Demissionair minister Micky Adriaansens van EZK zet in op het stimuleren van innovatieve ecosystemen, als onderdeel van een groen en strategisch industriebeleid. Campussen hebben haar bijzondere aandacht. Maar in de regio waren campussen al langer populair. Zeven inspirerende voorbeelden. 

Smart Campus Leerpark (SCALE) leidt de toekomstige generatie op 

Foto: SCALE

‘De Nederlandse salarissen zijn zo hoog, dat is alleen te verantwoorden als we de beste zijn. Dus goed opleiden is een must’, zei Daan Wortel afgelopen april tijdens de studiereis Innovatieve werklocaties en campussen.  

Wortel is innovatiemanager bij ROC Da Vinci College en managing director van de Duurzaamheidsfabriek op Smart Campus Leerpark (SCALE) in Dordrecht. SCALE is een mbo-campus en weet steeds meer bedrijven naar zich toe te halen.  

Daardoor groeit de campus door in de richting van een leer- en innovatiepark. Focus ligt daarbij op de maritieme sector die in de Drechtsteden belangrijk is. 

De ruimte voor bedrijven om zich op het leerpark vestigen is beperkt. Daarom participeren bedrijven in tien fieldlabs die de basis vormen van de zogeheten “Duurzaamheidsfabriek” op de campus. Bedrijven werken daarin samen met het ROC Da Vinci College, en ook de gemeente is meestal financieel aangehaakt. 

Bedrijven brengen in de Duurzaamheidsfabriek niet alleen hun innovaties verder, maar leiden ook hun toekomstig personeel op. De studenten krijgen een leeromgeving die niet alleen beter aansluit bij de praktijk, maar ook boeiender is dan traditioneel onderwijs met sporadisch een les in een trainingscentrum op veelal onbereikbare plek.  

‘Ik vind dit een model dat navolging verdient’, stelt Gregor Heemskerk, partner bij TwynstraGudde. ‘Het is een geweldige manier om het hybride leren zichtbaar te maken.’ 

Heemskerk: ‘Dit is een model om de kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven te verkleinen. Er wordt vaak geklaagd dat het curriculum van het onderwijs achterloopt en dat studenten dingen leren waar ze in de praktijk niets aan hebben. Op SCALE is het tegengestelde het geval.’ 

Naar de site van SCALE 

Brainport Industries Campus (BIC) brengt hightech maakindustrie samen


Foto: BIC

Het Eindhovense Brainport Industries Campus (BIC) presenteert zich als duurzaam en innovatief werklandschap voor de hightech maakindustrie. Het unieke concept kenmerkt zich doordat op één locatie meer wordt geboden dan huisvesting en reguliere diensten voor hightech-maakbedrijven. Doel is kennis- en innovatiekracht bundelen om zo het snelle ontwikkeltempo in de hightech maakindustrie te kunnen bijbenen. 

Het effect hiervan moet zijn het behoud en de verbetering van de concurrentiepositie van de hightech maakindustrie en het creëren van duurzame werkgelegenheid. Ook moet BIC de integrale propositie verstevigen en de aantrekkelijkheid van Brainport, Noord-Brabant en Nederland voor (inter)nationaal talent vergroten, aldus de provincie Noord-Brabant.  

BIC is eigenlijk een bedrijventerrein in één gebouw met een omvang van ongeveer 100.000 vierkante meter, waarvan eenderde gehuurd is door KMWE, lid van het netwerk van Brainport Industries. In BIC is een belangrijke rol weggelegd voor Fontys en Avans hogescholen en Summa College, een regionaal roc.  

Het Factory of the Future Experience Center is een innovatielab in BIC dat met overheidssubsidie is opgestart, maar zich inmiddels via partnerbijdragen zelf kan bedruipen. Doel is toegepaste kennis ontwikkelen om productie verder te digitaliseren, automatiseren, robotiseren.  

Het verschil met de High Tech Campus (HTC) even verderop is dat in het Experience Center geen fundamenteel onderzoek wordt gedaan, maar het om toegepaste innovatie gaat. Dat geldt voor BIC als geheel. Het is een maakcampus, en geen onderzoekscampus. 

De eerste fase, BIC 1, is ontwikkeld door SDK Vastgoed, een dochterbedrijf van VolkerWessels. SDK Vastgoed en Maja Investments blijven samen BIC 1 exploiteren én de volgende fasen ontwikkelen. In totaal moet BIC een oppervlakte krijgen van 200 hectare waarvan 65 hectare bebouwd wordt. 

