Om vaart te maken met de circulaire transitie moet Zuid-Holland haar watergebonden bedrijventerreinen koesteren en niet te snel transformeren naar woningen. Dat adviseren onderzoekers van TU Delft en Vereniging Deltametropool aan de provincie. Ook belangrijk is een goede verbinding met achtergelegen bedrijventerreinen en nabijheid van de stad.

De onderzoekers van TU Delft en Vereniging Deltametropool voerden het onderzoek in opdracht van de provincie Zuid-Holland uit. Daarin concluderen ze dat het belang van watergebonden transport hoe dan ook zal toenemen in de komende decennia. Ze adviseren de Zuid-Hollandse gemeenten (en die in andere provincies) daarom om zuinig te zijn op hun bedrijventerreinen met een waterverbinding. Zéker die in of nabij steden. Belangrijke gebieden zijn de Rotterdamse Haven en de havens rondom de Drechtsteden: Dordrecht, Papendrecht, Zwijndrecht. Deze locaties kunnen volgens het onderzoek doorontwikkelen tot moderne hubs voor biobased brandstoffen, waterstof, offshore-industrie en biochemische industrie.

Nog beter is het creëren van een goede ontsluiting en verbindingen met de achterliggende bedrijventerreinen in de regio. Op die manier kunnen bedrijven die niet aan het water liggen meeprofiteren van de waterverbindingen, en groeit de circulaire rol van het water. Multimodale ontsluiting, het vervoeren van transport via meerdere vervoermiddelen, is ook aannemelijk.

Druk op bedrijventerreinen groeit
Veel gemeenten en regio’s staan voor een complexe puzzel: hoe ontwikkelen we geschikte ruimte voor wonen en werken? Hierdoor neemt de druk op bedrijventerreinen toe, omdat deze locaties zich goed lenen voor transformaties naar gemengde woon-werkgebieden. ‘Vooral locaties aan het water zijn in de ogen van gemeenten, huiszoekende burgers en projectontwikkelaars aantrekkelijk’, zegt Karel Van den Berghe, docent Ruimtelijke Planning en Economie aan de TU Delft, tegen Platform31.

Tegelijkertijd groeit het belang van ruimte voor maak- en productiebedrijven, ook in of aan de rand van stedelijke gebieden. De circulaire transitie is daar deels aanstichter van, waardoor lokale consumptie- en productiebedrijven meer ruimte nodig hebben om zo succesvol te gaan opereren in een ‘strategisch autonome’ circulaire economie.

Door die spagaat gaf de provincie Zuid-Holland de opdracht om de ruimtebehoefte van de circulaire economie in beeld te brengen, zodat duidelijk werd welke bedrijventerreinen de provincie moet uitsluiten van transformatie. De focus lag daarbij op bedrijventerreinen die gebruik maken van transport over water.

Toekomst waterverbindingen essentieel
Is watergebonden transport zo belangrijk voor de circulaire economie? ‘Op het moment nog niet echt’, zegt Van den Berghe. ‘Sommige circulaire watergebonden bedrijventerreinen maken zelfs amper of geen gebruik van watergebonden transport. Toch mogen we ervan uitgaan dat watergebonden transport in de toekomst essentieel is voor circulaire materiaalstromen. Dit geldt zeker voor een druk bebouwd gebied als Zuid-Holland.’ Het grote waternetwerk van Nederland is daarbij uniek en leent zicht goed voor circulair transport. ‘Het zou zonde zijn om dit soort locaties niet voor de circulaire economie te benutten.’

Op de in totaal 617 bedrijventerreinen van Zuid-Holland bevinden zich bovendien veel afvalverwerkende bedrijven. Deze sector is belangrijk voor een volledige circulaire economie en heeft des te meer baat bij waterverbindingen. Het onderzoek adviseert dan ook om watergebonden afvalverwerking in de provincie te stimuleren. ‘Het vraagt om een nauwe clustering om tot een goed logistiek netwerk te komen’, vult Van den Berghe aan.

Verder benadrukken ze het onderzoek naar relaties tussen bevaarbaarheid en het vestigen op een watergebonden terrein, als ook onderzoek naar het gebruik maken van deze wateren. ‘Tevens is het belangrijk dat gemeenten en provincies goed onderzoeken welke specifieke sectoren en bedrijven zich in hun regio willen vestigen, wat ze nodig hebben, en kritisch nagaan in welke mate dat aansluit bij hun gewenste (circulaire) profiel.’

