Als érgens ruimteclaims samenkomen, dan wel in Zuid-Holland. Het is de dichtst bevolkte provincie van Nederland, waar ze bijna een kwart van het bruto nationaal product realiseren. Maar in deze bedrijvige provincie is nieuwe fysieke ruimte voor economische activiteiten zeer beperkt aanwezig. Hoe borgt Zuid-Holland ruimte voor werken en vitale economische functies, te midden van alle andere ruimteclaims?

Rotterdam zet een rem zet op een verdere teruggang van ruimte voor werken. Volgens cijfers uit de gemeentelijke Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG) is in de periode 2020-2022 de voorraad bedrijfsruimte in stedelijk gebied met 35.000 vierkante meter gebruiksoppervlakte afgenomen.

Het is een keerzijde van de toegenomen populariteit van de werkstad als woonbestemming. Naarmate woningbouw meer bedrijfsruimte naar de randen van de stad of daarbuiten verdringt, dreigen met name praktische banen buiten handbereik van praktisch geschoolde Rotterdammers te raken, mede omdat buitenstedelijke bedrijventerreinen doorgaans slecht bereikbaar zijn.

Structuurversterkende verstedelijking

De situatie in Rotterdam is illustratief voor de hele provincie. De ruimteclaims stapelen zich op, de beschikbare ruimte is beperkt. In de strijd om de ruimte delft werken vaak het onderspit. Politiek is het nu eenmaal lekkerder scoren met woningbouw en bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving zijn hinderlijk.

Maar waar moeten de bewoners van al die nieuwe huizen werken, als er geen ruimte meer overblijft voor bedrijven? Het provinciebestuur maakt zich hier zorgen over. Zuid-Holland gaat dus voor ‘structuurversterkende verstedelijking’. Volgens Boudewijn Kuijl, senior beleidsmedewerker economische zaken bij de provincie, gaat het daarbij om verstedelijking met woningbouw én ruimte voor werken en andere voorzieningen.

Om een strategie te maken op alle zeshonderd bedrijventerreinen in Zuid-Holland hanteert de provincie een bedrijventerreinbeleid langs drie lijnen: sturen op balans tussen vraag en aanbod in regio’s, zowel kwantitatief als kwalitatief, op betere benutting van bestaande bedrijventerreinen en op verduurzaming bij de transities.

Achter de drie beleidslijnen schuilt een aantal instrumenten die in sommige gevallen meer faciliterend zijn. Zo maakt de provincie ramingen en vraagt op basis daarvan aan gemeenten om regionale bedrijventerreinenvisies te schrijven. In andere gevallen zijn de instrumenten dwingender en voorschrijvend, legt Helmut Thoele uit.

Hij is als stedenbouwkundige en strategisch adviseur ruimte betrokken bij de provinciale omgevingsvisie en -verordening. Te denken valt aan een soort instructieregel, waarmee de provincie bedrijventerreinen van strategisch belang kan aanwijzen waar niet aan geknabbeld mag worden. Er geldt ook geen maximale maar een minimale milieucategorie, zodra nieuwe bedrijven zich willen vestigen.

Eén van die gebieden van strategisch provinciaal belang is Spaanse Polder, een groot bedrijventerrein op het grensgebied van Rotterdam en Schiedam. Kuijl: ‘De aanwijzing zit in een herzieningstraject, en Provinciale Staten en GS moeten deze nog goedkeuren, alvorens we dit als bindend beleid in de provinciale verordening kunnen opnemen.’

Ook wil de provincie verder verkennen hoe functiemenging te stimuleren, om uiteindelijk de toegankelijkheid van wonen, werken en voorzieningen te verhogen en daarmee bij te dragen aan het idee van de ‘15 minuten-stad’.

Beter benutten bestaande bedrijventerreinen

Een complexe, maar vanuit de context van schaarste misschien de belangrijkste beleidslijn, is het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen. Dat gaat ook over een verantwoorde benutting van kostbare milieuruimte.

In het bedrijventerreinbeleid staat dat op Zuid-Hollandse bedrijventerreinen bijna twintig procent van de ruimte wordt gebruikt door bedrijven in milieucategorie 1 en 2 die zich vaak goed laten inpassen in ander stedelijk gebied.