Naar de site van BIC 

Life science campus Pivot Park dat overheidsinterventie lonend kan zijn 

Foto: Pivot Park

Pivot Park in Oss laat zien dat overheidsinterventie lonend kan zijn. De life science campus komt voort uit een publieke reddingsoperatie, nadat medicijnfabrikant MSD zich gedeeltelijk had teruggetrokken. Doel was te voorkomen dat er door het wegvallen de fabrikant zo’n 1100 banen en veel waardevolle kennis verloren zou gaan.’ Door de interventie is een kostbare waardeketen in stand gebleven die anders teloor was gegaan. 

‘Er was best een goed sociaal plan, maar veel mensen wilden ondernemen. Er was veel animo onder oud-MSD personeel om een eigen bedrijf starten’, vertelt economie-wethouder Frank den Brok.  

De provincie Noord-Brabant, gemeente Oss en het ministerie van Economische Zaken wilden MSD-onderzoekers daarom in de gelegenheid stellen nieuwe bedrijven te starten in oude MSD-gebouwen. Er is daarom een warme overdracht van gebouwen en apparatuur geweest. 

Immunologie en medicijnproductietechnologie is de specialisatie op Pivot Park, waar bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid in triple helix-verband samenwerken aan innovaties. Er zijn nauwe contacten met onder meer de TU Eindhoven, Radboud Universiteit en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). 

De gemeente Oss is voor 30 procent aandeelhouder van Pivot Park, de provincie 70 procent. Vanwege de grote vraag naar nieuwe lab-, productie- en andere bedrijfsruimte voegt de vastgoedorganisatie, onderdeel van Pivot Park Holding nieuwe gebouwen toe aan de campus. Die maken dan onderdeel uit van het indrukwekkende Osse lifesciencecluster.  

Opvallend is de locatie van Pivot Park midden in het hart van Oss. De campusorganisatie wil Pivot Park zo veel mogelijk openstellen voor passanten. 

Naar de site van Pivot Park

Vanaf begin plan voor campus in Industriepark Kleefse Waard (IPKW)


Foto: IPWK

Industriepark Kleefse Waard (IPKW) in Arnhem is een voormalige productielocatie van Akzo Nobel. Twintig jaar geleden kocht het Amersfoortse familiebedrijf Schipper Bosch het terrein en de opstallen, en transformeerde het tot de huidige campus. Doelstelling was vanaf het begin om er bedrijven te huisvesten met een focus duurzame energie. 

De energiesector is geworteld in de regio met Kema, Tennet en Alliander. IPKW is de plek waar het allemaal moet samenkomen. Inmiddels heeft ook de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) de weg naar een campus gevonden. 

Een campus is eigenlijk geen campus zonder kennispartner. Dus hebben bedrijven op IPKW, kennisinstellingen en overheden in de regio Arnhem-Nijmegen de kennisorganisatie Connectr opgezet. Met IPKW als drijvende kracht op de achtergrond.  

Eind vorig jaar werd op IPKW het Connectr energy innovation lab opgeleverd waar studenten, onderzoekers, ondernemers en overheden uit de regio Arnhem-Nijmegen-Wageningen samenwerken om met ideeën en innovaties de duurzame energiesector een forse duw te geven. 

De vraag is of IPKW innovatieve bedrijven aantrekt. Daarvoor is het nodig dat de kennis die op zo’n campus ontwikkeld wordt interessant genoeg is. Een tweede actor is de concurrentie om personeel. Dat is, zeker in de genoemde sectoren, schaars.  

Gregor Heemskerk van TwijnstraGudde: ‘IPKW lijkt in beide doelen te zijn geslaagd. Na een lange aanloopperiode en het vasthouden van een consistent verhaal waarvan ook in crisistijd niet werd afgeweken, is IPKW een pleisterplaats geworden voor energie-innovatie. Met Connectr in de rol als kennisdrager, wat vaak als voorwaarde wordt gezien om van een echte campus te kunnen spreken.’  

De campus van IPKW kan daardoor zeker beschouwd worden als inspirerende locatie, waarbij het erfgoed ook rol speelt. Een troef voor het aantrekken en binden van talent. 

