Nederland moet onder druk van de geopolitieke spanningen haar schroom jegens de industriepolitiek van de Europese Unie (EU) laten varen. Dat concludeert de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in een recent verschenen advies aan het kabinet. Naast financiële prikkels vraagt nieuwe industrie om ruimte. Ruimte die er nu vaak niet is. Maar allereerst zal duidelijk moeten worden welke rol Nederland voor zichzelf ziet weggelegd binnen een Europees productielandschap. Als producent of innovator.
Nederland moet meer gaan investeren in strategisch belangrijke sectoren zoals kwantumtechnologie, waterstof en halfgeleiderindustrie, stelt de AIV in het rapport ‘Slimme industriepolitiek: een opdracht voor Nederland in de EU’. De adviesraad, die wordt voorgezeten door oud-minister van buitenlandse zaken Bert Koenders, schreef het rapport in opdracht van het Nederlandse kabinet. Dat diende de adviesaanvraag al in mei 2021 in. Het kabinet wilde advies inwinnen over hoe het zich moet positioneren in het debat rond ‘actief en sturend ingrijpen’ van overheden in industriële marktprocessen ter verwezenlijking van publieke doelen zoals vergroening, digitaliseren en strategische weerbaarheid. In Brussel, Parijs en Berlijn is daar steeds meer steun voor. Eerst tot afgrijzen van Nederland, dat een van de steunpilaren is van een liberaal Europa waarin de interne markt gevrijwaard is van concurrentievervalsende interventies. “De gedachte aan een industriebeleid, en zeker een Europees industriebeleid deed bij beleidsmakers in Den Haag tot voor kort de alarmbellen rinkelen”, schrijft de AIV in haar rapport.
Duitsland en Frankrijk
Industriebeleid betekent feitelijk het toestaan van overheidssteun. En dat zou ten koste kunnen gaan van Nederlandse handelsbelangen. Daarnaast zou het streven naar ‘Europese kampioenen’ de maakindustrie in kleinere lidstaten in het nauw kunnen drijven wanneer dit in de praktijk vooral Duitse en Franse kampioenen blijken te zijn, zo beschrijft de AIV de Nederlandse gevoelens. Meer recent kwamen daar volgens het adviesorgaan nog zorgen bij over mogelijke wrevel bij internationale partners als de Verenigde Staten, vanwege het streven van de EU naar ‘strategische autonomie’.
Bij de presentatie half februari van de ‘European Chip Act’ door de Europese Commissie, die de Europese halfgeleiderindustrie een boost moet geven, reageerde minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat (EZK) nog afwijzend. Europese samenwerking is noodzakelijk, verklaarde Adriaansens, om daaraan toe te voegen dat het kabinet het EU-voorstel mede beoordeelt vanuit het uitgangspunt dat de markt zélf zijn werk kan blijven doen.
Een kabinetsreactie op het AIV-rapport dat op 1 april verscheen, liet nog op zich wachten op het moment dat deze editie van BT naar de drukker ging.
Strategische autonomie
Door de inval van Rusland in Oekraïne op donderdag 24 februari heeft het begrip strategische autonomie opeens een nieuwe lading gekregen. Waar haperende toeleveringsketens tijdens de coronapandemie al de risico’s van de afhankelijkheden pijnlijk blootlegden, heeft de oorlog in Oekraïne het westen definitief uit de winterslaap gehaald. Ook Nederland is voor de levering van essentiële goederen en diensten afhankelijk van grootmachten die ons veel minder welgezind zijn als in het verleden soms gemakshalve werd aangenomen. Door de afhankelijkheid van Russisch gas is Europa feitelijk speelbal van president Poetin, om het nog maar niet te hebben over medicijnen en computerchips (China) en veiligheid (Verenigde Staten). De roep binnen Europa om een nieuwe industriepolitiek klinkt opeens niet zo gek meer. ‘Helder industriebeleid’ De aanbevelingen van de AIV gaan vooral over de opstelling van het kabinet in het debat over een Europese industriepolitiek. Zo wijst de AIV op de mogelijkheid om naar Frans-Duits voorbeeld werkgroepen op te richten ter identificatie van grensoverschrijdende ecosystemen, of partnerschappen om grensoverschrijdende strategische waardenketens aan te gaan, waarin de Nederlandse industrie en kennisinstituten een sterke schakel vormen. De overkoepelende aanbeveling van de AIV aan het kabinet is om Nederland proactief te positioneren in het EU-industriebeleid, en dat veronderstelt volgens de adviesraad een ‘helder industriebeleid’ op nationaal niveau. “Indien Nederland op dit punt achterblijft ten opzichte van omringende landen (Duitsland, België, Frankrijk en ook het VK), zal het vestigingsklimaat relatief minder aantrekkelijk worden, vooral in technologisch hoogwaardige ecosystemen en sectoren van belang voor de vergroening van de economie, zoals halfgeleiders en waterstof”, schrijft de AIV.
