinar Instrumenten Omgevingswet voor Economie

Op dinsdag 11 februari lieten we tijdens het SKBN Kenniswebinar Koos Seerden (Rho Adviseurs) en Daan Hollemans (Antea Group) aan het woord. Zij deden in opdracht van het Ministerie van EZ onderzoek naar instrumenten in de Omgevingswet die kunnen worden ingezet voor ruimte voor werk. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het ruimtelijke-ordeningsinstrumentarium grondig veranderd. De ‘Handreiking Ruimte voor Economie’ moet overheden inzicht geven in het nieuwe instrumentarium en de toepassingsmogelijkheden hiervan voor het ruimtelijk – economisch beleid – voor ruimte voor economie. Seerden en Hollemans hebben voor voor SKBN leden de belangrijkste bevindingen op een rij gezet.   KIJK HET WEBINAR HIER TERUG De presentatie van Seerden en Hollemans   Koos Seerden (Rho Adviseurs) laat in zijn presentatie een koffer zien met de mogelijkheden om voldoende ruimte voor economie veilig te stellen. Hij benoemt: Beschermen, Compenseren, Mengen/ontmengen, Intensiveren en Nieuwe terreinen. Op deze bijeenkomst focussen we ons op mengen/ontmengen en intensiveren.       Voor de beleidsvorming is de Omgevingsvisie de kapstok. Het is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat bij de beleidskapstok van RO ook iets hangt van dit onderwerp!     De visie wordt vervolgens verder uitgewerkt in een programma. Het voordeel is dat deze vormvrij is. Tip is wel: Maak wat je wilt bereiken héél concreet, het liefst gekoppeld aan een gedetailleerde kaart. Op kavelniveau aangeven waar je het over hebt. Het programma is zelfbindend voor overheden. Zie het als een handvat voor ‘dit wil ik wel en dit niet’. Het geeft richting aan een beweging.    Daarna volgen er uitvoeringsinstrumenten die landen in een plan. Daarin wordt opgenomen wat je precies wilt bereiken voor welke gebieden. De provincie kan gemeenten bijstaan met instructieregels.     Daan Hollemans (Antea Groep) gaat in op de concretere stappen voor mengen/ontmengen  In de Omgevingsvisie kun je opnemen wat je goed vindt passen op een betreffende locatie. In het algemeen zou moeten gelden: alleen bedrijven die niet gemengd kunnen worden met wonen kunnen zich vestigen op een bedrijventerrein. Meer specifiek gaat het over watergebonden bedrijven, hogere milieucategorieën en bedrijven met een specifiek profiel.   Als je wilt gaan schuiven, zorg dan voor alternatieve locaties! Dat is in praktijk heel moeilijk, het vraagt om het maken van duidelijke keuzes. Leg met die reden relaties aan met collega’s die over de andere ruimteclaims gaan.   Hollemans noemt een ruimtelijke maatregel om te komen tot een gewenst profiel van een terrein. Dat leidt tot gewenst profiel, maar het is een ingrijpende maatregel. Dat betekent dat je de portemonnee moet trekken, omdat je gaat sleutelen aan bestaande rechten van bedrijven. Mocht je zo'n maatregel overwegen, dan is tijd je beste vriend! Niettemin, als je snel en actief wilt ingrijpen en de kosten accepteert, dan kan het. Het is dan wel zaak om de betreffende bedrijven een alternatieve locatie te bieden.  Als je meer tijd hebt, kun je aan de slag met een zogenaamd uitsterfbeleid: de wortel en de stok.  Waar het kan alternatieve locaties bieden met goede voorwaarden. Misschien moet je die locaties wel gaan creëren. Werk het beleidsmatig uit in een programma, zodat die bedrijven zich goed kunnen vestigen. Let op: ook voor woonwijken betekent dit het aantasten van bestaande rechten. Nieuwe woongebieden met die reden breder maken dan wonen. Ook ruimte voor bedrijvigheid en voorzieningen. Sportscholen boven op winkels bijvoorbeeld. EZ moet samen met RO en Wonen om tafel voor 'stedelijke gebieden'.    Vervolgens gaat Hollemans uitgebreid in op de ruimtelijke maatregel: toepassing nieuwe VNG-systematiek voor zonering. Omgevingsvisie: Profiel en doelstellingen qua ruimtegebruik bedrijventerreinen. Breng in beeld wat is het ruimtegebruik, hoe vol zit het, wat is de frictie, welk deel is gevuld met bedrijvigheid die elders kan.   Een visie geeft sturing, werkt beter dan een paar ton om bedrijven te verplaatsen. Ondernemers willen duidelijkheid. Heel goed nadenken wat je uiteindelijk wil. Je moet heel specifiek worden. Voor EZ is dat even wennen. Wat is een bedrijf, wat mag het wel en wat niet. Samen met RO over nadenken, Collega kan toetsen naar uitvoering toe.  