Het Fontys-lectoraat De ondernemende regio krijgt vier jaar verlenging en gaat verder als Duurzame Stedelijke Transformatie. Onder leiding van dr. Cees-Jan Pen richt het lectoraat zich op praktische oplossingen voor duurzame verstedelijking. 'We moeten veel meer aandacht besteden aan werken naast wonen', zegt Pen. 

De naamswijziging weerspiegelt de bredere focus van het Fontys-lectoraat. Waar eerder de economische dimensie centraal stond, richt het onderzoek zich nu op integrale stedelijke vraagstukken.  

Denk aan circulariteit, klimaatadaptief ruimtegebruik, een gezonde leefomgeving en de combinatie van functies binnen de bestaande stad. Doel is duurzame verstedelijking met zo min mogelijk beslag op open ruimte. 

Praktijkgerichte aanpak 
'We moeten functies slim combineren, zodat dit leidt tot een gezondere leefomgeving', aldus de lector, die ook lid is van de SKBN Adviesraad. 'Het debat gaat vooral over woningbouw, maar te weinig over waar mensen werken. Daar wil ons onderzoek verandering in brengen.' 

Het lectoraat kiest nadrukkelijk voor een praktijkgerichte aanpak. Onderzoekers, studenten en partners uit het veld onderzoeken wat werkt in de stedelijke transitie. Fontys wil zo bijdragen aan oplossingen die toepasbaar zijn in beleid én praktijk. 'We willen voorkomen dat praktische wielen telkens opnieuw worden uitgevonden', zegt Pen. 

Nieuwe onderzoekslijnen 
De koerswijziging van het lectoraat vertaalt zich in drie nieuwe onderzoekslijnen. De eerste richt zich op duurzame werklandschappen. Hierin staat de rol van bedrijventerreinen in de circulaire en energietransitie centraal. De tweede lijn onderzoekt hoe de gebouwde omgeving bijdraagt aan gezondheid, veiligheid en ontmoeting. De derde richt zich op coöperatieve steden: nieuwe vormen van samenwerking tussen overheden, ondernemers en bewoners. 

Een belangrijk thema is de ruimte voor circulaire economie. In 2050 moet Nederland volledig circulair zijn. Dat vraagt om minder afhankelijkheid van grondstoffen buiten de EU en om een forse reductie van afvalstromen.  

Sleutelrol bedrijventerreinen 
Bedrijventerreinen spelen daarin een sleutelrol. Ze beslaan slechts 2,6 procent van het oppervlak, maar genereren meer dan de helft van het bbp. Een derde van de werkgelegenheid bevindt zich op deze terreinen. 

Toch krijgen bedrijventerreinen weinig aandacht in beleid. Het lectoraat onderzoekt hoe ze duurzamer, intensiever en groener kunnen worden ingericht. Daarbij is samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid cruciaal. 'Wat vaak als anonieme, grijze gebieden worden gezien, blijken in de praktijk motoren van vernieuwing', zegt Pen. 'Van circulaire hubs tot nieuwe onderwijsmodules en beleidsplannen: studenten, docenten en gemeenten werken er samen aan concrete oplossingen.' 

Het lectoraat werkt samen met studenten en docenten van Fontys. Via praktijkgericht onderzoek leren zij hoe maatschappelijke opgaven en innovatie samenkomen. Tegelijkertijd dragen zij bij aan concrete veranderingen in stad en regio. 

02-10-2025
Event
Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’
Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’

