Het kabinet zet vol in op het stimuleren van innovatieve ecosystemen, als onderdeel van een groen en strategisch industriebeleid. De regio vormt hierbij een cruciaal schaalniveau, omdat het aansluit bij veel mechanismen achter innovatieprocessen bij bedrijven. Daarnaast werkt het kabinet aan maatregelen om de arbeidsmarktkrapte tegen te gaan. Op campussen en andere innovatieve werklocaties komen beide opgaven samen. Het zijn plekken waar kennis, kunde en kapitaal samenkomen, met belangrijke spin-off naar de regionale arbeidsmarkt en economie. De aanwezigheid van talent is voor bedrijven een belangrijk motief om zich op een campus te willen vestigen, naast voorzieningen en het ecosysteem.

Na succesvolle edities in 2020 en 2022, organiseerde TwynstraGudde samen met Vakblad BT een nieuwe tweedaagse ‘studiereis innovatieve werklocaties en campussen’ in april dit jaar. 

Tijdens de reis, die onder inhoudelijke leiding stond van campus-expert Gregor Heemskerk (partner TwynstraGudde), werd onderzocht wat de leassons learned zijn van de innovatie-hotspots die ze bezochten.

Tweedaagse studiereis

Tijdens de studiereis werden de volgende locaties bezocht:

  1. Smart Campus Leerpark (SCALE) in Dordrecht is een mbo-campus die steeds meer bedrijven naar zich toe haalt en doorgroeit in de richting van een leer- en innovatiepark met ruimte voor bedrijven. Focus ligt daarbij op de maritieme sector die in de Drechtsteden groot is. Belangrijke onderdelen van de campus zijn de duurzaamheidsfabriek en de maakfabriek: twee werk- en experimenteeromgevingen waarin bedrijven én studenten samenwerken aan nieuwe innovaties. Smart Campus Leerpark heeft de interesse gewekt van de vastgoedsector, dat er medio 2023 het eerste gecombineerde bedrijfs-onderwijshuisvesting oplevert. Smart Campus Leerpark beoogt méér dan alleen een fysieke campus te zijn, maar wil de spil zijn in een regionaal innovatie, opleidings- en bedrijvennetwerk in de Maritieme Sector. Inmiddels zijn al een aantal prominente bedrijven uit de regio aangehaakt.
     
  2. Open Manufacturing Campus (OMC) in Turnhout is een uit Philips/Signify voortgekomen bedrijvencampus met gedeelde (test)faciliteiten die succesvol is in het aantrekken van innovatieve maakbedrijven; de private campus heeft de ambitie de meest productieve vierkante kilometer van België te worden. Business development manager Jan Michiels van de campus, afkomstig van Signify, noemt OMC ook een proactieve reconversie van een industriële site. De nieuwe maakbedrijven op de campus tellen samen ongeveer 400 medewerkers, nét zo veel medewerkers als Signify nog op OMC heeft rondlopen. Signify zal naar verwachting haar productie verder afschalen in Turnhout, waarmee ruimte vrijkomt voor nieuwe bedrijven die gebruik maken van de faciliteiten en kennisbasis die Signify achterlaat en dat verder wordt uitgebouwd, waarbij mede geleund wordt op Europese fondsen. OMC werkt samen met Brainport Industries Campus (BIC) in Eindhoven en Flanders Make, een strategisch onderzoekscentrum voor de maakindustrie dat verbonden is aan vijf Vlaamse Universiteiten en support verleent aan bedrijven in de maakindustrie.
     
  3. De Eindhovense Brainport Industries Campus (BIC) is een duurzaam en innovatief werklandschap voor de hightechmaakindustrie. Hier innoveren en produceren bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen onder één dak. BIC presenteert zich wel als de ‘fabriek van de toekomst’. BIC is een initiatief van Provincie Noord-Brabant, Gemeente Eindhoven, Brainport Industries, VOF BIC, SDK Vastgoed en KMWE vanuit het netwerk van 1e, 2e en 3e toeleveranciers in de hightechmaakindustrie, waarin de gehele supply chain is vertegenwoordigd. BIC 1 is ontwikkeld door SDK Vastgoed, een dochterbedrijf van VolkerWessels. SDK verkocht de grond en het gebouw twee jaar geleden aan de Engelse investeerder Capreon. SDK Vastgoed en Maja Investments blijven samen BIC 1 beheren én de volgende fasen ontwikkelen. Grote huurders zijn ASML, Meta, en high tech-toeleveranciers zoals KMWE, Anteryon, onderwijsinstellingen zoals Summa College, Fontys en Avants en diverse softwarebedrijven zoals Siemens die ook gemeenschappelijke voorzieningen delen. De totale oppervlakte van BIC is 200 hectare waarvan 65 hectare bebouwd worden.
     
