De omvang aan bedrijfsruimte in Rotterdam moet komende vier jaar minimaal gelijk blijven aan de huidige omvang. Dat besloot de Rotterdamse gemeenteraad vorige week. Bijkomende doelstelling is om 'de juiste bedrijven' zo veel mogelijk 'op de juiste plaats' te krijgen.

Het gaat om bedrijfsruimte buiten het havengebied. Volgens de cijfers uit de gemeentelijke Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG) is in de periode 2020-2022 de voorraad bedrijfsruimte in het stedelijk gebied met 35.000 vierkante meter gebruiksvloeroppervlakte afgenomen, staat in een toelichting bij de zogeheten ‘collegetarget bedrijfsruimte’.

In totaal hanteert het college voor de nieuwe bestuursperiode 2022-2026 vijftien college-targets die de gemeenteraad tijdens de begrotingsbehandeling vorige week donderdag 10 november vaststelde. Zo bekrachtigde de raad ook de afspraak van het college dat komende vier jaar gestart wordt met de bouw van 14.000 tot 16.000 nieuwe woningen. Juist woningbouw zet de ruimte voor economische activiteiten, die vaak op stedelijke bedrijventerreinen plaatsvinden, onder druk. Daarmee staan eveneens praktische banen in de stad onder druk.

Voor de bedrijfsruimte hanteert het college een nulmeting van 4.269.525 vierkante meter bedrijfsruimte die komende vier jaar minimaal gelijk moet blijven.

Het juiste bedrijf op de juiste plek

In de toelichting staat dat de ambitie niet puur kwantitatief is. Achterliggend doel is om voldoende beschikbare bedrijfsruimte in de wijken te houden en de kwaliteit en het gebruik van de bedrijfsruimten op industrie- en bedrijventerreinen te verbeteren. Daarvoor zet Rotterdam in op ‘het juiste bedrijf op de juiste plek’. Een belangrijk motief daarbij is dat vooral de praktisch geschoolde Rotterdammers voldoende banen dicht bij hun woning moeten kunnen vinden, aldus het college.

Het college koppelt de bedrijfsruimte-target aan sustainable development goal (SDG)-11 van de Verenigde Naties (Duurzame Steden en Gemeenschappen). ‘Iedere Rotterdammer moet toegang hebben tot werk dat past bij zijn/haar vaardigheden. Dit stimuleren we door voldoende en gevarieerde bedrijfsruimte te behouden, zowel op formele stedelijke bedrijfslocaties ... als in de wijk. Zo voorkomen we dat een grote groep Rotterdammers in de toekomst geen passend werk in de nabijheid van hun woning kan vinden bij voorkeur in sectoren die belangrijk zijn om onze stad draaiende te houden.’

Het gemeentebestuur zet in op twee soorten bedrijfsruimte:

Bedrijfsruimte in en nabij de stadswijken die nodig is om economische functies te huisvesten die de wijkeconomie ondersteunen, qua activiteiten samen kan gaan met andere stedelijke functies, bijdragen aan de economische structuur en bijdragen aan het spreiden van werkgelegenheid over de stad op korte afstand van woningen;

Grootschalige(re) bedrijfsruimte, op redelijke afstand van woningen, gesitueerd op bedrijven- en industrieterreinen voor functies die meer (milieu)ruimte en mobiliteit vergen. Hieronder valt ook ruimte die nodig is voor bedrijven die kunnen bijdragen aan de omschakeling naar een circulaire economie.

Grip op grondgebruik

Hoe het college ruimte voor werken in de stad consolideert en waar, wordt momenteel in een actieplan uitgewerkt. Op het BT Event op donderdag 10 november in Zwolle verklaarde Petra de Groene, directeur economie en duurzaam bij de gemeente Rotterdam, dat daarvoor een pallet aan instrumenten ingezet zal worden. Ze zei ook dat het nog een uitdaging is om voldoende grip te krijgen op grondgebruik. Rotterdam kent vanuit het verleden vaak ruime bestemmingen, waarmee de stad ooit bedrijven probeerde aan te trekken.

Door het succes van de Rotterdam als woonstad dreigen economische activiteiten nu uit de stad te worden verdrongen. Het realiseren van woongebouwen genereert voor ontwikkelaars momenteel een hogere opbrengst dan ruimte voor werken. Ruimte die in stedelijke centra vrijkomt door de teruggang van het winkelareaal, wordt daardoor snel getransformeerd naar wonen. Een ruim bestemmingsplan sluit dat nu vaak niet uit.