Een van de leidende principes in veel beleidsstukken is dat ruimte voor economie niet mag afnemen. Een no net loss dus. Maar hoe geef je dat handen en voeten? Het omgevingsprogramma is een krachtig beleidsinstrument uit de Omgevingswet, die zich bij uitstek leent om, samen met gebiedspartners, ruimtelijk-economische ambities concreet te maken.  Op dinsdag 18 november organiseren vakblad BT en TwynstraGudde het webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’. Met in de hoofdrol vier gemeenten die pionierden met het omgevingsprogramma.  Je leert:  Welke soorten omgevingsprogramma’s er zijn (thematisch- of gebiedsgericht) en welk type zich het beste leent voor welk doel;  De afweging maken of het omgevingsprogramma een geschikt instrument is om jou/jullie ruimtelijk-economische ambities verder invulling te geven;  Hoe je bestaand beleid door vertaalt naar een omgevingsprogramma, en wat de toegevoegde waarde is;  Welk type maatregelen in een omgevingsprogramma kunnen worden opgenomen, zoals fysieke acties (ruimreserveringen), juridische instrumenten (regels of uitsluitingen), financiële prikkels/fondsen, maar ook ‘softere’ maatregelen zoals campagnes en het organiseren van netwerken (met bedrijfsleven of kennisinstellingen);  Hoe je van een omgevingsprogramma tot programmatisch werken en uitvoering komt;  Hoe een omgevingsprogramma de weg plaveit naar een algemeen bindend omgevingsplan.  MELD JE METEEN AAN!   PROGRAMMA  09.30 uur  Introductie ‘programma onder de Omgevingswet’  Puck Brunet de Rochebrune & Anouk Paris, resp. principal adviseur en senior adviseur Ruimte, Wonen & economie, TwynstraGudde   09.45 uur  Praktijkcasus 1: Werken aan een balans tussen agrarisch landgebruik, bedrijventerreinen en recreatie – Omgevingsprogramma Economie, Gemeente Putten   Reinard de Jong - Manager Opgaven, Programma's en Projecten, Gemeente Putten en Puck Brunet de Rochebrune (TwynstraGudde)  10.00 uur  Praktijkcasus 2: Beter benutten bestaande bedrijventerreinen, kantoorlocaties en overige werklocaties - Omgevingsprogramma werklocaties, Gemeente Amersfoort  Marco van Hoek, programmamanager Werken, Gemeente Amersfoort  10.15 uur  Praktijkcasus 3: Vastleggen lange termijnvisie en maatregelen op een bedrijventerrein, mét ondernemers – Gebiedsgericht omgevingsprogramma voor bedrijvenpark ‘De Boezen’, Pijnacker   Kjell Wansleeben, senior adviseur Ruimte, Gemeente Pijnacker-Nootdorp  10.30 uur  Praktijkcasus 4: Gemeente Urk (nader in te vullen)  Sjane Marie van Urk, beleid Ruimtelijke Ordening, Gemeente Urk  10.45 uur  Einde  FACTS & FIGURES  Wat: Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’.  Wanneer: Dinsdag 18 november 2025, 09.30 uur – 10.45 uur.  Kosten: Het is een gratis webinar. Voor wie: EZ-ambtenaren van gemeenten, provincies en rijk, medewerkers van ontwikkelings- en herstructureringsmaatschappijen en iedereen die bezig is met het realiseren van ruimtelijk-economische ambities.  Aanmelden  

18-11-2025
Nieuws
Ontwikkeling Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 krijgt BREEAM-Outstanding certificering
Ontwikkeling Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 krijgt BREEAM-Outstanding certificering