Incentives en.... fysieke ruimte
De mogelijkheid om ‘incentives’ te geven is volgens René Buck, oprichter en directeur van adviesbureau Buck Consultants International (BCI), een belangrijke pijler waar een industriepolitiek op leunt. Brussel schort hiervoor de strenge Europese regels op, die staatssteun aan individuele bedrijven verbieden. Een andere ‘cruciale’ factor die Buck noemt is de beschikbaarheid van fysieke ruimte. Buck ziet een stroom aan ‘megaprojecten’ op Europa afkomen. Die omschrijft hij als projecten met een minimale investering van 1 miljard euro, een ruimtebeslag van minimaal 100 hectare en werkgelegenheid voor meer dan 1500 mensen en ‘substantiële multipliereffecten’. Meest in het oog springend zijn de twee megafabrieken die chipproducent Intel gaat bouwen bij Magdeburg. De Duitse overheid neemt een significant deel van de bouwkosten voor haar rekening. Brussel stemt daarmee in. Intel koos voor Magdeburg en niet voor silicon-hub Dresden vanwege de ruimte. Het complex van Intel krijgt de omvang van een kleine stad. Deelstaat Saksen kon de benodigde ruimte niet bieden. Saksen-Alhalt leverde een site van 300 hectare, waar Intel uit de voeten kan.
Shovel ready sites
“Ruimte is een conditio sine qua non. Ruimte is een knock-out factor in de eerste screening. Je moet in elk geval weten of je ergens überhaupt terecht zou kunnen. Als dat kan, dan gaan ander locatie-eisen een rol spelen”, zegt Buck, die verwacht dat de stroom aan megaprojecten in Europa doorzet. “Ik heb het niet over megadistributiecentra of megadatacentra, maar over hoogtechnologische fabrieken voor elektrische auto’s, batterijen, hernieuwbare energie of de biofarma-industrie die economisch van grote toegevoegde waarde kunnen zijn.” Het zijn ook de sectoren die Europa in meer of mindere mate als ‘strategisch’ aanduidt. Buck: “Ik denk daarom dat het de moeite waard is om te bestuderen of we voor dit soort fabrieken de condities kunnen creëren om ze in Nederland te laten landen.” Die condities zijn volgens hem beschikbaarheid van talent en de genoemde incentives, maar ook zogeheten ‘shovel ready’-locaties waar alle ruimtelijke-ordeningsprocedures al zijn doorlopen en een bedrijf in principe direct kan bouwen. “Als je voor dit soort fabrieken wilt gaan, zul je je ook strategisch moeten opstellen.”