Tegelijk wordt ruimte op veel stedelijke bedrijventerreinen vaak nog onderbenut, doordat er activiteiten plaatsvinden die zich in de eerste plaats goed kunnen verhouden met andere (centrum)stedelijke functies. Maar dat moet er wel betaalbare ruimte zijn.

Bedrijven naar de binnenstad

Tijdens het seminar ‘Bedrijven naar de binnenstad!’ die vakblad BT met de SBKN begin juli organiseerden, vertelde beleidsadviseur Esther Roth al dat de gemeente Rotterdam stuurt op het borgen van betaalbare ruimte (onder 100 euro per vierkante meter) voor bedrijvigheid in het centrum van de stad, en er een fonds is ingericht voor ‘vitale kerngebieden’ waarmee de gemeente panden op cruciale locaties kan aankopen en zo regie houdt op de invulling van die panden.

In het nieuw te ontwikkelen woon-werkgebied ZoHo nabij het oude station Hofplein, heeft de helft van de commerciële ruimtes inmiddels een gemaximeerde prijs waarvan 80 procent maximaal 100 euro en 20 procent maximaal 70 euro per vierkante meter. Het nabijgelegen Schiekadeblok wordt niet gesloopt, maar grotendeels herontwikkeld met ruimtes die voor minimaal vijftien jaar als bedrijfsruimte beschikbaar blijven, aldus Roth in juli.

Foto: Studio Roosegaarde & Keilewerf. Fotocredit: Iris van den Broek

ELBA\REC

ELBA\REC en SKBN werken al jaren nauw samen en sinds medio 2018 is ELBA\REC ook kennispartner van SKBN. Via vakmedia zoals BT Magazine en Stadszaken, en o.a. door het BT Event is ELBA\REC een bron van informatie voor bedrijventerreinprofessionals.

[email protected]
033 - 87 00 100

ELBA\REC
card image

Event

23-11-2023
SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

Event

23-11-2023

SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

We zijn erg verheugd onze SKBN-leden uit te nodigen voor een SKBN Projectvisit naar het M4H-gebied in Rotterdam. Stadshavengebied Merwehavens wordt door de Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld tot een innovatief woon-werkmilieu, optimaal ingericht voor de innovatieve maakindustrie. Een mix van wonen en werken, cultuur, horeca, sport en onderwijs maakt van M4H een energiek gebied.

Lees hier alvast het Ruimtelijk Raamwerk van het gebied.

Tijdens deze SKNB Projectvisit krijgen we een introductie van David Louwerse (Economie) en Walter de Vries (Planologie) van de Gemeente Rotterdam. Ook Jouke Goslinga van het Havenbedrijf Rotterdam sluit aan om in gesprek te gaan over het belang van het Havenbedrijf bij de ontwikkeling van M4H.
We verblijven in het interessante Keilepand, waarna we een rondleiding krijgen in het gebied. Tot slot nemen we de tijd om rustig na te praten over wat we tijdens de wandeling hebben gezien en we sluiten uiteraard af met een borrel.

Deze projectvisit is alleen voor leden van de SKBN.

Wanneer – Donderdag 23 november 2023
Waar – Keilepand (Keilestraat 9F, 3029 BP Rotterdam)
Tijd – 13.30 tot 16.30 uur, aansluitend borrel
 

AANMELDEN


Fotocredit: Sandra Koning

Lees verder
card image

Nieuws

Schiphol Trade Park meest duurzame logistieke business park ter wereld

Nieuws

25-05-2023

Schiphol Trade Park meest duurzame logistieke business park ter wereld

Dutch Green Building Council (DGBC) heeft Schiphol Trade Park de Outstanding BREEAM-NL certificering toegekend, en daarmee wereldwijd het eerste logistieke business park met zo’n hoge score. Met een beoordeling van 87,67% op BREEAM-NL Gebied v2018 is het business park van gebiedsontwikkelaar SADC daarmee niet alleen het meest duurzame logistieke business park van de wereld, maar bovendien het eerste bedrijventerrein in Nederland met een BREEAM-NL hercertificering voor duurzame gebiedsontwikkeling.

In 2014 ontving SADC voor Schiphol Trade Park in Hoofddorp al een BREEAM-NL Gebied Excellent Ontwerpcertificaat . De upgrade naar Outstanding (de hoogst haalbare score op een schaal van 5) bij de hercertificering in de realisatiefase is mede te danken aan de koppeling van nieuwe initiatieven van SADC aan BREEAM-NL, zoals een duurzaamheidsdashboard en circulaire aanbesteding. Doorlopend worden door opgedane ervaring en ontwikkelingen eisen en toepassingen opgeschaald. Daarnaast zijn zeven nieuwe bedrijfsgebouwen op Schiphol Trade Park gecertificeerd met BREEAM-NL Nieuwbouw.