Gouda en Dordrecht als centrale plaatsen
Via verschillende data-analyses keken de onderzoekers naar de huidige locaties van circulaire activiteiten, het huidige gebruik van water, vaardieptes en klimaatverandering. Ze keken in het bijzonder naar verschillende productiecategorieën: maakindustrie, logistiek, biobased, bouw, en circulair, en namen ook verschillende scenario’s in acht. Deze scenario’s zijn gelijk aan de vier recent verschenen PBL-scenario’s voor de inrichting van Nederland in 2050.

Op basis van scheepsbewegingen liet het onderzoek zien hoe het netwerk van bedrijventerreinen er momenteel uitziet. De Schielandse Hoge Zeedijk in Gouda en de Groote Lindt in Dordrecht kwamen uit de bus als centrale plaatsen in het provinciale netwerk van bedrijventerreinen.

In 2018 bracht de Erasmus Universiteit al de potentie van watergebonden bedrijventerreinen in de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag in kaart. Ook dat onderzoek benoemde de kansen voor stedelijke distributie via binnenvaart en het faciliteren van de circulaire economie. Drie ‘kans-terreinen’ waren Binckhorst in Den Haag, Schieoevers Zuid in Delft en de Spaanse Polder in Rotterdam.

Dit artikel is afkomstig van Stadszaken, van onze partner Elba\REC

22-08-2023
Event
BT Event: ‘Sturende bedrijventerreinen, ruimte maken voor transities’
BT Event: ‘Sturende bedrijventerreinen, ruimte maken voor transities’

‘Sturende bedrijventerreinen – ruimte maken voor transities’ is hét thema van het 19e BT Event op donderdag 14 november in De Fabrique in Utrecht. Want naast een faciliterende rol door het accommoderen van ruimtevragen, hebben de 3800 bedrijventerreinen in Nederland als vitale infrastructuur per definitie een sturende impact op de wereld van morgen. Door te kiezen welke ruimtevragen je wel of niet accommodeert, welke activiteiten je wáár accommodeert, welke circulaire stromen je mogelijk maakt, hoe je ruimte biedt aan opwek en opslag van energie en hoe je een vruchtbare bodem legt voor innovatieclusters, kun je transities helpen versnellen. De ruimte en activiteiten op bedrijventerreinen hebben daarin een cruciale rol.  Het borgen van ruimte voor stadsverzorgende (circulaire) bedrijvigheid en praktische banen in de nabijheid van bevolkingsconcentraties, is een nadrukkelijk doel van gemeenten die bij gronduitgifte steeds vaker op maatschappelijke waardecreatie sturen.  Waar ruimte en grond al zijn vergeven, willen overheden – zo goed en kwaad als het gaat – regie terugpakken op bedrijventerreinen. Creatief omgaan met bestaande/beschikbare ruimte door beter benutten, intensiveren, stapelen en mixen vergroot zowel de maatschappelijke als economische output. Op nationaal niveau ontstaat – gevoed vanuit meervoudige schaarste – een nieuw paradigma van ‘keuzes maken’. Selectieve groei en het mogelijk afschalen van economische sectoren die veel ruimte vragen, maar een beperkte economische en maatschappelijke waarde genereren, zijn geen taboes meer. Tegelijk dringt het besef door dat bepaalde sectoren door digitale en circulaire transities juist méér ruimte nodig hebben. Denk daarbij aan grootschalige (data)logistiek, en de opslag/verwerking van reststromen. Deze relatief nieuwe ruimtevragers moeten zo goed mogelijk worden ingepast. Zowel fysiek-ruimtelijk, als binnen een duurzaam economisch-ruimtelijk systeem. Op het BT Event in Utrecht gaan we, samen met onze partners Provincie Utrecht, Gemeente Utrecht, Gemeente Amersfoort en de NV OMU, aan de slag met de sturende rol die bedrijventerreinen kunnen oppakken. Met een duidelijke focus op processen, praktische oplossingen, financierbaarheid en uitvoerbaarheid. HOUD DE CONGRESSITE IN DE GATEN VOOR MEER INFO.  

14-11-2024
Nieuws
Zuid-Holland stelt subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen open
Zuid-Holland stelt subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen open