  4. De life science campus Pivot Park in Oss komt feitelijk voort uit een reddingsoperatie nadat medicijnfabrikant MSD zich gedeeltelijk terugtrok en de provincie Noord-Brabant, Gemeente Oss en het ministerie van Economische Zaken MSD-onderzoekers in de gelegenheid stelden nieuwe bedrijven te starten in oude MSD-gebouwen. Het vastgoed is in handen van een publieke beheer-bv met de provincie Noord-Brabant en de gemeente Oss als aandeelhouders. Vanwege de grote vraag naar nieuwe lab-, productie- en ander bedrijfsruimte zijn en worden nieuwe gebouwen toegevoegd aan de campus, die onderdeel uitmaakt van het indrukwekkende Osse lifesciencecluster, hét hart van de Nederlandse medicijnontwikkeling-industrie. Aanvankelijk werkten provincie en gemeente toe naar een exit-strategie, omdat vastgoedexploitatie geen primaire taak is van de overheid. Vanwege de investeringen in nieuwe gebouwen is het besluit over eventuele verkoop vooruitgeschoven. De vraag of het campusvastgoed van de hand moet worden gedaan en onder welke voorwaarden, heeft een extra lading gekregen door de verkoop van High Tech Campus aan een Singaporees staatsfonds en discussie over strategische autonomie.

Centrale vraag

De centrale vraag van de 2023 editie was:

  • Hoe ontwikkel je een campus en zorg je ervoor dat deze ook echt spin-off genereert?

Op de campussen werken triple helix-partners samen: het draait om kennisuitwisseling tussen bedrijven en onderwijsinstellingen, vaak gefaciliteerd door de overheid. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de campusorganisatie. 

Maar ook:

  • Wat doet zo’n campusorganisatie nu precies? En hoe wordt de campusorganisatie gefinancierd?

Aandachtspunt is dat de zeggenschap tussen productie, innovatie en onderwijs in evenwicht moet zijn. Als bedrijven gaan domineren, bestaat het risico dat het korte termijn-belang gaat prevaleren. Maar als onderzoeks- en onderwijsorganisaties teveel invloed krijgen, dan is het risico dat er te weinig wordt doorgepakt.

  • Hoe zijn de vier hotspots met die spanning omgegaan?

Het bouwen van een campus vergt een lange adem. Het gaat dus om de kunst om communities te vormen en te onderhouden, om bedrijven te trekken en om netwerken en ecosystemen te bouwen.

  • Welke instrumenten kunnen hiervoor worden ingezet? Hebben Dordrecht, Turnhout, Eindhoven en Oss dezelfde handelingsrepertoire, of handelen zij toch weer net anders?

TwynstraGudde

TwynstraGudde is vanaf voorjaar 2020 kennispartner van SKBN. Ze adviseert overheid en bedrijfsleven op veel thema’s zoals veiligheid, diversiteit, mobiliteit, digitalisering, duurzaamheid, energie, financiën en gezondheid.


TwynstraGudde
card image

Event

23-11-2023
SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

Event

23-11-2023

SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

We zijn erg verheugd onze SKBN-leden uit te nodigen voor een SKBN Projectvisit naar het M4H-gebied in Rotterdam. Stadshavengebied Merwehavens wordt door de Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld tot een innovatief woon-werkmilieu, optimaal ingericht voor de innovatieve maakindustrie. Een mix van wonen en werken, cultuur, horeca, sport en onderwijs maakt van M4H een energiek gebied.

Lees hier alvast het Ruimtelijk Raamwerk van het gebied.

Tijdens deze SKNB Projectvisit krijgen we een introductie van David Louwerse (Economie) en Walter de Vries (Planologie) van de Gemeente Rotterdam. Ook Jouke Goslinga van het Havenbedrijf Rotterdam sluit aan om in gesprek te gaan over het belang van het Havenbedrijf bij de ontwikkeling van M4H.
We verblijven in het interessante Keilepand, waarna we een rondleiding krijgen in het gebied. Tot slot nemen we de tijd om rustig na te praten over wat we tijdens de wandeling hebben gezien en we sluiten uiteraard af met een borrel.