De uitspraak “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg” wordt vaak toegeschreven aan Albert Einstein. Hoewel het niet zeker is of hij dit letterlijk heeft gezegd, sluit het idee erachter aan bij het feit dat als je dingen op dezelfde manier aanpakt, je ook dezelfde resultaten kan verwachten. Terwijl het bij innovatie en verandering juist zo belangrijk is om buiten je comfortzone te stappen en nieuwe strategieën te bedenken. De toepassing van Einsteins filosofie zorgt voor een outstanding beoordeling van BREEAM-NL voor gebiedsontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2. Projectmanager Sheila van Vliet van SADC en Hein Veldmaat, Business Leader duurzame stedelijke ontwikkeling bij TAUW, vertellen er vol trots en enthousiasme over. ‘Samen anders durven kijken brengt ons verder’ “Bij SADC ontwikkelen we werklandschappen van de toekomst”, vertelt Sheila. “Dat zijn werklocaties van hoge kwaliteit, waar mensen graag werken en verblijven. De bedrijven die zich op onze terreinen vestigen delen onze ambities op economisch, ecologisch en maatschappelijk gebied. Dat ontwikkelen doen we op een heel adaptieve manier: we leggen de lat op het gebied van duurzaamheid steeds hoger en houden constant rekening met de voortschrijdende inzichten uit eerdere ontwikkelingen. Dat we voor de ontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2, dat we na voltooiing van fase 1 ontwikkelen, gecertificeerd zijn met de BREEAM-NL Gebiedsontwikkeling Outstanding-certificering, maakt enorm trots. Het is door onze werkwijze echt een place to be aan het worden, en dat zien we ook terug aan het enthousiasme van de bedrijven die zich hier vestigen en die met ons mee voorop lopen. Want we doen als SADC heel veel in het gebied, maar vragen van onze klanten hetzelfde op kavel- en gebouwniveau. Dat brengt de locatie als geheel echt verder.” Een betere wereld begint (ook) bij BREEAM “Het BREEAM-certificaat kennen veel mensen van de beoordeling van gebouwen, maar is er dus ook voor gebiedsontwikkeling. Het duurzaamheidskeurmerk geeft aan hoe duurzaam een gebied is ontworpen, gebouwd en wordt beheerd. Ook worden scores gebruikt om de impact op het milieu te meten, om zo gezonde en leefbare gebieden te ontwikkelen. Het aantal criteria waarop getoetst wordt is groot, en daarom hebben we dit traject samen met Hein aangevlogen. Behalve dat hij nauw betrokken is bij het opstellen van het inrichtingsplan en het gebied dus heel goed kent, is hij expert op duurzame stedelijke ontwikkeling en helpt ons de maximale prestaties te realiseren, op een uitgebreide, serieuze en doordachte manier.” Hein: “Duurzaam ontwikkelen is niet nieuw voor SADC. Sterker nog, het zit in hun DNA, is hun intrinsieke motivatie. We waren daarom al heel goed op weg met de eisen die BREEAM stelt, die zijn eigenlijk onze ‘ondergrens’. Van begin medio 2017 zijn we op pad gegaan om een state-of-the-art duurzaam werklandschap van de toekomst te realiseren. Dat ons gehele ontwikkelproces, het ontwerp en de beheerplannen voldoen aan de hoogste waardering van BREEAM Gebied, zijn we trots op. Op bepaalde vlakken gingen we zelfs verder dan de beoordelingsmethodiek. Dat maakte het voor mij makkelijk om ze in het ontwikkelplan te borgen, waarbij ik ben uitgegaan van de optimale mix van de aard van het ontwikkelgebied en het ontwikkel- en ontwerpproces, wat we integraal hebben aangepakt. Dat klinkt misschien wat ingewikkeld, maar het komt erop neer dat we over alle elementen, waarop we getoetst zouden gaan worden, al hadden nagedacht. En dat we zelfs verder gingen dan dat. Zo zijn we heel ver gegaan in het bodemvriendelijk en bodemecosysteem gestuurd ontwerpen. Dat heeft weer geleid tot een geheel nieuw wegontwerp waarbij de aanwezige kleilagen zijn bewerkt tot hoogwaardige fundering voor de weg.”  