Zuid-Holland kent ruim 600 bedrijventerreinen die samen goed zijn voor bijna 1/3 van de totale werkgelegenheid in de provincie. Het is daarom belangrijk dat de bedrijventerreinen goed georganiseerd zijn en daarmee voorbereid zijn op de toekomst. Om deze doelen te bereiken beschikt de provincie over een subsidieregeling voor ondernemersverenigingen, Bedrijven Investeringszones (BIZ) en gemeenten. Zij kunnen gebruikmaken van de subsidieregeling ‘planvorming bedrijventerreinen’. Stimuleren kwaliteit bedrijventerreinen De provincie wil met de subsidieregeling ‘planvorming bedrijventerreinen’ de kwaliteit van bedrijventerreinen in stand houden en verhogen. Ondernemersverenigingen, BIZ en gemeenten kunnen aanvragen indienen voor activiteiten die hieraan een bijdrage leveren. Activiteiten zijn bijvoorbeeld het opstellen van een meerjarenprogramma voor het doorontwikkelen van een ondernemersvereniging en het uitvoeren van oriënterend vooronderzoek voor een BIZ. De subsidie kan ook ingezet worden voor het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek of maken van businesscases voor onder andere energiebesparing, het opwekken van duurzame energie, de verkeersveiligheid en het vergroenen van bedrijventerreinen. Daarnaast kan een aanvraag ingediend worden voor het laten maken van een advies over de kwaliteit en het verduurzamen van een bedrijventerreinen. De subsidieregeling Planvorming bedrijventerreinen staat van 1 maart tot en met 31 december 2024 open. De provincie stelt hiervoor in totaal €500.000 beschikbaar met een maximum van €35.000 per aanvraag. Aantrekkelijk vestigings- en werkklimaat met goed functionerende bedrijventerreinen De provincie streeft naar een aantrekkelijk, toekomstbestendig vestigings- en werkklimaat met goed functionerende bedrijventerreinen. Alle instrumenten die we daarvoor inzetten, vind je op de pagina Bedrijventerreinen van de provincie.

07-03-2024
Nieuws
Bedrijventerreinen kunnen zoveel mooier: betrek "Welstand" er vroeg bij
Bedrijventerreinen kunnen zoveel mooier: betrek "Welstand" er vroeg bij