Deze projectvisit is alleen voor leden van de SKBN.

Wanneer – Donderdag 23 november 2023
Waar – Keilepand (Keilestraat 9F, 3029 BP Rotterdam)
Tijd – 13.30 tot 16.30 uur, aansluitend borrel
 

AANMELDEN


Fotocredit: Sandra Koning

Lees verder
card image

Achtergrond

Zeven inspirerende distributiecentra

Achtergrond

12-07-2023

Zeven inspirerende distributiecentra

De verdozing van het landschap is een van de gruwelen van wethouders en burgers. Kunnen die 'dozen' niet mooier en duurzamer? Ja, dat kan, getuige deze zeven inspirerende voorbeelden van distributiecentra. We gaan kriskras door het land van Almelo, naar Tilburg via Amsterdam naar Berkel en Rodenrijs en via Utrecht naar Venlo.

LEGO-constructie voor circulair distributiecentrum in Almelo 


Foto: VDR Bouwgroep

Het eerste aantoonbare circulaire distributiecentrum is gevestigd op XL Businesspark in Almelo. Voor deze primeur tekenen logistiek dienstverlener Bleckmann en VDR Bouwgroep uit Deventer.   

Met dit dc, dat sinds maart operationeel is, willen beide bedrijven een lans breken voor een toekomst waarin dc's alleen nog maar circulair gebouwd worden.  

Het distributiecentrum is geconstrueerd als een soort LEGO-bouwwerk. Dit betekent dat vrijwel alle onderdelen van het gebouw met een oppervlakte van ruim 46.000 vierkante meter demontabel en herbruikbaar zijn.  

De verbindingen in de constructie zijn vastgeschroefd in plaats van aan elkaar gelast. De betonnen magazijnvloer ligt los op een stalen constructie, zodat die in de toekomst kan worden weggehaald. De stalen palen in de hal zijn zo in de vloer gezet dat zij er makkelijk weer uit kunnen. 

Alle gebruikte materialen zijn digitaal gedocumenteerd. Ook zijn er afspraken gemaakt met leveranciers dat zij de materialen terugnemen aan het einde van de gebruiksduur van het pand, over ongeveer 25 jaar. 

Volgens VDR brengt circulair bouwen flink wat uitdagingen met zich mee. Er moest bijvoorbeeld een herbruikbare schroef worden ontwikkeld om de dakpanelen demontabel vast te kunnen maken.  

‘Sommige leveranciers hadden nog nooit over circulariteit nagedacht. Die hebben we ook aan het denken gezet’, zegt Luc Baltus, algemeen directeur van VDR Bouwgroep recent in gesprek met Trouw.

Naar de site over het circulaire distributiecentrum

The Tube' in Tilburg: futuristisch en duurzaam distributiecentrum 


Allesbehalve een saaie blokkendoos, distributiecentrum 'The Tube' in Tilburg, foto: Heembouw. 

Dat distributiecentra niet alleen maar saaie vierkante blokkendozen zijn, bewijst het distributiecentrum 'NewLogic III' in Tilburg. Het ellipsvormige DC van 60.400 vierkante meter is sinds 2018 operationeel en gevestigd op bedrijventerrein Het Laar in Tilburg aan de snelweg A58.  

Naast het bijzondere ontwerp behoort het distributiecentrum ook tot een van de duurzaamste panden ter wereld.  Het pand dankt deze positie aan het Breeam Outstanding-oplevercertificaat met een eindscore van 99,4 procent, de op één na hoogste duurzaamheidsscore ooit voor een distributiecentrum in Nederland. 

Op het dak van het distributiecentrum liggen ruim 13.000 zonnepanelen, goed voor ca. 4.000.000 kWh aan zonnestroom per jaar.          

Door de bijzondere vorm heeft het dc, dat in 2020 de Nationale Staalprijs won, inmiddels 'The Tube' als bijnaam. ‘De locatie langs de snelweg was de inspiratie hiervoor’, zegt architect Hung Tran van Heembouw Architecten.  

‘De snelheid van het verkeer zorgt voor een bepaalde dynamiek. Tegelijkertijd is de schaal van het gebouw enorm. Het is heel langgerekt, waardoor een rechthoekige vorm geen recht zou doen aan de dynamiek van de locatie. Daarom is gekozen voor een meer natuurlijke ellips', aldus Tran.