Naar de site van IPKW

Zwolle Incubator (Zwinc) is de startup-campus van Hogeschool Windesheim


Foto: Zwinc

Het mag bijzonder heten dat een hogeschool als Windesheim met Zwolle Incubator (Zwinc) zo’n grote eigen incubator heeft. De school ziet het als haar belang en verantwoordelijkheid ziet om startups ruimte te bieden en te begeleiden. Die kunnen niet veel huur betalen en dat betekent dat de hogeschool flink in de buidel tast. Daarnaast leveren ook de gemeente en de provincie als partner een bijdrage aan Zwinc. 

Het doel van de campus is het faciliteren en versterken van het startup- en scale-up-ecosysteem in de regio Zwolle. Dat gebeurt met het (door)ontwikkelen, produceren en vermarkten van hun innovatieve producten op het gebied van duurzame kunststoffen en in de maakindustrie.  

De keus voor die sector komt doordat Zwinc is voortgekomen uit Green PAC iLab, dat vooral gericht was op kunststoftechnologie. In 2019 won Windesheim met Geen Pac iLab een Europese prijs voor ‘meest creatieve en inspirerende’ ondernemersinitiatief. 

De campus heeft ook een sociale functie. Het biedt een inspirerende werkomgeving voor (afgestudeerde) studenten met ondernemersambities. Die waren voor het uitbroeden van hun plannen anders aangewezen op hun zolderkamer. Bij Zwinc zijn ze onderdeel van een community en kunnen ze gebruikmaken van coaching. 

Maar het blijft niet beperkt tot een inspirerende werkomgeving en coaching alleen. ‘De kracht van Zwinc zit ook in het collectief. In ruil voor een bescheiden huurbedrag kunnen start-ups gebruikmaken een state-of-the-art machinepark dat is gefinancierd door de hogeschool’, zegt Gregor Heemskerk van TwynstraGudde. 

Ook mbo-instelling Deltion is op de campus vertegenwoordigd. Voordeel is dat mbo-studenten praktischer zijn. Ze helpen om de innovaties die door de hbo-start-ups worden uitgedacht tot uitvoering te brengen. 

Partners van Zwinc zijn naast Windesheim ook de gemeente Zwolle en provincie Overijssel. Kennispoort en het Centrum voor Ondernemerschap zorgen voor doorverwijzingen en een kwalitatieve instroom van start-ups.  

De campus is nog jong. Vraag is hoe Zwinc in de komende jaren meer bedrijven met investeringskracht kan aantrekken en zich tot topinnovatiecentrum en volwaardige campus kan doorontwikkelen. Met Zwinc, Windesheim en Deltion als kennisdragers.

Naar de site van Zwinc

Campus Groningen maakt slim gebruik van de kennis die er al is 


Foto: Campus Groningen

Het verhaal van Campus Groningen, de snelst groeiende campus van Nederland, gaat vooral over het beter benutten van al het goeds dat je al hebt. Dat was academisch ziekenhuis UMCG aan de rand van het centrum met daarbij behorende onderzoeksfaciliteiten en slimme koppen.  

Ook kende Groningen één van de grootste universiteits- en hogeschoolcomplexen van het land, Zernike Campus, met eveneens hoogwaardige researchcentra. Samengevoegd als Campus Groningen bieden de twee locaties plek aan meer dan 230 bedrijven, circa 20.000 werknemers en bijna 50.000 studenten. 

De kiem voor een megacampus werd gelegd toen beheerorganisatie Triade de opdracht kreeg het gebied van het UMCG om te vormen tot campus. Doel was het verbinden van ondernemerschap en kennis met vastgoed, faciliteiten en kapitaal, wat het later mocht herhalen op in het Zernike-gebied.  

Een heldere visie op de toekomst, op community-vorming en op integrale gebiedsontwikkeling en faciliteiten zijn de pijlers waar de campusorganisatie nu op stuurt. Dat is nodig, omdat de campus meerdere grondeigenaren kent die in principe over hun eigen acquisitie gaan. 

Vermeldenswaardig is ook het ‘campus community fonds’: een bundeling van afspraken met circa twintig bestaande fondsen en subsidie en fiscale regelingen die snel kunnen worden ingezet als businesscases kloppen. Ook wordt er flink geïnvesteerd in gedeelde voorzieningen voor de campusgemeenschap, van horeca-faciliteiten tot innovatielabs. 

In tegenstelling tot veel andere campussen kiest Campus Groningen niet voor één propositie, maar voor een breed inhoudelijk profiel rond de thema’s healthy ageing, nieuwe energie en sustainable society. Onder dat laatste vallen weer deelthema’s zoals agrifood, digital en chemie. 