Anders kijken is anders doen “Samen met stedenbouwkundigbureau MUST hebben we een masterplan en inrichtingsplan ontwikkeld. En daarbij kwamen initiatieven aan de orde die verder gingen dan in eerste instantie gedacht. Neem bijvoorbeeld ons bodemwaterecosysteem. Dat is een duurzame methode die heel veel milieu-, kosten- en kwaliteitsimpact heeft als je die zorgvuldig, tijdig en volledig doorvoert. Dit is echt één van onze USP’s in deze ontwikkeling. Terwijl de in Nederland traditionele manier van ophoging werkt door het aanvullen van grondlagen (bijvoorbeeld met zand of puingranulaat) en klei doorgaans als last wordt gezien, stabiliseren wij de bodemstructuur door kleideeltjes vast te zetten in de bodem. Dat levert niet alleen stevige funderingslagen voor infrastructuur op maar voorkomt bovendien materiaalgebruik van primaire en secundaire grondstoffen met al hun vervoersbewegingen. Door het niet ophogen en inbrengen van gebiedsvreemde grondsoorten en puinlagen voorkomen we het verstoren van het bodemwaterecosysteem. Hierdoor blijft de natuurlijke waterhuishouding in het gebied ook beter in balans. Traditionele ophoging is vaak instabiel en heeft te maken met restzettingen waardoor er veel renovatie- en beheerkosten zijn. Dat wordt nu meer voorkomen en leidt tot lagere onderhoudskosten en minder verstoring van de omgeving op de lange termijn. Traditionele ophoging vereist veel transport van grond en machines, wat weer leidt tot een hogere uitstoot van CO2. Even voor het beeld: voor het ophogen van deze grond zou een volgeladen vrachtwagen met zand grofweg twee keer de wereld om hebben moeten rijden. Het immobiliseren van bestaande kleilagen tot funderingslaag is energiezuiniger, duurzamer en levert materiaalbesparing op. Dat we voor deze aanpak hebben gekozen, betekende natuurlijk wel dat we afweken van veel ‘standaarden’. Dat vergde van de partijen waarmee we samenwerken echt wel een andere visie en leiderschap van alle betrokkenen, gemeente Amsterdam, Waternet en alle technische adviseurs en uitvoerders. Dat is ook een grote winst: dat we door anders te gaan kijken het samen ook echt anders zijn gaan doen.” Goed kijken en benutten wat er al is “Bij de ontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 hebben we heel goed en uitgebreid gekeken naar wat er al was. In nauw overleg met experts, zoals de stadsecoloog, speciallist bodemleven van Naturalis en de landschapsbeheerder van Spaarnwoude, hebben we gezocht naar een robuuste en diverse biotopen voor de van origine akkerbouwgrond in het gebied. Biodiversiteit hangt samen met hoe een gebied wordt ingericht en beheerd, hoeveel ruimte er is, en de omgeving waarin het zich bevindt. Goed beheer richt zich op het minimaliseren van verstoring en het aanleggen van een netwerk van natuurgebieden en verbindingen, zowel binnen Business Park Amsterdam Osdorp als met de omliggende gebieden. Vaak wordt biodiversiteit vooral bekeken als iets wat er mooi uitziet en een paar nuttige functies heeft. Bodembiodiversiteit krijgt daarbij weinig aandacht omdat de kennis hierover beperkt is en het minder zichtbaar is. Daarom wordt het bij de inrichting en het beheer vaak overgeslagen. Bij de aanleg van bedrijventerreinen wordt vaak uitgegaan van een ‘dode bodem’, waarbij steriele grond wordt gebruikt en standaard planten worden aangeplant. Dit leidt tot saaie bedrijventerreinen die weinig bijdragen aan de biodiversiteit en het landschap verstoren. Het is bovendien niet duurzaam omdat er weinig ecosysteemdiensten worden geleverd. Dat wilden we anders doen. Door gebruik te maken van de oorspronkelijke grond behouden we niet alleen de identiteit van het gebied, maar zorgen we ook voor een goede start met de bestaande bodembiodiversiteit. Dit sluit aan bij de bodemtypen en leefgebieden in de bredere omgeving. Dit vraagt om durf, want we ontdekken steeds meer hoe belangrijk bodemleven is voor alles wat erboven groeit, terwijl we er nog weinig van begrijpen. Wij kiezen voor een vooruitstrevende aanpak, waarbij het behoud en herstel van de oorspronkelijke bodem centraal staat. Een verwant biotoop is een omgeving die nauw verwant is aan het oorspronkelijke leefgebied van specifieke soorten planten en dieren. Hier hebben we gekozen voor een vernat biotoop, waardoor de bodem bewust natgehouden wordt. Dit stimuleert de groei van planten die van vocht houden en ondersteunt diersoorten die afhankelijk zijn van water. Er is een grondwal ontworpen die gebruik maakt van de aanwezige gradiënt -de variaties in milieuomstandigheden die leiden tot verschillen in vegetatie of diersoorten-, bijvoorbeeld van nat naar droog van 25 meter breed en 2 meter hoog, die het zicht op het business park op een hele natuurlijke manier ontneemt. Bij alles hebben