Concurreren of samenwerken
Theo Föllings, manager business development van Ontwikkelingsmaatschappij voor Oost Nederland (kortweg Oost NL), onderschrijft de achterliggende doelstellingen van een nieuwe Europese industriepolitiek, maar waarschuwt dat Nederland niet moet verzanden in een concurrentiestrijd met Frankrijk en Duitsland om de grootste fabrieken. “Ik denk dat we in eerste instantie moeten nadenken in hoeverre we met een eigen industriepolitiek kunnen aansluiten bij een Europese industriepolitiek. Welke rol kunnen wij daarbinnen spelen?” Föllings komt met een voorbeeld uit zijn eigen regio. In plaats van concurreren met de regio Münster ondersteunde de provincie Overijssel, Oost NL, het ministerie van Defensie en daarnaast diverse private partijen de poging van de regio Münster om in Duitsland een grote testbatterijfabriek inclusief een R&D-centrum binnen te halen waarmee 750 miljoen euro aan investeringen was gemoeid. “Wij realiseerden ons dat er veel te winnen was voor Münster en Enschede, om juist vanuit een kennisrol aan te sluiten, met de UT (Universiteit Twente, red.), en andere bedrijven en kennispartijen. Er lopen nu gesprekken over onderzoeksprogramma’s waarvoor we ook kans maken op Europese funding, juist vanwege die grensoverschrijdende samenwerking.”
Produceren of innoveren
Daarnaast stelt Föllings dat zodra je een industrie binnenhaalt, deze ook moet kunnen wortelen: een nieuw economische activiteit moet aansluiten bij het DNA van een regio of land, bij daar al aanwezige kennis. Dat ging volgens hem verkeerd bij de vestiging van HP in Noord-Nederland, dat volgens hem alweer snel vertrok naar Polen. Ook Tesla is alweer gestopt met de afbouw van de Model S en -X in Tilburg, nadat de assemblagefabriek tien jaar terug met veel gejuich werd binnengehaald. Maar voor waterstof heeft Nederland (als gasland) volgens Föllings de juiste knowhow om verder te groeien. Grootschalige investeringen in waterstoftechnologie zouden daarom wel goed kunnen landen.
De kern van Föllings’ betoog is dat Nederland zich moet aansluiten bij de Europese agenda en daarbinnen vooral moet doen waar het zelf goed in is. In de strijd rond vierkante meters en financiële prikkels legt Nederland het volgens hem af tegen landen zoals Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk en zeker Duitsland, dat met een gerichte industriepolitiek haar status als productiestandplaats probeert hoog te houden.
Bundelen... of spreiden
Nederland kan zich volgens Föllings beter gaan richten op de ontwikkeling van nieuwe technologieën, bijvoorbeeld fotonica voor de nieuwe generatie chipfabrieken. “Dan heb je een kennisvoorsprong van waaruit je voort kunt snellen, voorbij de grote reuzen.” Daarnaast werpt hij de vraag op of het bundelen van dit soort ‘enorme grootschalige productielocaties’, Europa ook niet enorm kwetsbaar maakt. “Meerdere goed geoutilleerde over Europa gespreide smart productielocaties in dito gespecialiseerde ecosystemen is hierin een adequaat antwoord. En dan komt Nederland weer wel in beeld, waarbij de succesvolle semicon-productielocatie in Nijmegen en het daaraan gekoppelde ecosysteem in Nederland, een prachtig voorbeeld is”, besluit Föllings.
Dit artikel is een publicatie uit het vakblad BT.
Foto: NXP
ELBA\REC
ELBA\REC en SKBN werken al jaren nauw samen en sinds medio 2018 is ELBA\REC ook kennispartner van SKBN. Via vakmedia zoals BT Magazine en Stadszaken, en o.a. door het BT Event is ELBA\REC een bron van informatie voor bedrijventerreinprofessionals.
info@elba-rec.nl
033 - 87 00 100


Event
10-11-2022BT Event 2022 | DE STRIJD OM DE RUIMTE

Achtergrond
Dat Nederland logistiek bouwt voor Europa is een misvatting: 75 procent is voor eigen land
01-02-2022
Dat Nederland logistiek bouwt voor Europa is een misvatting: 75 procent is voor eigen land
Lees verder

Nieuws
Vooral mkb lijdt onder recordlaagte leegstand: ‘Laat dit een wake-up call zijn voor de coalitieonderhandelingen’
03-05-2022
Vooral mkb lijdt onder recordlaagte leegstand: ‘Laat dit een wake-up call zijn voor de coalitieonderhandelingen’
Lees verder