De aantrekkingskracht van Campus Groningen is groot. Bedrijven willen zich erg graag vestigen. De campusorganisatie stuurt op shared facilities. Huisvestings- of uitbreidingsverzoeken worden zoveel mogelijk gebundeld. Daarnaast biedt het complex ruimte aan twee open innovatielabs.  

Eén van de belangrijkste redenen dat ondernemingen als Demcom zich op de Campus Groningen vestigen, is de toegang tot talent. In Delft en Enschede, waar het bedrijf ook vestigingen heeft, is de markt verzadigd. Die bundeling van talent is één van de andere pijlers waar Campus Groningen op leunt. 

Naar de site van Groningen Campus

WaterCampus Leeuwarden brandpunt internationale watertechnologiesector 


Foto: René de Wit / Gear

Met de keuze voor watertechnologie maakte de regio rond het jaar 2000 een duidelijke keuze voor een sector die al in de regio verankerd was. De omzet van de watertechnologiesector in Friesland bedraagt circa 510 miljoen euro. Naast de inhoudelijke focus, zit de kracht van de campus in haar netwerk.  

De campus is de spil van een aantal in elkaar hakende netwerken waar inmiddels zo’n 300 bedrijven en kennisinstellingen in binnen- en buitenland zijn aangesloten. Indrukwekkend is het getal van ruim 130 promovendi die hun doctorstitel in de Wetsus-onderzoeksfaciliteit op de campus behaalden.  

De fysieke campus bestaat uit drie onderdelen: het Wetsus-gebouw wat een universitair onderzoekscentrum is, een startup-incubator in de naastgelegen Johannes de Doperkerk en het lab van hogeschool Van Hall Larenstein (VHL).  

Wetsus is één van de founding partners van de Watercampus. Het is een kennisinstituut voor toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek op het gebied van watertechnologie, dat is opgezet met behulp van EU- en FES-middelen en dat later is gecofinancierd met compensatiegelden voor het destijds niet doorgaan van Flevolijn. In Wetsus participeren 115 internationale bedrijven en 25 Europese universiteiten. 

Andere founding partners van Watercampus zijn het Centre of Expertise Water Technology (CEW), een kennis- en innovatiecentrum voor toegepast onderzoek en productontwikkeling op het gebied van watertechnologie en Water Alliance, een op business development en export gericht samenwerkingsverband tussen de overheid, kennisinstellingen én het bedrijfsleven. 

De gemeente en de provincie investeren jaarlijks vier miljoen euro in de campus, dat een totaalbudget heeft voor innovatie en faciliteiten van 20 miljoen. 

Naar de site van WaterCampus Leeuwarden

ELBA\REC

ELBA\REC en SKBN werken al jaren nauw samen en sinds medio 2018 is ELBA\REC ook kennispartner van SKBN. Via vakmedia zoals BT Magazine en Stadszaken, en o.a. door het BT Event is ELBA\REC een bron van informatie voor bedrijventerreinprofessionals.

[email protected]
033 - 87 00 100

ELBA\REC
card image

Event

23-11-2023
SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

Event

23-11-2023

SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

We zijn erg verheugd onze SKBN-leden uit te nodigen voor een SKBN Projectvisit naar het M4H-gebied in Rotterdam. Stadshavengebied Merwehavens wordt door de Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld tot een innovatief woon-werkmilieu, optimaal ingericht voor de innovatieve maakindustrie. Een mix van wonen en werken, cultuur, horeca, sport en onderwijs maakt van M4H een energiek gebied.

Lees hier alvast het Ruimtelijk Raamwerk van het gebied.

Tijdens deze SKNB Projectvisit krijgen we een introductie van David Louwerse (Economie) en Walter de Vries (Planologie) van de Gemeente Rotterdam. Ook Jouke Goslinga van het Havenbedrijf Rotterdam sluit aan om in gesprek te gaan over het belang van het Havenbedrijf bij de ontwikkeling van M4H.
We verblijven in het interessante Keilepand, waarna we een rondleiding krijgen in het gebied. Tot slot nemen we de tijd om rustig na te praten over wat we tijdens de wandeling hebben gezien en we sluiten uiteraard af met een borrel.

Deze projectvisit is alleen voor leden van de SKBN.