Kuijl: ‘Bedrijventerreinen beter benutten, zou betekenen dat je bedrijven moet verplaatsen of terreinen moet intensiveren. Maar dat is ingewikkeld en duur.’ Een kringloopwinkel of sportschool, die weg moet van een bedrijventerrein, moet zich bovendien wel elders kunnen vestigen, in een stadswijk of wijkcentrum, vervolgt Thoele.

Daar is de druk op de ruimte en de betaalbaarheid van bedrijfsruimte al zeer hoog. Kuijl: ‘We zouden daarop kunnen sturen door het reserveren van voldoende betaalbare bedrijfsruimte mee te nemen bij nieuwe gebiedsontwikkelingen. Dat geeft echter druk op de grondexploitaties en daarvoor zullen instrumenten en financieringsafspraken nodig zijn.’

Programma als instrument

Minder sectoraal werken en duidelijker keuzes maken, dat is uiteindelijk nodig om verschillende ruimteclaims zoveel mogelijk te kunnen combineren en te accommoderen, benadrukt Thoele. Maar dat is volgens hem makkelijker gezegd dan gedaan. Het begint al met behoefteramingen, die vaak sectoraal zijn. Opgeteld is de ruimtevraag zo groot dat een tweemaal zo grote provincie nodig is.

Thoele wijst erop dat het Rijk in totaal 4,8 miljard euro aan Zuid-Holland heeft toegezegd in het kader van de bereikbaarheid in relatie tot verstedelijkingsafspraken. ‘Het is positief dat mobiliteit en wonen daarin integraal worden opgepakt’, vindt hij. De provincie probeert daarnaast woon-werkafspraken te maken met de regio’s. Deze sorteren voor op meer wederkerigheid tussen ruimtelijk en economisch beleid.

‘Nieuwe afspraken met gemeenten en andere partners kunnen we bijvoorbeeld vastleggen in een programma, een beleidsinstrument uit de Omgevingswet dat niet juridisch bindend is, maar wel zelfbindend voor GS. Gemeenten kunnen slechts gemotiveerd van de afspraken in het programma afwijken.’

Zo kunnen volgens Thoele ook afspraken over mobiliteit, dichtheden en branchering worden gemaakt. Voor binnenstedelijke locaties zullen gemeenten moeten sturen met het omgevingsplan. ‘Bestuurlijke afspraken, vastgelegd in programma’s, kunnen daarbij richting geven’, aldus Thoele.

Uiteindelijk zijn keuzes onvermijdbaar over welke activiteiten wel en welke activiteiten misschien minder geaccommodeerd moeten worden. De maatschappelijk waarde moet daarbij vooropstaan, aldus Thoele. ‘We zouden dus vooral activiteiten moeten faciliteren die ons helpen om onze maatschappelijke opgaven op te pakken en te versnellen, maar ook minder ruimte bieden is een antwoord.’

‘Want, zoals Johan Remkes zei, niet alles kan overal. In Zuid-Holland vragen de veelvoud van maatschappelijk opgaven en de grenzen van bijvoorbeeld ons bodem- en watersysteem om expliciete beleidskeuzes vanuit wat we als samenleving van waarde vinden. Dit overstijgt de technocratische vraag of het past.’

MRDH: Investeringsbehoefte ‘beter benutten bestaande terreinen’ 250 miljoen

De Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH) heeft een eigen Strategie Bedrijventerreinen 2023-2030. Die strategie is regionale visie op de opgaven van bedrijventerreinen met daaronder een bundeling afspraken tussen gemeenten onderling. Ook verkent de MRDH hoe uitvoering en invulling kan worden gegeven aan een selectief vestigingsbeleid, zet de metropoolregio actief in op het beter benutten en een kwaliteitsimpuls van bestaande terreinen. Ook faciliteert het regionale afstemming bij transformatieplannen, met behulp van een zogenaamde compensatiewijzer.