Opvallend is dat voor de certificering 3% innovatiecredits zijn behaald, hiermee worden innovatieve duurzame initiatieven verder gestimuleerd. Een van de innovaties is voor het virtueel net waarin partijen mét en partijen zónder stroomcapaciteit de beschikbare capaciteit met elkaar delen. Vraag en aanbod wordt optimaal op elkaar afgestemd en onnodige CO2 uitstoot wordt vermeden.

Rudy van der Helm, manager Ontwikkeling en Beheer bij DGBC: ”Wij zijn erg blij dat SADC Schiphol Trade Park op een zo duurzame manier ontwikkelt en trots dat zij hierbij kiezen voor een BREEAM-NL certificering. Om een gebiedsontwikkeling  op zo’n manier integraal duurzaam te ontwikkelen, is veel doorzettingsvermogen nodig. Tijdens de uitvoering is de ontwikkeling steeds duurzamer geworden, terwijl de maatlat ook is aangescherpt. Dat is een heel knap resultaat.”

Eva Klein Schiphorst, directeur SADC: “We hebben al langer de ambitie het meest duurzame en innovatieve business park van Europa te zijn. BREEAM-NL heeft ons alleen maar nog meer uitgedaagd. Dat we met deze certificering nu zelfs het meest duurzame logistieke business park van de wereld zijn, maakt ons natuurlijk trots. Maar we blijven niet stilzitten! We blijven innoveren en leggen de lat steeds hoger.”

Werklandschappen van de toekomst

SADC heeft de ambitie om te werken aan groene, gezonde, klimaatadaptieve en biodiverse bedrijventerreinen. Eva Klein Schiphorst: “Werklandschappen van de toekomst dus. De ruim drieduizend bedrijventerreinen in Nederland vormen een belangrijk deel van het bebouwde oppervlak en passen in toenemende mate niet meer bij deze tijd. De urgente maatschappelijke en economische uitdagingen op het gebied van klimaatadaptatie, biodiversiteitsherstel, energietransitie, het nieuwe werken, wonen en circulariteit vragen om een nieuw perspectief op deze gebieden.”

Over BREEAM-NL

BREEAM staat voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method en is het wereldwijde duurzaamheidskeurmerk voor de gebouwde omgeving. In meer dan 80 landen wordt BREEAM toegepast met duizenden behaalde certificaten, waarvan een select aantal gebieden, uiteenlopend van woonwijken tot kantorenparken, met een Outstanding kwalificatie.

BREEAM-NL is sinds 2009 de certificeringsmethode voor Nederlandse gebouwen en gebieden. De systematiek beoordeelt projecten op alle aspecten van duurzaamheid, van energiezuinigheid, materiaalgebruik en afvalvermindering tot een bijdrage aan gezondheid, sociale cohesie en de biodiversiteit. Groen heeft niet alleen een waarde voor ecologie, maar draagt ook bij aan wateropvang en het tegengaan van hittestress. Dat maakt BREEAM-NL Gebied de integrale meetlat voor duurzame gebiedsontwikkeling in Nederland.

De verschillende onderwerpen zijn onderdeel van zes categorieën die samen tot de totaalscore leiden van BREEAM-NL Gebied. De score wordt uitgedrukt in vijf verschillende kwalificaties, waarvan Outstanding de hoogste score is.

BREEAM-NL heeft verschillende keurmerken: BREEAM-NL Nieuwbouw voor het realiseren van nieuwbouw gebouwen, voor bestaande gebouwen is er BREEAM-NL In-Use, en BREEAM-NL Gebied voor het beoordelen van complete gebieden. De methode is ontwikkeld door het Building Research Establishment (BRE). Dutch Green Building Council maakt de methode en nieuwe richtlijnen geschikt voor Nederland, de BREEAM-NL richtlijnen.

Lees verder
card image

Nieuws

Ruimte voor wonen of werken? Zo biedt Zuid-Holland beide

Nieuws

10-03-2023

Ruimte voor wonen of werken? Zo biedt Zuid-Holland beide

Als érgens ruimteclaims samenkomen, dan wel in Zuid-Holland. Het is de dichtst bevolkte provincie van Nederland, waar ze bijna een kwart van het bruto nationaal product realiseren. Maar in deze bedrijvige provincie is nieuwe fysieke ruimte voor economische activiteiten zeer beperkt aanwezig. Hoe borgt Zuid-Holland ruimte voor werken en vitale economische functies, te midden van alle andere ruimteclaims?