we met respect voor de bestaande situatie gehandeld, en dat betaalt zich op een positieve manier uit. Zo zien we dat de rugstreeppad, hier in de natuurlijkvriendelijke oevers en poelen, weer helemaal zijn thuis heeft gevonden. Daar worden we met zijn allen uiteraard hartstikke gelukkig van.” Fruitboom als verbinder Sheila: “Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 ligt aan de rand van Amsterdam, vlakbij de A5 en A9. Dat maakt deze locatie aantrekkelijk voor bedrijven in de stadsdistributie en dienstverlening. Maar we hebben bij het ontwerp ook gekeken naar hoe dit business park kan bijdragen aan de sociale cohesie in de omgeving. Hoe ligt het gebied nou in de omgeving en hoe kunnen we het zó inrichten dat dit een plek wordt waar veel meer gebeurt dan alleen werken? Dat het een plek wordt waar mensen graag samenkomen en er een logisch onderdeel van zijn? En hoe verbinden we bestaande lokale initiatieven als ‘Tuinen van West’ met de ondernemers die hier zitten? Dat zijn vragen waarop in het ontwerp echt mooie antwoorden worden gegeven.” “Mede om die cohesie en verbinding tussen mensen onderling te bereiken hebben we de openbare ruimte ontworpen als een fruitboomgaard met 1500 fruitbomen en een waterpark als hart en ontmoetingsplek aangelegd”, vult Hein aan. “De fruitbomen zorgen voor een ontmoetingsplek om te plukken en een communityproces vorm te geven. In het waterpark -een hoogwaardig stadpark met onder meer aquaducten- komen het hemelwater van de daken en het terrein samen en zorgt een ecologische inrichting voor een verhoogde waterkwaliteit. Strategisch geplaatste boomgroepen zorgen met hun bladerdak niet alleen voor ontmoetingsplekken met licht en schaduw, maar vormen ook de route voor vleermuizen in de verbinding tussen begraafplaats Westgaarde en het westelijk gelegen natuurgebied de Groene As. Wat ook weer een heel mooie wandelroute voor mensen is, met bruggetjes en prachtige inheemse planten en bomen. In plaats van traditionele harde infrastructuur als hemelwaterriool of kadermuren  te bouwen om water tegen te houden, maken we gebruik van Nature Based Solutions. Deze zijn flexibel en hebben het vermogen om zich aan te passen aan veranderende omgevingsfactoren, zoals extreme weersomstandigheden.” Kan niet, bestaat niet Sheila: “Bedrijven die zich hier vestigen moeten aan bepaalde duurzaamheidseisen voldoen en we verwachten ook dat ze hun innovatiekracht aanspreken door middel van het aanleveren een Value Added Plan. Wat ga je doen op het gebied van energie-efficiëntie, hoe zorg je voor lagere onderhoudskosten en welke maatregelen neem je om het comfort voor je werknemers te verhogen zijn bijvoorbeeld zaken die aan de orde komen. Sowieso verhogen investeringen in duurzaamheid, technologie en esthetiek de waarde van het gebouw, waardoor het aantrekkelijker wordt voor potentiële huurders of kopers. Daarnaast vinden we het ook belangrijk dat de onderneming laat zien wie ze is, dat de eigen identiteit naar voren komt. Doordat ze zich op een bedrijventerrein met onze certificering vestigen, helpt hen ook bij hun gebouwcertificering, maar we dagen ze altijd uit om het nog beter te doen. De duurzaamheidsvoorwaarden worden elk jaar, op basis van de nieuwste inzichten, herzien. Zo blijven we samen vooroplopen.” Hein: “Arjan van Timmeren, hoogleraar Environmental Technology en Design, is echt een inspirator en facilitator op dat gebied. Zo’n Value Added Plan is afdwingbaar, je hebt er echt iets mee in handen. En het geeft eigenaren van de gebouwen ook nieuwe inzichten. ‘Kan niet, bestaat niet’ is ons credo, want kijk, hier gebeurt het! We bieden de eigenaar van de kavel kennis, waardoor we volwaardige gesprekspartners zijn. En gelijke ambities hebben voor de onderneming op de kavel en de mensen die er werken. Je zit tenslotte niet zomaar op Business Park Amsterdam Osdorp fase 2, daar moet je wat voor doen. En dat werkt door in de hele keten, ook in de nieuwe BREEAM-richtlijnen. Zo bepalen we samen telkens weer de nieuwe standaard!” Sheila: “Deze certificering sterkt ons in ons streven naar duurzame en toekomstgerichte werkomgevingen. Maar het werk stopt hier niet; innovatie blijft essentieel om groene, gezonde, klimaatadaptieve werkomgevingen te creëren.”

07-01-2025
Aanmelden nieuwsbrief