Zo hebben de 21 aangesloten gemeenten afgesproken dat zodra een gemeente zich voorneemt minimaal één hectare bedrijfsruimte te transformeren naar wonen, deze de andere gemeenten hierover informeert, vertelt Vivienne Medik, adviseur economisch vestigingsklimaat. ‘Doel is om te komen tot een zorgvuldige afweging bij transformaties via regionale advisering, waarbij eventuele kansen tevoorschijn komen voor de planvorming, zoals functiemenging in het transformatiegebied of elders in de gemeente.’

In lijn met de doelstellingen uit het Rotterdamse collegetarget is ‘het juiste bedrijf op de juiste plek’ een van de prominente doelstellingen, en daarmee samenhangend het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen. De MRDH constateert dat er een groot tekort is aan ruimte voor werken dat met een betere benutting van bedrijventerreinen gecompenseerd kan worden. Daar hangt wel een prijskaartje aan. De MRDH spreekt van een investeringsbehoefte voor beter benutten van bestaande bedrijventerreinen tot en met 2030 van naar schatting 250 miljoen euro; van ‘alle betrokken partijen’, aldus de Strategie Bedrijventerreinen 2023-2030.

ELBA\REC

ELBA\REC en SKBN werken al jaren nauw samen en sinds medio 2018 is ELBA\REC ook kennispartner van SKBN. Via vakmedia zoals BT Magazine en Stadszaken, en o.a. door het BT Event is ELBA\REC een bron van informatie voor bedrijventerreinprofessionals.

[email protected]
033 - 87 00 100

ELBA\REC
card image

Nieuws

OTW-subsidies in Noord-Holland weer beschikbaar in 2023

Nieuws

26-01-2023

OTW-subsidies in Noord-Holland weer beschikbaar in 2023

Ook in 2023 is het voor gemeenten en bedrijven in de provincie Noord-Holland weer mogelijk om subsidie bij de provincie Noord-Holland aan te vragen voor de Ondersteuning van Toekomstbestendige Werklocaties (OTW-subsidie). In totaal heeft de provincie € 425.000,- beschikbaar gesteld. Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB) - uitgevoerd door SADC - zet de belangrijkste zaken op een rij. 

1. Wat zijn HIRB+ subsidies en wat zijn OTW subsidies?

OTW is een vorm van HIRB+ subsidie. HIRB+ subsidies zijn er in verschillende soorten en maten. HIRB+ subsidies, waaronder dus ook OTW valt, bieden een financiële impuls waarmee de provincie de kwaliteit, duurzaamheid en toekomstbestendigheid op de bedrijventerreinen, winkelgebieden en recreatieparken in de provincie Noord-Holland probeert te stimuleren. 
 
Voor bedrijventerreinen zijn er de volgende HIRB+ subsidies:
 
1. HIRB-fysiek

  • Voor de subsidiëring van fysieke herstructureringsingrepen op bedrijventerreinen
  • Deze subsidieregeling zal naar verwachting 3 april 2023 worden opengesteld voor een periode van 4 weken. 

2. HIRB-duurzaamheid

  • Voor de subsidiëring van fysieke ingrepen gericht op de verduurzaming van bedrijventerreinen
  • Er wordt gewerkt aan een aangepaste uitvoeringsregeling HIRB-duurzaamheid. Naar verwachting zal de subsidieregeling op 14 maart 2023 open gaan tot einde van het jaar.

3. HIRB-OTW

  • Voor de subsidiëring van proceskosten en onderzoek gericht op toekomstbestendige bedrijventerreinen
  • De HIRB-OTW is momenteel al opengesteld, tot 28 december 2023.

 Dit nieuwsbericht richt zich op HIRB-OTW. Over de HIRB-fysiek en HIRB-duurzaamheid zal het PHB nog berichten. Op donderdag 30 maart van 10.00 tot 12.30 uur organisereert PHB samen met de provincie Noord-Holland een bijeenkomst waarin zowel de provincie als PHB toelichting zullen geven op de HIRB-fysiek, HIRB-duurzaamheid en OTW. 