Rotterdam zet een rem zet op een verdere teruggang van ruimte voor werken. Volgens cijfers uit de gemeentelijke Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG) is in de periode 2020-2022 de voorraad bedrijfsruimte in stedelijk gebied met 35.000 vierkante meter gebruiksoppervlakte afgenomen.

Het is een keerzijde van de toegenomen populariteit van de werkstad als woonbestemming. Naarmate woningbouw meer bedrijfsruimte naar de randen van de stad of daarbuiten verdringt, dreigen met name praktische banen buiten handbereik van praktisch geschoolde Rotterdammers te raken, mede omdat buitenstedelijke bedrijventerreinen doorgaans slecht bereikbaar zijn.

Structuurversterkende verstedelijking

De situatie in Rotterdam is illustratief voor de hele provincie. De ruimteclaims stapelen zich op, de beschikbare ruimte is beperkt. In de strijd om de ruimte delft werken vaak het onderspit. Politiek is het nu eenmaal lekkerder scoren met woningbouw en bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving zijn hinderlijk.

Maar waar moeten de bewoners van al die nieuwe huizen werken, als er geen ruimte meer overblijft voor bedrijven? Het provinciebestuur maakt zich hier zorgen over. Zuid-Holland gaat dus voor ‘structuurversterkende verstedelijking’. Volgens Boudewijn Kuijl, senior beleidsmedewerker economische zaken bij de provincie, gaat het daarbij om verstedelijking met woningbouw én ruimte voor werken en andere voorzieningen.

Om een strategie te maken op alle zeshonderd bedrijventerreinen in Zuid-Holland hanteert de provincie een bedrijventerreinbeleid langs drie lijnen: sturen op balans tussen vraag en aanbod in regio’s, zowel kwantitatief als kwalitatief, op betere benutting van bestaande bedrijventerreinen en op verduurzaming bij de transities.

Achter de drie beleidslijnen schuilt een aantal instrumenten die in sommige gevallen meer faciliterend zijn. Zo maakt de provincie ramingen en vraagt op basis daarvan aan gemeenten om regionale bedrijventerreinenvisies te schrijven. In andere gevallen zijn de instrumenten dwingender en voorschrijvend, legt Helmut Thoele uit.

Hij is als stedenbouwkundige en strategisch adviseur ruimte betrokken bij de provinciale omgevingsvisie en -verordening. Te denken valt aan een soort instructieregel, waarmee de provincie bedrijventerreinen van strategisch belang kan aanwijzen waar niet aan geknabbeld mag worden. Er geldt ook geen maximale maar een minimale milieucategorie, zodra nieuwe bedrijven zich willen vestigen.

Eén van die gebieden van strategisch provinciaal belang is Spaanse Polder, een groot bedrijventerrein op het grensgebied van Rotterdam en Schiedam. Kuijl: ‘De aanwijzing zit in een herzieningstraject, en Provinciale Staten en GS moeten deze nog goedkeuren, alvorens we dit als bindend beleid in de provinciale verordening kunnen opnemen.’

Ook wil de provincie verder verkennen hoe functiemenging te stimuleren, om uiteindelijk de toegankelijkheid van wonen, werken en voorzieningen te verhogen en daarmee bij te dragen aan het idee van de ‘15 minuten-stad’.

Beter benutten bestaande bedrijventerreinen

Een complexe, maar vanuit de context van schaarste misschien de belangrijkste beleidslijn, is het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen. Dat gaat ook over een verantwoorde benutting van kostbare milieuruimte.

In het bedrijventerreinbeleid staat dat op Zuid-Hollandse bedrijventerreinen bijna twintig procent van de ruimte wordt gebruikt door bedrijven in milieucategorie 1 en 2 die zich vaak goed laten inpassen in ander stedelijk gebied.

Kuijl: ‘Bedrijventerreinen beter benutten, zou betekenen dat je bedrijven moet verplaatsen of terreinen moet intensiveren. Maar dat is ingewikkeld en duur.’ Een kringloopwinkel of sportschool, die weg moet van een bedrijventerrein, moet zich bovendien wel elders kunnen vestigen, in een stadswijk of wijkcentrum, vervolgt Thoele.