Naar de site van distributiecentrum The Tube 

Mega-cityhub in Amsterdam zet nieuwe standaard in stadslogistiek 


Meerlaags, zelfvoorzienend qua energie en multifunctioneel met een bijzonder XXL formaat, het ctPark Amsterdam Cityhub. Foto: CTP

In het westelijk havengebied van Amsterdam is sinds maart van dit jaar een gigantische logistieke stadshub operationeel. Het meerlaagse CTPark Amsterdam City-gebouw is maar liefst 125.000 vierkante meter groot.

Drie jaar is gebouwd aan het complex dat is ontworpen om de last mile-distributie van en naar het centrum van Amsterdam en omringende steden sneller, efficiënter en zero-emissie te laten verlopen. En dat per boot, elektrische vrachtwagen, bus, auto of e-bike. 

De cityhub, gevestigd vlak bij het Noordzeekanaal en de A10, beschikt over 125.000 m² opslag- en ‘last mile-distributieruimte verdeeld over twee verdiepingen. Ontwikkelaar CTP, de eigenaar van het pand, rekent op een verdere uitbreidingsmogelijkheid van het pand met 80.000 vierkante meter. 

Dankzij 1.600 zonnepanelen en twaalf windturbines zorgt de cityhub voor zijn eigen energievoorziening. De energie wordt opgeslagen met hulp van een slim energiemanagementsysteem zodat gebruikers erover kunnen beschikken wanneer dat uitkomt.  

In en rondom het pand zijn in totaal 1.600 parkeerplekken beschikbaar met (snel)laadvoorzieningen voor alle mogelijke vormen van emissievrij verkeer. 

Ondanks dat het project alom wordt geprezen waar het gaat om duurzaamheid en de toegepaste innovaties, staat het complex in het westelijke havengebied nog altijd vrijwel leeg.  

Tegen Logistiek.nl laat Ronald Dasbach van CTP weten dat er inmiddels gesprekken worden gevoerd met 'veel interessante partijen'.

 Naar de site van ctPark Amsterdam City

LKQ Fource distributiecentrum in Berkel en Rodenrijs, 'verdozing kan ook mooi zijn' 


‘Spectaculaire vormgeving een ware eyecatcher in het landschap', het dc van LKQ Fource in Berkel en Rodenrijs, Afbeelding: Heembouw Architecten.

Het distributiecentrum van auto-onderdelengrossier LKQ Fource is met zijn opmerkelijke ronde ontwerp een ware blikvanger op bedrijventerrein Oudeland in Berkel en Rodenrijs. Wat vooral opvalt aan het pand is de loopbrug die toegang biedt tot de centrale entree van het dc van 50.000 vierkante meter.  

Ook voor dit pand geldt dat er veel is geïnvesteerd in duurzame installaties. Het dak is voorzien van 85.000 zonnepanelen, waardoor het gebouw volledig zelfvoorzienend is in zijn energiebehoefte.  

Daarnaast is het gebouw volledig gasvrij en zijn er oplaadpunten voor elektrische voertuigen beschikbaar. Het grote aantal ramen in het gebouw zorgt voor veel daglicht, wat ten goede aan de werkomgeving. 

'Het opmerkelijke ontwerp voor dit pand is een bewuste keuze geweest die is gemaakt tijdens het traject dat we doorlopen hebben. Hier staat een pand dat heel aantrekkelijk is om in te werken', stelde Loek Beekman, COO bij LKQ Fource in een interview met Logistiek.nl in 2020. 

Volgens Beekman laat dit dc in combinatie met veel groen zien dat 'verdozing' ook mooi kan zijn. 'Ondanks dat er aan de achterkant van de gevel een vierkante hal zit'.

Naar de site van het  LKQ Fource distributiecentrum 

Wehkamp zet in Zwolle toon voor nieuwe generatie distributiecentra 


In 2014, zijn tijd al ver vooruit het Wehkamp distributiecentrum in Zwolle, Foto: Wehkamp.nl

Koning Willem-Alexander opende in 2015 officieel het distributiecentrum van webwinkel Wehkamp dat is gevestigd op bedrijventerrein Hessenpoort in Zwolle. Het magazijn is grotendeels geautomatiseerd en behoort met zijn oppervlakte van 53.000 vierkante tot de eerste generatie XXL-distributiecentra. 

Het pand, een ontwerp van architectenbureau DENC, was destijds qua vorm en duurzaamheid zijn tijd ver vooruit en vormt nog altijd een inspiratiebron voor de nieuwe generatie distributiecentra.   