2. Waar kan OTW-subsidie voor aangevraagd worden?

Net als in de voorgaande jaren, richt de OTW subsidie zich dit jaar op:
 

  1. Het inrichten van een organisatie voor beheer van een bedrijventerrein (waaronder parkmanagement)
  2. Het begeleiden en initiëren van duurzame maatregelen op een bedrijventerrein
  3. Het opstellen van regionale en lokale visies voor bedrijventerreinen en kantoorlocaties

Voor de eerste twee thema’s bedraagt de subsidie maximaal € 25.000,-. Voor regionale en lokale visies bedraagt de subsidie maximaal € 10.000,-. Maximaal 50% van de kosten zijn subsidiabel. 

3. Wie kunnen subsidie aanvragen?

Gemeenten, parkmanagementorganisaties en bedrijven kunnen OTW-subsidies aanvragen.  Onder parkmanagementorganisaties vallen ook organisaties die zich specifiek bezighouden met duurzame energie op bedrijventerreinen. Parkmanagementorganisaties en bedrijven moeten wel een steunverklaring van de gemeente bijvoegen. PHB kan bedrijven en gemeenten helpen bij het opstellen van zo’n steunverklaring. 

4. Waarmee kan PHB helpen?

PHB kan adviseren over het opstellen van de subsidieaanvraag. We hebben meteen al 3 tips:
 
Tip 1 is om niet te lang te wachten met aanvragen. OTW-subsidies bestaan al jaren en hebben zich bewezen als een goede aanjager voor investeringen van gemeenten en het bedrijfsleven op bedrijventerreinen. Er geldt: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. De ervaring leert dat OTW-subsidies in de loop van het jaar op kunnen raken, dus wacht niet te lang met het indienen van een aanvraag.
 
Tip 2 is om nooit te starten met uitvoeren van de activiteit voordat de aanvraag door de provincie is ontvangen. Subsidieaanvragen voor activiteiten die al zijn begonnen en opdrachten die al gegeven zijn, worden namelijk afgewezen. 
 
Tip 3  is om eerst een OTW-aanvraag in te dienen, en daarna pas een HIRB-duurzaamheid of HIRB-fysiek aanvraag. Op deze manier kunnen proces- en onderzoekkosten met een maximum van € 25.000,- gesubsidieerd worden.   

5. Waar kan ik terecht bij vragen in de Metropoolregio Amsterdam (Noord-Holland Zuid)?

Informatie kunt u krijgen bij PHB of bij de provincie Noord-Holland. 
 
Kijk op de website van de provincie Noord-Holland voor de subsidieregeling.
 
De provincie heeft speciaal voor dit soort vragen in Noord-Holland Zuid (Metropoolregio Amsterdam) PHB ingeschakeld. Zij kunnen verder helpen.  
 In opdracht van het MRA-bureau en de provincie Noord-Holland adviseert en ondersteunt PHB gemeenten en ondernemers(verenigingen) bij de kwaliteitsverbetering en verduurzaming van bedrijventerreinen. Denk aan ondersteuning bij subsidieaanvragen, opstellen plannen van aanpak en het delen van kennis, ervaring en bruikbare voorbeelden. Dit doet PHB, in opdracht van de Metropoolregio Amsterdam en de Provincie Noord-Holland, kosteloos en belangeloos. Zie je kansen op bedrijventerreinen binnen je gemeente? Graag gaan zij met je in gesprek om deze kansen optimaal te benutten.   

6. Hoe kan ik contact opnemen met PHB?

Neem gerust per e-mail of telefoon contact op met een van de PHB-adviseurs:
 

  1. Marisol Elisabeth, [email protected] (06 - 82 80 99 45)  
  2. Abe Ferwerda, [email protected] (06 - 82 40 82 16)
  3. Dennis Meerburg, [email protected] (06 - 39 79 50 30)
  4. Frank Voorbergen, [email protected] (06 - 16 28 11 78) 
  5. Sale Wiersma, [email protected] (06 - 23 34 45 11)

 
Foto: Nattanan Kanchanaprat via Pixabay 
 

Lees verder
card image

Nieuws

Wonen, wonen, wonen: ‘Te sectorale partijprogramma’s helpen niet bij oplossen woningnood’

Nieuws

13-03-2023

Wonen, wonen, wonen: ‘Te sectorale partijprogramma’s helpen niet bij oplossen woningnood’

Over stedelijke ontwikkeling zijn de partijprogramma’s voor de provinciale statenverkiezingen van aanstaande woensdag helder. Wonen staat met stip bovenaan. Maar als sectorale opgave. Lector Cees-Jan Pen mist bij al het ‘woongeweld’ een duidelijke koppeling met de opgaven in binnensteden en op kantoorlocaties. ‘Laat ruimtelijke ordening leidend zijn voor het oplossen van de woningnood, en niet de woningnood voor de ruimtelijke ordening.'

