De centrale bij Zwolle stond aan de IJssel net ten zuiden van de stad, bij het buurtschap Harculo. Het terrein is ongeveer 70 hectare groot. De oude centrale is inmiddels gesloopt. Twee industriële gebouwen blijven staan. De centrale bij Nijmegen stond langs de Waal, direct ten westen van de stad. Het terrein van 32 hectare maakt deel uit van het grootste binnenstedelijke bedrijventerrein van Nederland. Hier is de sloop van de centrale met alle bijbehorende bebouwing in volle gang.
Beide locaties grenzen aan historische steden waar de druk op de ruimte groot is. Het zijn bovendien aantrekkelijke locaties met zicht op brede rivieren. Er is een unieke mogelijkheid om te voorzien in ruimtebehoefte van de stad, zonder daarvoor weilanden te bebouwen. Het is cruciaal deze kans zorgvuldig te benutten.
ENGIE heeft TwynstraGudde gevraagd om op beide locaties de herontwikkeling te begeleiden. Hoe pak je zo’n grote, complexe gebiedsontwikkeling aan? TwynstraGudde geeft advies over de projectorganisatie en publiek-private samenwerking. Ze organiseren meedenkavonden waar inwoners kunnen participeren en ideeën kunnen aandragen. Ze doen marktanalyses en stellen businesscases op. In samenspraak met de gemeenten en partner Kuiper Compagnons komt TwyntraGudde tot gebiedsvisies die de basis vormen voor bestemmingsherziening.
In Nijmegen is de gebiedsvisie ‘Waal Energie’ opgesteld. Hierin ligt het accent bij nieuwe bedrijvigheid. Dat sluit aan op ontwikkelingen in de directe omgeving en maatschappelijke opgaves over energie, klimaat en werkgelegenheid. Het gebied wordt een nationaal toonbeeld van innovatieve, duurzame energiesystemen, circulariteit en watergebonden smart logistics. De gebiedsvisie is unaniem door de gemeenteraad van Nijmegen vastgesteld en wordt momenteel uitgewerkt tot een nieuw bestemmingsplan.
In Zwolle werkt TwynstraGudde samen met de gemeente aan een gebiedsvisie met ruimte voor duurzame energie, woningbouw, natuur en wandel- en fietspaden. Er komt een energieproducerend woonmilieu aan de IJssel met veel ruimte voor groen, water en recreatie. De twee overgebleven industriële gebouwen worden bestemd voor kunst, horeca en flexplekken voor bedrijven. De haalbaarheid hiervan is onderzocht en vertaald in verschillende ruimtelijke en financiële scenario’s.
De voorheen gesloten industriegebieden worden door deze transformaties toegevoegd aan de stad. De gebieden worden er ruimtelijk, functioneel en sociaal mee verweven. Alsof het altijd zo is geweest. Voor ENGIE resulteren de gebiedsvisies en de nieuwe bestemmingsplannen in een veel hogere grondwaarde, dan in het scenario dat ENGIE de terreinen direct na sloop zou hebben verkocht. Bewoners zijn via participatie bij de planvorming betrokken. Dat past ook in de geest van de nieuwe Omgevingswet. Het resultaat is dat de ontwikkelingen meer draagvlak en minder bezwaar ontmoeten.