Wanneer – Donderdag 23 november 2023
Waar – Keilepand (Keilestraat 9F, 3029 BP Rotterdam)
Tijd – 13.30 tot 16.30 uur, aansluitend borrel
 

AANMELDEN


Fotocredit: Sandra Koning

Lees verder
card image

Achtergrond

Analyse: Stedelijke impactondernemers verdienen permanente huisvesting

Achtergrond

10-07-2023

Analyse: Stedelijke impactondernemers verdienen permanente huisvesting

Het succes van de doneeractie voor de afgebrande Keilewerf maakt duidelijk hoeveel goodwill de ondernemers hebben die in de Rotterdamse broedplaats gevestigd waren. De brand maakte ook pijnlijk duidelijk wat de kwetsbaarheid van creatieve ondernemers is, die zich in grote steden vaak moeten behelpen met tijdelijke en gammele huisvesting.

De Keilewerf was een in Rotterdam en omstreken bekende broedplaats met zo’n vijftig ondernemers, die elders in de stad moeilijk aan huisvesting kwamen. Na een verwoestende brand op 28 juni 2023 zamelden sympathiserende particulieren en ondernemers in korte tijd ruim één miljoen euro in voor de getroffen ondernemers.

Gelijktijdig kwam bemoedigend nieuws dat het Rotterdamse stadsbestuur miljoenen extra in cultuur en creatief ondernemerschap gaat investeren. Of dit ook betekent dat de Maasstad in huisvesting voor ambachtslieden, kunstenaars en ander creatieve en innovatieve ondernemers gaat investeren, valt nog te bezien.

Dat hoeft ook niet altijd in directe zin te zijn. Je kunt het ook afdwingen bij de markt zoals in Londen nu al gebeurt.

Rondreizend circus

De Keilewerf maakte onderdeel uit van het Keilekwartier in het Merwe-Vierhavengebied (M4H), een van oudsher belangrijk en deels in ongebruik geraakt bedrijvengebied. Komende jaren moet hier een gemengd stedelijk gebied verrijzen.

De gemeente Rotterdam was eigenaar van de Keilewerf en stelde het pand in afwachting van herbestemming in beheer van ‘Placebased & Co’, een organisatie die gebouwen voor creatieve makers exploiteert en beheert. De Keilewerf was in beginsel een tijdelijke voorziening, met alle onzekerheden die daarbij horen.

Het is niet ongebruikelijk dat creatieve werkgemeenschappen zoals de Keilewerf als rondreizend circus door de stad trekken. Ze profiteren van lage huren of gebouwen die hen ‘om niet’ beschikbaar worden gesteld in omgevingen die op de schop gaan. Ze pompen in ruil leven in deze transformatiegebieden en fungeren zo als aanjager van stedelijke ontwikkeling.

Deze creatieve werkgemeenschappen moeten vervolgens weer plaatsmaken, zodra ontwikkelaars hun tanden in een gebied zetten, met serieuze rendementseisen. Een fair deal, zou je kunnen zeggen.

Impactondernemers zonder verzekering

Er zitten keerzijdes aan deze tijdelijkheid. Zo waren de meeste ondernemers in de Keilewerf niet verzekerd. Verzekeringsmaatschappijen eisen forse investeringen in brandveiligheid. Maar waarom zou je in dure maatregelen investeren als je niet zeker weet dat je over een jaar nog in het pand zit omdat de gemeente telkens een huurcontract afgeeft van één jaar, stelde columnist Rinske Brand eerder op Gebiedsontwikkeling.nu.  
Hoe fair is die deal eigenlijk, als creatieve ondernemers als waardemaker voor een gebied worden ingezet, waar investeerders vervolgens op afkomen?

Wiebe de Ridder en Tony Wijntuin gebruikten de term ‘impactondernemers’ om aan te geven dat een bepaald type ondernemers misschien niet veel huurinkomsten genereren, maar wel identiteit brengen, en dus impact genereren. ‘Op het moment dat het gebied in de lift zit, worden ze weer verdrongen. De term “placemakers” heeft daarmee wat wrange een tweede betekenis’, aldus Wijntuin afgelopen maart op Stadszaken.

Brede gebiedswaarde

Om verdringing tegen te gaan pleitten De Ridder en Wijntuin voor het toepassen van een stelregel waarbij minimaal 20 procent van het programma in plinten van gebouwen wordt geserveerd voor impactondernemers. Ofschoon dit niet per se gaat om ‘makers’. Voor hen is een plint vaak niet ideaal, omdat hun activiteiten zich soms slecht verhouden tot wat er boven hen zit. Het gaat om de balans van functies in een gebied.