‘Ruimtelijke ordening moet leidend zijn voor het oplossen van de woningnood. Het is nu vaak andersom. Dat leidt tot ruimtelijke ordening-ongelukken zoals in het Amsterdamse en Zaanse havengebied, vertraging en uiteindelijk minder huizen.’

Dat zegt Cees-Jan Pen, lector de Ondernemende Regio aan de Fontys Hogeschool, na analyse van de provinciale verkiezingsprogramma’s. Hij spitte samen met collega-lectoren Danielle Arets en Bart Wernaart en een aantal data-analisten de programma’s door op thema’s als wonen, binnensteden, kantoren, gebiedsontwikkeling, bedrijventerreinen. Wonen wordt in de programma’s ruim tien keer zo vaak genoemd als binnensteden, kantoren en bedrijventerreinen.

‘Niet onverwacht, wel risico’s’

‘Het is niet helemaal onverwacht dat bouwen, bouwen, bouwen voorop staat, maar juist provincies zijn verantwoordelijk voor integrale ruimtelijke ordening. Des te vreemder is het dat de maatschappelijke druk op wonen ook hier leidt tot te sectoraal denken met het risico dat dit de aanpak van woningnood juist extra vertraagt.’

Zo wijst Pen op het recente nieuws dat de gemeente Zaanstad haar woningbouwambities op bedrijventerrein Achtersluispolder heeft moeten terugschroeven naar 2.500 huizen. De aanvankelijk geplande bouw van 10.000 huizen blijken niet te verenigen met de al aanwezige industrie. Bovendien wil Zaanstad de werkgelegenheid niet kwijt.

Misschien speelt ook het ‘trauma’ van vier jaar geleden nog een rol, toen de Raad van State een streep zetten door de woningbouwplannen op het Hembrugterrein. Volgens de Amsterdamse ondernemersvereniging ORAM lag de kiem hiervoor in het ‘slechte omgevingsproces’, waarin álles moest wijken voor woningbouw.

Uiteindelijk vernietigde de bestuursrechter het bestemmingsplan op het verkeerd toepassing van de zeehavennorm, die extra geluidsbelasting op de geplande 1.000 woningen nabij de havenindustrie mogelijk zou maken. Voorlopig staat er niet één huis.

Binnensteden van de agenda

‘De woningbouw is niet gebaat bij sectorale, maar vooral bij integrale ambities’, zegt Pen. ‘Zeker de provinciale politiek moeten het geheel overzien. Zij moeten immers de ruimtelijke puzzel leggen.’

Daarbij moet volgens de economisch geograaf ook nadrukkelijk worden gekeken naar de transformatieopgave in grote en kleine binnensteden. Hij stelt dat daar tot wel tien tot twintig procent van de woningbouwopgave is weg te zetten.

Maar uit de data-analyses blijkt dat juist die binnensteden nagenoeg uit de provinciale partijprogramma’s zijn verdwenen. ‘Vier jaar geleden waren ze nog prioriteit. We hebben zowel op de termen ‘binnenstad’, ‘binnensteden’ als ‘retailagenda’ en ‘winkelgebieden’ gezocht. We kregen nu bijna geen hits.’ De partijprogramma’s in de provincie Limburg vormen een uitzondering.

‘Blijkbaar is de indruk bij de politiek gewekt dat het werk erop zit. Terwijl we na jaren van overleg, analyses en voorbereidingen eindelijk gestart zijn met de uitvoering van de transformatie van binnensteden’, zegt Pen.

‘De retailsector zit nog steeds in zwaar weer, niet alleen door blijvende groei van online winkelen. De leegstand is stabiel gebleven als gevolg van transformatie van winkelpanden. Veel winkeliers kunnen momenteel de huurindexaties niet betalen. Het volume aan winkelruimte is nog altijd te groot.’