Wat in het oog springt aan dit distributiecentrum is de afgeronde goudkleurige gevel en de grote glazen entree over twee verdiepingen met een goudkleurige luifel.  

Om het werken zo aantrekkelijk mogelijk te maken beschikt het pand op bedrijventerrein Hessenpoort in Zwolle over grote raampartijen die zorgen voor veel daglichtinval.  

Op het dak van het Breeam Excellent gecertificeerde pand ligt een groot zonnepanelenveld dat voor 40 procent voorziet in de energiebehoefte van het pand. Daarnaast beschikt het gebouw over een warmte-koudeopslag. Bijzonder is de ecologische tuin die rondom het pand is aangelegd met daaronder een fietsenstalling. 

‘Een duurzaam pand hoort in een ecologische omgeving te staan’, stelde programmadirecteur Andries van Daalen in 2016 in BT-Magazine. ‘Bij ons vind je dus geen asfalt en steen, maar hagen, klaprozen en korenbloemen. Ook vind je er een kikkerpoel en een insectenhotel. We proberen zo de natuur wat dichter bij de mensen te brengen.’

Naar de site van het Wehkamp distributiecentrum 

Fonq distributiecentrum Utrecht: geen rechttoe-rechtaan blokkendoos 


Allesbehalve een rechttoe rechtaan blokkendoos, het distributiecentrum van Fonq op Lage Weide in Utrecht, Foto: Muriel Janssen

Lage Weide is vanwege zijn centrale ligging de afgelopen jaren uitgegroeid tot een aantrekkelijke vestigingslocatie voor distributiecentra. Sinds 2019 is Fonq ook op dit bedrijventerrein aan de A2 gevestigd met een distributiecentrum van 22.000 vierkante meter.  

Het dc van het online woonwarenhuis., dat gevestigd is pal naast het magazijn van Hema, is met zijn donkergrijze plint in combinatie met de witte-metallic gevel allesbehalve een rechttoe rechtaan blokkendoos.  

Het lichte gevelpaneel zorgt ervoor dat de grootte van het distributiecentrum wordt 'verzacht'. Aan de zichtzijde van de A2 is duidelijk zichtbaar dat het kantoor in directe verbinding staat met de hal.  

Een ruime, glazen ingang voor personeel zorgt ervoor dat de hal letterlijk een etalage vormt voor het online woonwarenhuis. De hoge bandramen met verspringende stijlen en houten panelen geven het geheel een speels karakter.  

'Voorheen was onze distributie verdeeld over vier magazijnlocaties. Door dit terug te brengen naar één locatie kunnen we grote slagen maken in efficiëntie. Pakketjes kunnen in ons nieuwe distributiecentrum hier op Lage Weide nog sneller verlaten, wat leidt tot kostenbesparing', stelde Michel Schaeffer, CEO a.i. van Fonq tijdens de opening van het dc in juni 2019.

Naar de site van het Fonq-distributiecentrum

Efficiënt ruimtegebruik in Venlo: tweelaags magazijn met crossdock en kantoor 


Het dubbeldeks distributiecentrum/cross dock van DSV in Sevenum, artist impression: Unibouw

In Nederland is de bouw van meerlaagse distributiecentra nog geen gemeengoed. Daar lijkt onder invloed van de verdozingsdiscussie en de snel stijgende grondprijzen verandering in te komen. Zo is logistiek dienstverlener DSV ver met de bouw van een meerlaags distributiecentrum op Greenport in Sevenum bij Venlo.  

Het pand krijgt een tweelaags magazijn, een crossdock en een hoofdkantoor voor DSV Nederland.  

Het magazijn bestaat uit twee lagen van in totaal 45.000 vierkante meter. De totale hoogte van het pand is circa 27 meter. Op de verdieping komt een groot expeditiedek die vrachtwagens via een hellingbaan op kunnen rijden. Het crossdockcentrum, bedoeld voor de snelle overslag van goederen, is bijna 20.000 vierkante meter en biedt plaats aan ruim 125 vrachtwagens. Het kantoorgebouw aan de voorzijde van het gebouw heeft 5.000 vierkante meter vloeroppervlakte 

Constructief is een tweelaags magazijn een uitdaging, maar het biedt volgens Palazzo, de architect van het pand, een goed alternatief in een tijd waarin de beschikbaarheid van grote bouwgronden alsmaar schaarser wordt.