Daar is de druk op de ruimte en de betaalbaarheid van bedrijfsruimte al zeer hoog. Kuijl: ‘We zouden daarop kunnen sturen door het reserveren van voldoende betaalbare bedrijfsruimte mee te nemen bij nieuwe gebiedsontwikkelingen. Dat geeft echter druk op de grondexploitaties en daarvoor zullen instrumenten en financieringsafspraken nodig zijn.’

Programma als instrument

Minder sectoraal werken en duidelijker keuzes maken, dat is uiteindelijk nodig om verschillende ruimteclaims zoveel mogelijk te kunnen combineren en te accommoderen, benadrukt Thoele. Maar dat is volgens hem makkelijker gezegd dan gedaan. Het begint al met behoefteramingen, die vaak sectoraal zijn. Opgeteld is de ruimtevraag zo groot dat een tweemaal zo grote provincie nodig is.

Thoele wijst erop dat het Rijk in totaal 4,8 miljard euro aan Zuid-Holland heeft toegezegd in het kader van de bereikbaarheid in relatie tot verstedelijkingsafspraken. ‘Het is positief dat mobiliteit en wonen daarin integraal worden opgepakt’, vindt hij. De provincie probeert daarnaast woon-werkafspraken te maken met de regio’s. Deze sorteren voor op meer wederkerigheid tussen ruimtelijk en economisch beleid.

‘Nieuwe afspraken met gemeenten en andere partners kunnen we bijvoorbeeld vastleggen in een programma, een beleidsinstrument uit de Omgevingswet dat niet juridisch bindend is, maar wel zelfbindend voor GS. Gemeenten kunnen slechts gemotiveerd van de afspraken in het programma afwijken.’

Zo kunnen volgens Thoele ook afspraken over mobiliteit, dichtheden en branchering worden gemaakt. Voor binnenstedelijke locaties zullen gemeenten moeten sturen met het omgevingsplan. ‘Bestuurlijke afspraken, vastgelegd in programma’s, kunnen daarbij richting geven’, aldus Thoele.

Uiteindelijk zijn keuzes onvermijdbaar over welke activiteiten wel en welke activiteiten misschien minder geaccommodeerd moeten worden. De maatschappelijk waarde moet daarbij vooropstaan, aldus Thoele. ‘We zouden dus vooral activiteiten moeten faciliteren die ons helpen om onze maatschappelijke opgaven op te pakken en te versnellen, maar ook minder ruimte bieden is een antwoord.’

‘Want, zoals Johan Remkes zei, niet alles kan overal. In Zuid-Holland vragen de veelvoud van maatschappelijk opgaven en de grenzen van bijvoorbeeld ons bodem- en watersysteem om expliciete beleidskeuzes vanuit wat we als samenleving van waarde vinden. Dit overstijgt de technocratische vraag of het past.’

MRDH: Investeringsbehoefte ‘beter benutten bestaande terreinen’ 250 miljoen

De Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH) heeft een eigen Strategie Bedrijventerreinen 2023-2030. Die strategie is regionale visie op de opgaven van bedrijventerreinen met daaronder een bundeling afspraken tussen gemeenten onderling. Ook verkent de MRDH hoe uitvoering en invulling kan worden gegeven aan een selectief vestigingsbeleid, zet de metropoolregio actief in op het beter benutten en een kwaliteitsimpuls van bestaande terreinen. Ook faciliteert het regionale afstemming bij transformatieplannen, met behulp van een zogenaamde compensatiewijzer.

Zo hebben de 21 aangesloten gemeenten afgesproken dat zodra een gemeente zich voorneemt minimaal één hectare bedrijfsruimte te transformeren naar wonen, deze de andere gemeenten hierover informeert, vertelt Vivienne Medik, adviseur economisch vestigingsklimaat. ‘Doel is om te komen tot een zorgvuldige afweging bij transformaties via regionale advisering, waarbij eventuele kansen tevoorschijn komen voor de planvorming, zoals functiemenging in het transformatiegebied of elders in de gemeente.’

In lijn met de doelstellingen uit het Rotterdamse collegetarget is ‘het juiste bedrijf op de juiste plek’ een van de prominente doelstellingen, en daarmee samenhangend het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen. De MRDH constateert dat er een groot tekort is aan ruimte voor werken dat met een betere benutting van bedrijventerreinen gecompenseerd kan worden. Daar hangt wel een prijskaartje aan. De MRDH spreekt van een investeringsbehoefte voor beter benutten van bestaande bedrijventerreinen tot en met 2030 van naar schatting 250 miljoen euro; van ‘alle betrokken partijen’, aldus de Strategie Bedrijventerreinen 2023-2030.

Lees verder