Programma: Je wordt nog specifieker. Terreinen krijgen aanduiding mengen of niet. Specifieke kenmerken. Uitgangspunten samen met RO, wat is toekomstbeeld van dit terrein. Binnen 10 jaar gewenste profiel, wat zijn activiteiten die wegmoeten? Welke morgen welke wat langer. Hoe concreter, hoe meer verplaatsingen faciliteren. Breng alles in kaart.   Het programma vereist participatie, betrokkenheid bedrijven, bewoners, dat is heel relevant. Je zult ze op een gegeven moment moeten gaan betrekken.  Droog oefenen: pas dit principe van uitgangspunten toe op daadwerkelijke situaties, werk het uit zoals bedacht. Werkt het niet, stel het bij!   Omgevingsplan: Regels zo vormgeven dat alleen bedrijven komen die we willen dat er komen. Bijvoorbeeld via voorrangsregels, een aantal jaar voor nemen om voldoende voorzienbaarheid te creëren.  Ten slotte gaat Hollemans in op de concretere stappen voor intensiveren.  Je begint bij het doel, wat wil je bereiken? Het gaat om privé-kavels maar ook om openbare ruimte. Anticiperen op transities, klimaat, energie, circulair. Dit betekent ook schuiven met bestaande rechten van gebruik.  Middelen die snel en actief zijn: omgevingswaarden opnemen. Dit moet een maatstaf zijn die meetbaar is of te kwantificeren is. In de context van intensiveren: bepaalde bebouwingsdichtheid, of bouwhoogtes. Het moet absoluut meetbaar zijn, en een beleidsmatige basis hebben. Dit moet in een Omgevingsvisie worden opgenomen. Vervolgens concretiseer je ze in een programma. Bindend voor vaststellend orgaan. Als de waarde overschreden dreigt te worden: programma maken met concrete maatregelen. Je moet hier dus terughoudend mee zijn, want omgevingswaarden scheppen een verplichting. Door middel van handhaving moet je gaan meten.   Omgevingswaarde kun je direct in laten gaan, maar je moet dat heel voorzichtig doen. Het is een paardenmiddel.    Houd bij het ingrijpen op bestaande situaties altijd rekening met de nadeelcompensatie (planschade). Deze kunnen echter naar 0 als je redelijke termijn van 2 jaar voorzienbaarheid met duidelijke richtlijnen meegeeft.   Omgevingsvisie: Wat houdt intensivering per bedrijventerrein nu precies in? En waarom. Hoe beter ingebed, hoe makkelijker het vervolg.  Programma: Hoe omgaan met bestaande rechten, bouwhoogtes etc. uitwerken in een programma. RO-ambtenaren set van uitgangspunten voor concreet mogelijk beleid. Als je dat scherp hebt, ga aan de slag met botsproeven. De boer op voor participatie. Kondig het aan, help bedrijven ook, dit kun je verwachten.   Omgevingsplan: Eisen opnemen, met nieuw terrein wat sneller regels opnemen. Bestaande terreinen zachtere regels (maximaal) of hardere voorrangsregels. Met het plan regel je het voor lange termijn. In uitgiftebeleid maak je het concreter. Het plan is de startpositie, het uitgiftebeleid is de slagroom op de taart. 

14-02-2025
Nieuws
Circulaire (binnen)havens in een nieuwe wereld: 10 learnings
Circulaire (binnen)havens in een nieuwe wereld: 10 learnings

Het is pakweg tien jaar geleden dat de RLI met het rapport Mainports voorbij de havens terzijde schoof ten faveure van Brainport Eindhoven. ‘Die nationale havens, dat leek een beetje de economie van gisteren, maar de realiteit is juist dat binnenhavens in de transitie van een lineaire naar circulaire economie de toekomst hebben.’ Dat was de boodschap van lector Cees-Jan Pen tijdens het BT & SKBN seminar 'Hoe maak je ruimte voor circulaire bedrijvigheid in binnenhavens?' op 13 februari 2025 in Amersfoort. ‘Het RLI-rapport ging destijds natuurlijk over de rol die havens speelden in een lineaire wereld, met een focus op doorvoer.’ Tijden zijn veranderd volgens de lector, (binnen)havens en watergebonden bedrijfskavels hebben vervullen een sleutelrol in een circulaire toekomst. Maar wie waakt er over die waardevolle kades, waar de circulaire stromen nu nog dun zijn, maar die al te gemakkelijk ten prooi vallen aan woningbouwontwikkelaars? Ontwikkelaars die deze kades willen omvormen tot een nieuwe goudkust met luxe appartementen en een sloepje voor de deur?  Dat het onderwerp leefde, bleek wel uit de grote opkomst van mensen uit het hele land die zich, vanuit zowel publieke als private zijde, inzetten voor binnenhavens in relatie tot de circulaire transitie en de bijbehorende modal shift. NVB: ‘Sterkere rol overheid nodig’ Tijdens een inleidend dubbelinterview met haveneconoom Bart Kuipers (Erasmus UPT) en Maarten van Gaans-Gijbels, voorzitter van de Vereniging van Binnenhavens (NVB), pleitte laatstgenoemde voor een ‘sterkere rol van de overheid’ om binnenhavens te beschermen. Kuipers legde de link met netcongestie: ‘Opeens is dat een probleem geworden, mede door onder andere de opkomst van de elektrische auto. Dat risico loop je ook met de circulaire economie. Opeens is die er. Dat betekent veel meer logistieke stromen die gekanaliseerd moeten worden. Havens – en vooral binnenhavens – spelen daarin een cruciale rol.’ Kuipers verwees ook naar transitiekundige (en inmiddels ‘nationale mental coach’) Derk Loorbach, die hout beschouwt als dé nieuwe drager van de Rotterdamse haven. Maar zo ver is het nog niet, constateerde de haveneconoom. Tot zijn spijt krijgen veel bedrijven hun circulaire businesscase nog niet rond. Dat geldt zowel voor de overslag zelf als voor producenten die hinder ondervinden van goedkope Chinese wegwerpalternatieven. Toch betekent dat volgens hem allerminst dat de publieke sector een afwachtende houding moet aannemen. ‘Die circulaire economie komt er sowieso.’ Port of Zwolle als voorbeeld Van Gaans-Gijbels pleitte voor een ‘zee- en binnenhavenstrategie’, waarbij zeehavens het grovere werk op zich nemen – waarvoor meer milieuruimte nodig is – en binnenhavens die zich specialiseren in bijvoorbeeld upcycling. ‘Havens moeten complementair aan elkaar zijn, en dat vereist afstemming.’ Hij wees op Port of Zwolle als goed voorbeeld: ‘vier havens die elk een eigen rol vervullen.’ Marije Groen van Buck Consultants International (BCI) vertelde over de Gebiedsvisie voor binnenhaven Maasbracht, waar zij als adviseur aan heeft meegeschreven. De kades van de haven zijn eigendom van Rijkswaterstaat (RWS), die in principe beleidsarm handelt, wist ze te vertellen. Maar zodra de gemeente een nieuwe ruimtelijke koers uitzet en dit in een visie vastlegt, brengt RWS de erfpachtvoorwaarden daarmee in overeenstemming. Zo wist de gemeente, zonder harde planregels, de toekomst van de binnenhaven als haven veilig te stellen. L’Ortye: ‘Iedereen in de keten moet profiteren’ Jean L’Ortye, directeur van grondwinnings- en transportbedrijf L’Ortye uit het Limburgse Elsloo, deelde tot slot zijn ervaring met de modal shift – of althans, de poging die het familiebedrijf had ondernomen om 7000 vrachtwagens van de weg te halen met vervoer van huishoudelijk restafval via het water. Dat liep vooralsnog spaak, omdat alle partijen in de keten op één lijn moeten zitten. Dat is lastig zolang er nog veel oude inkoopafspraken zijn en er ruis zit tussen beleids- en inkoopafdelingen van overheden en grote bedrijven. En natuurlijk spelen gevestigde belangen een rol. Zijn tip: de modal shift slaagt alleen als álle partijen in de keten er profijt van hebben – dus ook de vrachtvervoerder die in eerste instantie vracht verliest. Na de deelsessies koppelden deelnemers plenair terug wat zij als kritische succesfactoren zagen voor het creëren van ruimte voor circulaire bedrijvigheid in binnenhavens. Lector Cees-Jan Pen vatte de opbrengst van deze memorabele middag samen in tien takeaways: 10 learnings over circulaire binnenhavens Soms is een logistiek makelaar nodig. Het komt nog te vaak voor dat kadegebonden circulaire bedrijven vanaf de weg worden bevoorraad, met alle overlast van dien; Use it or lose it: een vaak geopperde manier om watergebonden kavels daadwerkelijk voor ‘nat’ gebruik in te zetten. Wat Pen betreft is dit een ‘last resort’; Zorg ervoor dat iedereen in de keten profijt heeft van de circulaire economie of modal shift; Zorg voor flexibiliteit, ook bij de afdeling vergunningen. De circulaire economie is nog in ontwikkeling; economen begrijpen dat, maar de afdeling vergunningverlening moet ook wendbaar blijven; Een belangrijke opmerking uit een subplenaire groep: betrek ondernemers bij de planning van watergebonden bedrijventerreinen. Port of Lille deed dit goed: als eigenaar én exploitant van de haven heeft zij beter zicht op de daadwerkelijk te verwachten stromen; You can’t beat the market: circulaire economie vraagt om sturing – ofwel in de vorm van vraagstimulering, ofwel door barrières op te werpen tegen dumping; Kijk kritisch naar aanbestedingsregels en mededingingsbeleid. Deze vormen niet zelden een belemmering voor duurzame innovaties; ‘Trek het tapijt weg onder gevestigde belangen’, stelt onderzoeker Merten Nefs. Regelgeving beschermt volgens hem vaak primair bestaande marktpartijen. Groei is nodig als motor voor de circulaire transitie, aldus Pen, die meer heil ziet in groei dan in ‘gebodsplanologie’. Zo zou zelfs de groei van de defensie-industrie een enorme boost kunnen geven aan de circulaire transitie. Last but not least: we stoppen circulaire economie te veel weg. Maak circulaire economie sexy.

19-02-2025
Aanmelden nieuwsbrief