Het opstellen van prognoses, het ontwikkelen van plankaarten, het inrichten van een dekkend netwerk en het begeleiden bij het realiseren van de laadinfrastructuur op openbare-, prive- en bedrijfsterrein. Met deze acties gaan provincies Gelderland en Overijssel duurzame laadinfrastructuur voor logistiek stimuleren.  

“De logistiek blijft groeien, want niet alleen bedrijven maar ook consumenten bestellen steeds meer. Om dat zo duurzaam mogelijk te transporteren, kiezen steeds meer ondernemers voor elektrische voertuigen. Daarvoor is voldoende infrastructuur van groot belang. Met dit plan werken we samen met netbeheerders, bedrijven en gemeenten om dat te stimuleren,’ aldus Helga Witjes, gedeputeerde Mobiliteit provincie Gelderland. 

Plankaarten

Als onderdeel van de aanpak laten de provincies plankaarten maken voor de bedrijventerreinen. Daarin staat hoe groot de behoefte aan laadinfrastructuur op bedrijventerreinen de komende jaren is en waar geschikte laadlocaties zijn. Zowel op eigen terrein als op publiektoegankelijke locaties. Met het inzicht in de behoefte aan laadinfrastructuur, het ruimtegebruik en de netcapaciteit kan de realisatie worden voorbereid. Bedrijven en gemeenten kunnen hier vervolgens mee aan de slag. 

Daarnaast kunnen  bedrijven vanaf dit najaar gebruik maken van technische expertise voor hun laadinfrastructuur. Elektrisch rijden draagt bij aan het terugdringen van de CO2 uitstoot. Het is een van de maatregelen uit het landelijke klimaatakkoord. 

Voldoende netcapaciteit

De vijf netbeheerders in Gelderland en Overijssel zijn bij het plan betrokken omdat de benodigde laadinfrastructuur naar verwachting een grote impact gaat hebben op het elektriciteitsnet. De netbeheerders nemen de informatie uit de plankaarten mee in hun investeringsplannen waarmee ze bepalen waar ze als eerste aan de slag gaan om meer ruimte op het net te maken. 

Groei duurzame mobiliteit

Met de komst van zero emissie zones en landelijke subsidieregelingen voor bedrijfsvoertuigen neemt het aantal elektrische logistieke voertuigen de komende jaren flink toe. Naast bestelauto’s en lichte vrachtwagens gaat het op termijn ook om zwaardere vrachtwagens. Dat kan alleen als er tijdig voldoende en passende laadinfrastructuur beschikbaar is.

GO-RAL

Provincies Gelderland en Overijssel ondersteunen gemeenten bij het uitrollen van een slim, dekkend en betrouwbaar laadnetwerk onder de naam GO-RAL (Gelders-Overijsselse Regionale aanpak laadinfrastructuur). Hiermee worden gemeenten ontzorgd en begeleid bij het uitvoeren van de afspraken uit de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL). Als uitvloeisel hiervan is het ‘plan van aanpak logistieke laadinfrastructuur’ opgesteld.

Provincie Gelderland

Provincie Gelderland is sinds medio 2018 participant van SKBN. Provincie Gelderland heeft het belang om de regionale economie te versterken, waarbij bedrijventerreinen een belangrijk onderdeel vormen.


026 - 359 91 11

Provincie Gelderland
card image

Event

01-02-2024
SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

Event

01-02-2024

SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

We zijn erg verheugd jullie uit te nodigen voor een SKBN Projectvisit naar het M4H-gebied in Rotterdam. Stadshavengebied Merwehavens wordt door de Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld tot een innovatief woon-werkmilieu, optimaal ingericht voor de innovatieve maakindustrie. Een mix van wonen en werken, cultuur, horeca, sport en onderwijs maakt van M4H een energiek gebied.

Lees hier alvast het Ruimtelijk Raamwerk van het gebied.

  • Hoe houd je vast aan een goede mix van wonen en werken in een te revitaliseren gebied?
  • Hoe pak je als gemeente de juiste rol hierin en hoe kun je sturen?
  • Welke rol heeft het Havenbedrijf Rotterdam, en op welke wijze wordt er samengewerkt?
     

Tijdens deze SKNB Projectvisit krijgen we een introductie van David Louwerse (Economie) en Walter de Vries (Planologie) van de Gemeente Rotterdam. Ook Jouke Goslinga van het Havenbedrijf Rotterdam sluit aan om in gesprek te gaan over het belang van het Havenbedrijf bij de ontwikkeling van M4H.