Naar de site over het meerlaagse dc van DSV

Lees verder
card image

Nieuws

Wonen, wonen, wonen: ‘Te sectorale partijprogramma’s helpen niet bij oplossen woningnood’

Nieuws

13-03-2023

Wonen, wonen, wonen: ‘Te sectorale partijprogramma’s helpen niet bij oplossen woningnood’

Over stedelijke ontwikkeling zijn de partijprogramma’s voor de provinciale statenverkiezingen van aanstaande woensdag helder. Wonen staat met stip bovenaan. Maar als sectorale opgave. Lector Cees-Jan Pen mist bij al het ‘woongeweld’ een duidelijke koppeling met de opgaven in binnensteden en op kantoorlocaties. ‘Laat ruimtelijke ordening leidend zijn voor het oplossen van de woningnood, en niet de woningnood voor de ruimtelijke ordening.'

‘Ruimtelijke ordening moet leidend zijn voor het oplossen van de woningnood. Het is nu vaak andersom. Dat leidt tot ruimtelijke ordening-ongelukken zoals in het Amsterdamse en Zaanse havengebied, vertraging en uiteindelijk minder huizen.’

Dat zegt Cees-Jan Pen, lector de Ondernemende Regio aan de Fontys Hogeschool, na analyse van de provinciale verkiezingsprogramma’s. Hij spitte samen met collega-lectoren Danielle Arets en Bart Wernaart en een aantal data-analisten de programma’s door op thema’s als wonen, binnensteden, kantoren, gebiedsontwikkeling, bedrijventerreinen. Wonen wordt in de programma’s ruim tien keer zo vaak genoemd als binnensteden, kantoren en bedrijventerreinen.

‘Niet onverwacht, wel risico’s’

‘Het is niet helemaal onverwacht dat bouwen, bouwen, bouwen voorop staat, maar juist provincies zijn verantwoordelijk voor integrale ruimtelijke ordening. Des te vreemder is het dat de maatschappelijke druk op wonen ook hier leidt tot te sectoraal denken met het risico dat dit de aanpak van woningnood juist extra vertraagt.’

Zo wijst Pen op het recente nieuws dat de gemeente Zaanstad haar woningbouwambities op bedrijventerrein Achtersluispolder heeft moeten terugschroeven naar 2.500 huizen. De aanvankelijk geplande bouw van 10.000 huizen blijken niet te verenigen met de al aanwezige industrie. Bovendien wil Zaanstad de werkgelegenheid niet kwijt.

Misschien speelt ook het ‘trauma’ van vier jaar geleden nog een rol, toen de Raad van State een streep zetten door de woningbouwplannen op het Hembrugterrein. Volgens de Amsterdamse ondernemersvereniging ORAM lag de kiem hiervoor in het ‘slechte omgevingsproces’, waarin álles moest wijken voor woningbouw.

Uiteindelijk vernietigde de bestuursrechter het bestemmingsplan op het verkeerd toepassing van de zeehavennorm, die extra geluidsbelasting op de geplande 1.000 woningen nabij de havenindustrie mogelijk zou maken. Voorlopig staat er niet één huis.

Binnensteden van de agenda

‘De woningbouw is niet gebaat bij sectorale, maar vooral bij integrale ambities’, zegt Pen. ‘Zeker de provinciale politiek moeten het geheel overzien. Zij moeten immers de ruimtelijke puzzel leggen.’

Daarbij moet volgens de economisch geograaf ook nadrukkelijk worden gekeken naar de transformatieopgave in grote en kleine binnensteden. Hij stelt dat daar tot wel tien tot twintig procent van de woningbouwopgave is weg te zetten.

Maar uit de data-analyses blijkt dat juist die binnensteden nagenoeg uit de provinciale partijprogramma’s zijn verdwenen. ‘Vier jaar geleden waren ze nog prioriteit. We hebben zowel op de termen ‘binnenstad’, ‘binnensteden’ als ‘retailagenda’ en ‘winkelgebieden’ gezocht. We kregen nu bijna geen hits.’ De partijprogramma’s in de provincie Limburg vormen een uitzondering.

‘Blijkbaar is de indruk bij de politiek gewekt dat het werk erop zit. Terwijl we na jaren van overleg, analyses en voorbereidingen eindelijk gestart zijn met de uitvoering van de transformatie van binnensteden’, zegt Pen.