‘Dat we juist in onze binnensteden enorm veel huizen kwijt kunnen lijkt een blinde vlek voor de partijen. Ook de woordcombinaties van wonen met binnenstad of dorpskernen leverde vrijwel niks op. Dit is des te vreemder omdat vitale kleinere centra cruciaal zijn voor de leefbaarheid van het platteland, waar menig provinciaal verkiezingsdebat nu over gaat.’

Vrijkomende kantoorlocaties

Ook kantoren en kantoorlocaties komen relatief weinig terug in de verkiezingsprogramma’s. Pen: ‘Ik vind dat frappant, aangezien ook hier een gigantische transformatiekans ligt. Er kan namelijk een golf van leegstand aankomen in verband met de wettelijke eisen voor energie-labels van kantoren, die in de praktijk vaak niet wordt gehaald.’

‘Dat betekent dat er moet worden geïnvesteerd in deze panden, waardoor transformatie rendabeler wordt. Dit geldt zeker voor kantoorlocaties aan de rand van de stad, waarvan het de vraag is of eigenaren er überhaupt nog in willen investeren als kantoorfunctie. De markt voor kantoren is structureel veranderd, waarbij beleving en locatie er steeds meer toe doen en de vraag naar meters daalt. Transformatie naar wonen ligt dan het meest voor de hand.’

Dat geniet volgens Pen de voorkeur boven transformatie van bedrijventerreinen naar wonen. Want juist aan stedelijke bedrijventerreinen is een tekort en deze gebieden zijn cruciaal voor het ruimtelijk faciliteren van de energie en circulaire transitie, aldus de lector.

Maar ook die koppeling tussen kantoren en woningbouw wordt volgens Pen in de programma’s niet gelegd. ‘Het is bouwen, bouwen, bouwen, wonen, wonen, wonen. Dat je werk met werk kunt en zal moeten maken zoals bij transformatie van binnensteden en de noodzakelijke aanpak kantoren met te lage energielabels, blijft totaal onderbelicht.’

Bedrijventerreinen beter benutten

Bedrijventerreinen en ruimte voor werken komen wél terug in de partijprogramma’s. Dit thema bleef tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in 2022 nagenoeg onbenoemd.

Pen: ‘De provinciale programma’s stemmen wat dat betreft iets hoopvoller. Maar gezien het maatschappelijk debat over verdozing vind ik het nog wat zuinigjes. De provincie Noord-Brabant is hier wel een positieve uitzondering. Daar lijken partijen zich bewust dat de grenzen van grootschalige logistiek zijn bereikt en de hallen duurzaam ruimtelijk ingepast moeten worden. In andere ‘logistieke’ provincies als Gelderland, Overijssel en zeker Limburg is dit veel minder het geval.’

Verder leren de provinciale partijprogramma’s volgens Pen dat vrijwel iedereen bestaande bedrijventerreinen beter wil benutten. ‘Op de korte termijn kost dat capaciteit en geld. Op de lange termijn is dat een verdienmodel. In de programma’s staat niets over middelen en te ontwikkelen acties en instrumenten. Maar als dit zo breed beloofd wordt, kan daar in de uitwerking van de coalitieakkoorden natuurlijk wel een claim op worden gelegd.’

Ruimte voor wonen domineert echter zo in de programma’s, dat Pen vreest dat het bij mooie woorden blijft en ruimte werken onder druk blijft staan. ‘Natuurlijk is er woningnood en dat is erg, maar het gevaar is gewoon groot dat ruimte voor werken in het geding komt. Mede doordat er weinig mensen en middelen zijn voor bedrijventerreinen en de politiek en samenleving vaak zonder kennis van zaken bedrijventerreinen ziet als lelijk, arbeidsextensief en blokkendoosgebied.’

Waar mogelijk moeten functies worden gecombineerd en de woonopgave verbreed worden tot woon-werkopgave. Pen: ‘Ik zou de provinciale politiek willen aanmoedigen juist ruimtelijke ordening leidend te laten zijn voor het oplossen van de woningnood, en niet de woningnood leidend laten zijn voor de ruimtelijke ordening.’

Lees verder