We verblijven in het interessante Keilepand, waarna we een rondleiding krijgen in het gebied. Tot slot nemen we de tijd om rustig na te praten over wat we tijdens de wandeling hebben gezien en we sluiten uiteraard af met een borrel.

Deze projectvisit is alleen voor leden van de SKBN en abonnees van BT.
Lees hier alvast het artikel over M4H in vakblad BT.

Wanneer – Donderdag 1 februari 2024
Waar – Keilepand (Keilestraat 9F, 3029 BP Rotterdam)
Tijd – 14.00 tot 16.30 uur, aansluitend borrel
Aan deze bijeenkomst zijn voor de deelnemers geen kosten verbonden.
 

MELD JE NU AAN


Fotocredit: Sandra Koning

Lees verder
card image

Nieuws

Reactie SKBN op Rli-rapport: 3 aanbevelingen

Nieuws

08-11-2023

Reactie SKBN op Rli-rapport: 3 aanbevelingen

‘Formuleer een toekomstbeeld, pak de organisatievorming en financiering op bedrijventerreinen aan én zorg voor een rolverdeling tussen de overheden en uitvoeringsinstanties.’ Dat zijn in een notendop de drie belangrijkste aanbevelingen uit het rapport ‘Kiezen voor toekomstbestendige bedrijventerreinen’ van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), dat 31 oktober werd aangeboden aan minister Adriaansens van EZK. Maar hoe worden die adviezen straks in de praktijk gebracht?

SKBN-voorzitter Theo Föllings benadrukt dat de Rli met deze aanbevelingen de vinger op de zere plek legt. Hij ziet het rapport ook als een grote erkenning voor de SKBN dat al jaren op de poorten klopt van vele instanties om het maatschappelijke en economische belang van bedrijventerreinen onder de aandacht te brengen. Hij reflecteert op deze drie aanbevelingen met onderstreping van hét kernwoord van het rapport van de Rli namelijk: versnellen!
  

1. Formuleer een toekomstbeeld
De verduurzaming van bedrijventerreinen loopt achter. Vermindering en vergroening van het energiegebruik op bedrijventerreinen blijft achter. Daarnaast zijn er vragen over de efficiëntie van het ruimtegebruik en het behoud van landschapskwaliteit. Föllings: “In de praktijk is verduurzaming van bedrijventerreinen een breed begrip waarin veel aspecten een rol spelen. Om houvast te bieden aan bedrijven en de betrokken overheden, is een goede toekomstvisie voor het verduurzamen van een terrein noodzakelijk. Helder is dat je niet alles tegelijk kunt aanpakken. Vandaar dat de SKBN groot voorstander is van een goede fasering van dat toekomstperspectief om de aanpak te kunnen versnellen. Een gefaseerde opbouw van een bedrijventerreinlabel past hierin. In de opbouw van het label dient het fundament van ieder terrein wel op orde te zijn, namelijk schoon, heel en veilig.”

Een dergelijk uniform systeem ontbreekt tot op heden, aldus Föllings. “In het verleden hebben diverse individuele provincies wel een poging gedaan om tot een dergelijk label te komen, maar dit leidde per provincie tot verschillende criteria. Dat bood geen houvast voor de markt om te investeren en geen leidraad voor lokale overheden om te kunnen handhaven. Ook hier is het dus van belang dat het Rijk de regie oppakt in samenwerking met de provincies, gemeenten en het georganiseerd bedrijfsleven om te komen tot duidelijke landelijke kaders. Kaders waarbinnen ondernemers op bedrijventerreinen samen met gemeenten aan de slag kunnen om dat toekomstperspectief te verzilveren.”
 

2. Maak organisatievorming verleidelijk en uiteindelijk verplicht
Het tweede advies valt volgens Föllings uiteen in twee delen, namelijk een deel dat gefocust is op het verhogen van de organisatiegraad op bedrijventerreinen en een deel dat ingaat op de financiering van de verduurzaming van bedrijventerreinen. “De Rli heeft volledig gelijk dat de organisatiegraad van bedrijventerreinen gefaseerd omhoog moet. De raad stelt de terechte vraag of het instrument BedrijvenInvesteringsZone (BIZ) hiervoor wel geschikt is. Helder is dat met de opbouw van een bedrijventerreinlabel ook een passende organisatiegraad van toepassing moet zijn. Immers, een dergelijke organisatiegraad moet uiteindelijk ook als wettelijk gedragen kader voor de bedrijven gaan gelden.”