‘De retailsector zit nog steeds in zwaar weer, niet alleen door blijvende groei van online winkelen. De leegstand is stabiel gebleven als gevolg van transformatie van winkelpanden. Veel winkeliers kunnen momenteel de huurindexaties niet betalen. Het volume aan winkelruimte is nog altijd te groot.’

‘Dat we juist in onze binnensteden enorm veel huizen kwijt kunnen lijkt een blinde vlek voor de partijen. Ook de woordcombinaties van wonen met binnenstad of dorpskernen leverde vrijwel niks op. Dit is des te vreemder omdat vitale kleinere centra cruciaal zijn voor de leefbaarheid van het platteland, waar menig provinciaal verkiezingsdebat nu over gaat.’

Vrijkomende kantoorlocaties

Ook kantoren en kantoorlocaties komen relatief weinig terug in de verkiezingsprogramma’s. Pen: ‘Ik vind dat frappant, aangezien ook hier een gigantische transformatiekans ligt. Er kan namelijk een golf van leegstand aankomen in verband met de wettelijke eisen voor energie-labels van kantoren, die in de praktijk vaak niet wordt gehaald.’

‘Dat betekent dat er moet worden geïnvesteerd in deze panden, waardoor transformatie rendabeler wordt. Dit geldt zeker voor kantoorlocaties aan de rand van de stad, waarvan het de vraag is of eigenaren er überhaupt nog in willen investeren als kantoorfunctie. De markt voor kantoren is structureel veranderd, waarbij beleving en locatie er steeds meer toe doen en de vraag naar meters daalt. Transformatie naar wonen ligt dan het meest voor de hand.’

Dat geniet volgens Pen de voorkeur boven transformatie van bedrijventerreinen naar wonen. Want juist aan stedelijke bedrijventerreinen is een tekort en deze gebieden zijn cruciaal voor het ruimtelijk faciliteren van de energie en circulaire transitie, aldus de lector.

Maar ook die koppeling tussen kantoren en woningbouw wordt volgens Pen in de programma’s niet gelegd. ‘Het is bouwen, bouwen, bouwen, wonen, wonen, wonen. Dat je werk met werk kunt en zal moeten maken zoals bij transformatie van binnensteden en de noodzakelijke aanpak kantoren met te lage energielabels, blijft totaal onderbelicht.’

Bedrijventerreinen beter benutten

Bedrijventerreinen en ruimte voor werken komen wél terug in de partijprogramma’s. Dit thema bleef tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in 2022 nagenoeg onbenoemd.

Pen: ‘De provinciale programma’s stemmen wat dat betreft iets hoopvoller. Maar gezien het maatschappelijk debat over verdozing vind ik het nog wat zuinigjes. De provincie Noord-Brabant is hier wel een positieve uitzondering. Daar lijken partijen zich bewust dat de grenzen van grootschalige logistiek zijn bereikt en de hallen duurzaam ruimtelijk ingepast moeten worden. In andere ‘logistieke’ provincies als Gelderland, Overijssel en zeker Limburg is dit veel minder het geval.’

Verder leren de provinciale partijprogramma’s volgens Pen dat vrijwel iedereen bestaande bedrijventerreinen beter wil benutten. ‘Op de korte termijn kost dat capaciteit en geld. Op de lange termijn is dat een verdienmodel. In de programma’s staat niets over middelen en te ontwikkelen acties en instrumenten. Maar als dit zo breed beloofd wordt, kan daar in de uitwerking van de coalitieakkoorden natuurlijk wel een claim op worden gelegd.’

Ruimte voor wonen domineert echter zo in de programma’s, dat Pen vreest dat het bij mooie woorden blijft en ruimte werken onder druk blijft staan. ‘Natuurlijk is er woningnood en dat is erg, maar het gevaar is gewoon groot dat ruimte voor werken in het geding komt. Mede doordat er weinig mensen en middelen zijn voor bedrijventerreinen en de politiek en samenleving vaak zonder kennis van zaken bedrijventerreinen ziet als lelijk, arbeidsextensief en blokkendoosgebied.’

Waar mogelijk moeten functies worden gecombineerd en de woonopgave verbreed worden tot woon-werkopgave. Pen: ‘Ik zou de provinciale politiek willen aanmoedigen juist ruimtelijke ordening leidend te laten zijn voor het oplossen van de woningnood, en niet de woningnood leidend laten zijn voor de ruimtelijke ordening.’

Lees verder