Lagere huuropbrengsten op de ene locatie zijn te compenseren met hoge huurinkomsten elders. In een gebiedsconvenant kunnen daar tussen eigenaren onderling afspraken over worden gemaakt. Het voordeel van zo’n constructie dat impactondernemers zo verzekerd zijn van permanente huisvesting, met deugdelijke brandveiligheidsvoorzieningen. En de ‘brede gebiedswaarde’ komt uiteindelijk alle stakeholders ten goede, zeker op de lange termijn.

Werkcorporatie voor maakruimten

Het beheren en verhuren van werkunits is een vak apart. In Amsterdam wordt daarom gewerkt aan het opzetten van een werkcorporatie die permanente ‘woonruimte’ voor maakbedrijven exploiteert.

De vraag is nog wie die werkruimte daadwerkelijk gaat ontwikkelen en aanbieden als de rol van deze werkcorporatie beperkt blijft tot exploitant. Waar het aanbieden van betaalbare woonruimte veel meer in regelgeving is verankerd, is de realisatie van betaalbare werkruimte niet zomaar afdwingbaar.

Gemeenten met ambities op het gebied van ruimte voor werken zijn daarom nog erg afhankelijk van individuele afspraken met en goodwill van marktpartijen. Of de gemeenten moet bereid zijn een pand te verkopen aan de ondernemers. Die kunnen het vervolgens zelf gaan exploiteren met bepaalbare huren als basis. Dit gebeurde met het Keilepand aan de overzijde van de Keilewerf.

Lessen uit Londen

Een mogelijke oplossing komt uit het Verenigd Koninkrijk. Begin juni brachten we met kennisalliantie SKBN voor bedrijventerreinen en werklocaties een bezoek aan ‘The Trampery’.

The Trampery is een social enterprise die makerspaces exploiteert, in eerste instantie voor de in Londen gewortelde modesector. De professionaliteit van de organisatie, die zeven permanente locaties met zo’n vijfhonderd units verspreid over de Britse hoofdstad onder beheer heeft, maakte indruk.

Maar het geheim van de smit gaat eraan vooraf, in de vorm van wettelijk geborgde Section 106 (S106)-overkomsten tussen lokale boroughs en projectontwikkelaars. Die verplicht ontwikkelaars van dure appartementen ook 20 procent betaalbare bedrijfsruimte te realiseren.

Zo zijn er in de plint van acht appartementengebouwen op Fish Island Village, nabij het Olympic Park, honderd studio’s ondergebracht (The Trampery Fish Island Village). Geen tijdelijke ruimtes, maar permanente, state of the art-studio’s. Zo wordt onder meer oude textiel verwerkt tot nieuwe, circulaire mode. Compleet met schredders en afzuiginstallaties.

Nieuwe, permanente Keilewerf

Door het realiseren van makerspaces af te dwingen, doorbreken gemeenten in Oost-Londen een monocultuur die zou ontstaan als je marktkrachten de vrije loop laat gaan. Oost-Londen blijft creatief en daar profiteert uiteindelijk iedereen van, ook de exploitant van de dure appartementen.

Een wettelijk kader om de bouw van betaalbare bedrijfsruimte af te dwingen, ontbreekt nog in Nederland. Het zou een route kunnen zijn om te verkennen.

In goede dialoog en onderhandeling met eigenaren en projectontwikkelaars moet het mogelijk zijn om betaalbare bedrijfsruimte voor impactondernemers te realiseren. Niet alleen voor de ondernemers zelf, maar als investering in een nog betere stad met een gezonde mix aan activiteiten.

Laat de Keilwerf, weer uit haar as verrijzen, maar dan met een permanent karakter.

Foto: Rotterdam.info

Lees verder
card image

Nieuws

ToekomstGroep opent vestiging op PolanenPark in Halfweg

Nieuws

03-04-2023

ToekomstGroep opent vestiging op PolanenPark in Halfweg

31 maart 2023 heeft ToekomstGroep officieel haar nieuwe vestiging op PolanenPark in Halfweg in gebruik genomen. Het in het oog springend pand vol duurzame noviteiten is geopend door Jan Piet Konijn (directeur ToekomstGroep), Marja Ruigrok (wethouder Haarlemmermeer) en Eva Klein Schiphorst (directeur gebiedsontwikkelaar SADC).