Natuurlijk heeft het vrijwillig tot een goede organisatiegraad komen de voorkeur boven het verplicht stellen, maar de SKBN acht het op de lange termijn noodzakelijk om de verduurzaming niet meer vrijblijvend op te pakken. Föllings: “Werklocaties liggen onder een maatschappelijk vergrootglas. Logistieke distributiecentra, datacenters die als lelijke dozen worden weggezet, maar ook het omkatten van bedrijventerreinen naar woonlocaties zijn duidelijke signalen over hoe er wordt gekeken naar het ruimtegebruik voor de functie werken. Zorgen dat de maatschappelijke meerwaarde van bedrijventerreinen (werk is niet meer genoeg) ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd, schept ook in de samenleving draagvlak om in de toekomst voldoende ruimte voor bedrijven te creëren.”

Het andere deel van het advies gaat in op de financiering van verduurzaming van bedrijventerreinen. Rli roept op tot een nationaal fonds. Dat is ingewikkeld, vindt Föllings. “Subsidies en risicodragend geld in één pot vegen is vragen om staatsteunproblemen die eigenlijk niet nodig zijn. Tegelijkertijd zijn diverse financieringsbronnen Europees, nationaal, provinciaal en/of gemeentelijk georganiseerd. Al met al spreekt de SKBN de voorkeur uit om met een beperkt aantal betrokken partijen tot een goede financieringsketen te komen. Dat betekent enerzijds kijken naar huidige subsidiestromen en investeringsmiddelen, anderzijds vraagt het van betrokken organisaties om hier in samenwerking met elkaar op te acteren. Helder is volgens Föllings dat subsidiemiddelen bijvoorbeeld ingezet kunnen worden om te komen tot goede plannen c.q. businesscases en mogelijk een onrendabele top kunnen subsidiëren, en dat de andere investeringsgelden revolverend ingezet kunnen worden. “De praktijk bewijst al in de afgelopen jaren dat dit mogelijk is. Als we dit met z’n allen weten te versnellen en opschalen, kunnen we biodiversiteit, klimaatadaptatie én netcongestie bij de kop pakken.”
 

3. Zorg voor een heldere rolverdeling
Föllings: “Wat de Raad hier eigenlijk adviseert, is dat er bij de rolverdeling gebruik moet worden gemaakt van de bestaande infrastructuur van beleidsorganisaties. Zoals het Rijk met diverse ministeries, de provincies, gemeenten, uitvoeringsorganisaties zoals de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) en andere overheden zoals waterschappen en omgevingsdiensten. Zij moeten een duidelijke opdracht krijgen wat er van hen verwacht wordt. Daarmee voorkomen we dat er allerlei nieuwe organisaties in het leven worden geroepen. Daarmee is ook geregeld dat de beleidsmatige rol van provincies en gemeenten goed is geborgd.”

Een goed voorbeeld is volgens Föllings de initiatieven van diverse ROM’s in de opzet van energy hubs op bedrijventerreinen. Mogelijk gemaakt door diverse provincies. “De ROM’s zorgen voor organiserend vermogen op de terreinen om tot goede plannen te komen. Daarmee zorgen zij ook dat bedrijventerreinen gaan samenwerken en best practices uitwisselen zodat niet iedereen het wiel opnieuw gaat uitvinden. Daarnaast zijn ROM’s heel goed in staat om de financieringsketen goed te organiseren tussen de relevante partijen. Door juist van bestaande structuren gebruik te maken versnellen we de processen.”  

Conclusies
“Het momentum om bedrijventerreinen versneld te verduurzamen, is beter dan ooit omdat er vanuit de overheid en de markt de wil - en het geld - is om te investeren, met als trigger de energiecongestie. De kunst wordt om de partijen die willen investeren bij elkaar te brengen, zodat we met inzet van de bestaande organisatie-infrastructuur kunnen versnellen. We hebben ook juridisch het juiste momentum te pakken, want de nieuwe Energiewet geeft straks ook meer mogelijkheden voor de uitruil van energie tussen bedrijven op bedrijventerreinen.”

“Provincies en gemeenten moeten vanuit hun RO-taak de mogelijkheid hebben om mee te denken en beleidsmatig te interveniëren welke bedrijventerreinen wel of niet in aanmerking komen voor (financiële) ondersteuning. Immers, provincies maken plannen met daarin afspraken over de planning van bedrijventerreinen. Het is niet handig als je daar met investeringen vanuit het Rijk dwars tegenin gaat.”

“We begrijpen goed dat de Rli de overheid adviseert om een monitor op te zetten om bedrijventerreinen en bedrijven te prikkelen om actie te ondernemen, en dat hiervoor ook geld beschikbaar moet komen. Zorg er dan wel voor dat de regio’s nadrukkelijk de financiële mogelijkheden krijgen om die handschoen op te pakken. De plannen die vervolgens ontstaan, zijn tevens een trigger om de markt te laten meefinancieren. Die voelen de urgentie en willen meebetalen als de onderliggende businesscase klopt.”
 

Fotocredit: Zintuig Studio

Lees verder
card image

Nieuws

Haarlemmermeer zet stop op nieuwe werklocaties

Nieuws

20-07-2023

Haarlemmermeer zet stop op nieuwe werklocaties

Tot zeker 2030 komen er in Haarlemmermeer geen nieuwe bedrijventerreinen bij als het aan het college van B en W ligt. De gemeente zet in op verdichten en meervoudig ruimtegebruik van bestaande locaties. Kavels die vrijkomen zijn voor bedrijven uit sectoren als Life Sciences & Health en circulaire bedrijven. Logistiek en de luchtvaartsector vissen daarmee achter het net. 

Sinds 2000 is Haarlemmermeer economisch en demografisch sterk door blijven groeien. Op dit moment behoort de gemeente economisch gezien tot de top vijf van Nederland met 100.000 werkzame personen.

‘De ruimte die we in Haarlemmermeer hebben waar bedrijven zich kunnen vestigen wordt steeds schaarser. Niet alles kan meer overal. Er moeten keuzes gemaakt worden. Met deze koers geven we hier invulling aan’, zegt wethouder Marja Ruigrok van Economische Zaken. 

Die koers is de Integrale Beschouwing Werklocatiemarkt. Die valt uiteen in drie delen. Het eerste deel, de Koers Werklocatiemarkt, gaat over de werklocatiemarkt tot en met 2030.  

De andere twee, nog in bewerking, gaan over de doelen en randvoorwaarden en hoe overzicht op de werklocatiemarkt wordt gehouden. 

Vanwege Schiphol trok Haarlemmermeer altijd veel bedrijven aan uit de luchtvaart- en logistieke sector. In 2919 was het aandeel van de luchthavencluster in de lokale economie 44 procent. Daar wil de gemeente paal en perk aan stellen, al blijft de sector wel belangrijk voor de gemeente.

Diversificatie door indirecte maatregelen 

De voorkeur gaat voortaan uit naar bedrijven uit andere sectoren, zoals Life Sciences & Health, ICT & Technologie, Groothandel & Consumer Goods, Specialistische zakelijke dienstverlening en Grondstoffen & Energie, waaronder circulaire bedrijvigheid.

Al schrijft de wethouder wel dat de gemeente niet direct kan sturen op diversificatie van de economie en werklocatiemarkt. Ze wil daarom de vestigingsrandvoorwaarden scheppen voor deze sectoren.

Ruigrok wil wat betreft werklocaties sturen op kwaliteit, diversificatie en selectiviteit. Werklocaties moeten daarom gemengd, bereikbaar, leefbaar, duurzaam en groen zijn. Wie zich wil vestigen moet dat doen op een al bestaande locatie. 

Daarnaast wil het gemeentebestuur sturen op een werklocatiemarkt die, naast een economische bijdrage, ook een positieve maatschappelijke bijdrage levert. Ruigrok denkt aan functies voor omwonenden, een bijdrage aan de energievoorziening van de buurt of door in groen en water voor de omgeving.

Ook zouden functies zoals bedrijvigheid, horeca, cultuur en woningen op locaties en in panden moeten mengen, zowel horizontaal als verticaal en bijvoorbeeld door meervoudig ruimtegebruik.

B en W wil dat bereiken door samen met Parkmanagementorganisaties en Bedrijfsinvesteringszones (BIZ'en) op te rekken en kansen en de mogelijkheden voor verdichting voor de bestaande locaties inzichtelijk te maken.

De gemeenteraad heeft nog niet geoordeeld over de plannen. Deel 2 en 3 van de plannen stuurt het gemeentebestuur begin volgend jaar naar de gemeenteraad.

Lees verder