Jan Piet Konijn: “ToekomstGroep was al enige tijd op zoek naar een nieuwe locatie in Amsterdam of nabije omgeving. Met de realisatie van dit nieuwe pand in Halfweg zijn wij daar uitstekend in geslaagd. Een centrale plek waar vanuit ToekomstGroep haar klanten in de regio goed kan bedienen. Zo bouwen wij aan het fundament voor morgen.”

‍Goed voor het klimaat

ToekomstGroep, met klanten als woningbouwcorporaties, vastgoedbeleggers en projectontwikkelaars, heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. De eisen voor het eigen nieuwe pand lagen daarom ook hoog. Het eindresultaat is een duurzaam pand van 3.300 m2 verdeeld over twee lagen met een energielabel A+++ . Dit houdt onder andere in dat het pand gasloos en extreem geïsoleerd is, en voorzien is van triple glas en ledverlichting en slimme installaties voor optimaal koelte en warmtelast. Een groot deel van de energie wordt door zonnepanelen opgewekt, en er zijn 25 oplaadplekken voor elektrische voertuigen. Daarnaast is het nieuwe onderkomen zo veel als mogelijk circulair en demontabel.

Goed voor mens, natuur en omgeving

Het gehele terrein is met groenvoorziening afgewerkt. Zo heeft de uitbouw van 300 m2 op de begane grond een houten gevelbekleding, waar overheen een groene natuurlijke begroeiing komt. Hierdoor krijgt het gehele pand een unieke en letterlijke groene uitstraling, dat opgaat in de omgeving. Een ander voordeel van deze uitbouw is het dakterras voor medewerkers. ToekomstGroep vindt het welzijn van de medewerkers belangrijk. Overal is aan gedacht; van ruime kantoortuinen met flexplekken en sta en- zitbureaus, stilteplekken en aparte vergaderruimtes, tot aan een ruime kantine, douchegelegenheden én sportfaciliteiten. Tevens vind je er wandelroutes, zodat men een wandeling kan maken om mensen in beweging te krijgen en houden.

Het beplantingsplan is gericht op versterking van de biodiversiteit van de omgeving (dieren en insecten), wat terug te zien is in de keuze van beplanting, opbouw van terrassen en de aanwezigheid van verschillende nestkasten en insectenhotels. Het water dat op het dak valt, wordt gebruikt om de begroeiing te irrigeren. De daktuin voor de medewerkers, met uitzicht over de polder, heeft overhangende beplanting waardoor een ‘groene’ uitstraling ontstaat en de duurzaamheidsambitie van het gebied wordt versterkt. Groene erfafscheiding aan de parkzijde ter plaatse van de achtergevel geeft het gewenste decor voor het verderop en lager gelegen monumentale Fort aan de Liede, onderdeel van de Stelling van Amsterdam.

Eva Klein Schiphorst, directeur SADC: “ToekomstGroep past goed op ons business park. Wij hebben namelijk de ambitie om te werken aan groene, gezonde, klimaatadaptieve en biodiverse bedrijventerreinen. Werklandschappen van de toekomst dus, waar mensen graag willen zijn. Natuur en bedrijven verbinden. ToekomstGroep is hierin een goede partner om gebieden leefbaar en gezond te houden.”

Uitbreiding

Het bedrijf heeft haar hoofdkantoor in Andijk, en een vestiging in Alkmaar. De nieuwe vestiging is een aanvulling voor ‘onder het kanaal’ voor de klanten in Amsterdam, Haarlem en omgeving. Het huidige pand in Amsterdam is uit zijn jasje gegroeid en is nu verhuisd naar PolanenPark, een ontwikkeling van  Schiphol Area Development Company (SADC). Bij ToekomstGroep werken zo’n 325 medewerkers.

Marja Ruigrok, wethouder gemeente Haarlemmermeer: “Als gemeente Haarlemmermeer zijn we verheugd dat ToekomstGroep Halfweg heeft gekozen als nieuwe locatie. En dat snappen we ook goed, want Haarlemmermeer is een aantrekkelijke vestigingsplaats met goede verbindingen over de weg, het spoor en door de lucht. Bovendien zijn er goede voorzieningen in de buurt. Daarnaast hebben we, net als ToekomstGroep, duurzaamheid hoog in ons vaandel, dus hartelijk welkom in onze mooie gemeente.”

Lees verder