Het aantal XXL-bedrijfsgebouwen neemt nog steeds toe, en dat heeft grote gevolgen voor het landschap. Kan verdozing landschappelijk goed worden ingepast? Jazeker, zeggen experts tegen Stadzaken. Voorwaarde is dat de gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit, voorheen commissie Welstand of Omgevingskwaliteit, vroeg in het proces wordt betrokken. Dat gebeurt nog onvoldoende. ‘Het heeft weinig zin om op het laatst nog over een geveltje te vergaderen.’  ‘Op een moment dat een los initiatief in de gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit komt, kunnen gemeentelijke adviescommissies een beetje invloed uitoefenen, maar de gebouwen goed inpassen in het landschap kan dan niet meer’, zegt Mariëlle Hoefsloot.   Zij is sinds eind 2023 directeur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit, waar gemeentelijke adviescommissies, vaak nog commissie Welstand genoemd, monumentencommissies, adviesorganen voor ruimtelijke kwaliteit, erfgoed, stedenbouw en landschap bij zijn aangesloten. Hoefsloot pleit ervoor om ruimtelijke kwaliteit veel meer vooraan het proces van gebiedsontwikkeling te zetten. ‘Als je naar het kwaliteitsstelsel in het geheel kijkt, zijn er momenten waarop je veel grotere slagen kunt maken, dan tijdens de vergunningsaanvraag. Dan heb je veel meer mogelijkheden.’  Het is volgens haar een logische stap omdat ruimtelijke kwaliteit een maatschappelijke randvoorwaarde is. In de strijd om ruimte moeten functies gecombineerd worden.  ‘Dat kan alleen met een ruimtelijke kwaliteit. Dat is belangrijk voor de samenleving, want anders wordt de binding met die functies alleen maar minder.’ En daarvan krijg je weerstand, wil ze maar zeggen. ‘Draai het om: vraag je af hoe een groot distributiecentrum een positieve bijdrage kan leveren aan de ruimtelijke kwaliteit?’  Borging maar te laat Onderzoeker en planoloog Merten Nefs, verbonden aan Erasmus UPT, vindt de inzet van dit soort commissies als borging voor ruimtelijke kwaliteit tijdens de vergunningverlening nuttig. Alleen ben je dan volgens Nefs wel voorbijgegaan aan de vraag of deze ontwikkeling op die plek überhaupt gewenst is of niet.  ‘Zet de expertise die je als gemeente hebt opgebouwd al tijdens beleidsvorming in’, zegt Hoefsloot. ‘De architecten, archeologen en landschapsarchitecten passen heel goed in het proces bij de locatiekeuze. Zorg ervoor dat beleid dichter bij praktijk wordt gebracht, zegt ze. ‘Zorg dat visies gestoeld zijn in de uitvoering.’  De onderzoeker identificeert drie problemen met de ruimtelijke kwaliteit van XXL-bedrijfshallen.  Soms staan die op verkeerde plek. ‘Er is een gebrek aan samenhang met de omgeving’;  Het gebouw levert niets op voor de omgeving. ‘Uiteraard zijn er baten, maar die worden door veel mensen niet gezien’;  Het ontwerp van de gebouwen levert niets op voor de omgeving. ‘Oudere fabrieksarchitectuur levert soms fantastische gebouwen op. In logistiek bestaat deze traditie niet meer. Het zijn wegwerpgebouwen. Na twintig jaar zijn deze gebouwen niet meer courant.’  Nefs zegt dat ruimtelijke kwaliteit niet alleen gaat over of iets mooi of lelijk is. Het gaat ook over gebruiks- en toekomstwaarde.  Het pleidooi van Hoefsloot en Nefs voor een beleidsmatiger plek van de adviescommissies, past bij de verkenning van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) over systeemfalen in ruimtelijk beleid.   De conclusie van RLi is dat beleid en uitvoering, en monitoring en reflectie, wel heel ver uit elkaar liggen. 'Breng expertise van de uitvoering vroegtijdig aan tafel’, zegt Hoefsloot.  ‘Verkokering overheden is oplosbaar’  Die verkokering in overheidsorganisaties komt Rik Onderdelinden dagelijks tegen. Hij is programmateamleider Omgevingskwaliteit bij Het Oversticht. Die stichting is inmiddels een eeuw actief in welstand- en monumentenadvisering aan gemeenten.  ‘De provincie wijst een globale locatie aan waar grootschalige industrie en bedrijvigheid zijn toegestaan, maar daar heeft welstand nog niets mee te maken. Daarna komt een Omgevingsvisie en -plan. Soms worden we om advies gevraagd, maar er mist vaak een wettelijk kader’, zegt hij. ‘Daar zit 80 procent van de problematiek.’   Het is oplosbaar, zegt Onderdelinden. ‘Maak voor dit soort zones een goed beeldkwaliteitsplan en stuur daarop.’ Stel bijvoorbeeld eisen aan volumes en harde lijnen van architectuur en groenlijnen, zegt hij.  ‘Neem Almelo XL. Dat is een terrein voor grote dingen. Daar is een beeldkwaliteitsplan voor gemaakt en dan kun je sturen op de kwaliteit van de gevels.’ Dan zijn er ook best mogelijkheden voor zestig vrachtwagens op een rij, zegt Onderdelinden. ‘Daar kun je met een beeldkwaliteitsplan best wat van maken.’  De programmateamleider van Het Oversticht noemt ook Zwolle als positieve uitschieter. ‘Daar heeft de gemeentelijke adviescommissie wel invloed, want er ligt en stevig beeldkwaliteitsplan. Zoals tijdens de eerste fase van het distributiecentrum van Wehkamp, waar ze veel aandacht gevraagd hebben voor materiaal- en kleurkeuze.’  Nefs kent ook goede voorbeelden. ‘Heembouw let bijvoorbeeld op een aantrekkelijke werkomgeving en Henning Larsen maakt een houten distributiecentrum in Lelystad met groen dak.’  ‘Of neem Wijkevoort bij Tilburg. Als je daar als bedrijf naartoe wil, moet je aantonen dat gebouw van hoog niveau is, biodiversiteit bevordert en banen genereert in het belang van Tilburg, en aansluit op de opleidingen. Alleen dozen schuiven mag niet.’  Ook Deventer en Enschede kennen een selectiemethode, toegestaan onder het Didam-arrest, waarbij ondernemingen moeten aantonen wat ze bijdragen aan de gemeente en omgeving.   Hoefsloot hoopt dat de lokale politiek zich voortaan de vraag stelt wat een distributiecentrum kan doen voor de gemeente, in plaats van wat de gemeente kan doen voor een distributiecentrum. 'Hoe levert zo’n megadoos iets op voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied en z’n omgeving?’  Aanpassen visies voor functiemenging  Gemeenten kunnen bedrijven helpen om relevanter te zijn voor de omgeving, zegt Nefs. Zoals met functiemenging. 'Zet woningen tegen de wanden van de distributiecentra. Aan drie van de vier wanden zit geen loading dock. Alleen mag dat vaak niet in bestemmingsplannen. Dat moeten gemeenten aanpassen.’  Want waarom zou je in binnenstad wel mogen stapelen en mixen, maar op bedrijventerreinen niet, vraagt Nefs zich af. ‘Kleinschalige logistiek heeft geen geluids- of milieubeperkingen. In Parijs, bij Chapelle International, gebeurt dat al!’   ‘Onderzoeksbureau Urban Synergy heeft eens gekeken naar de situatie in Almere (pdf). Als een gebouw dicht bij de stad en de snelweg ligt, het logisch om een sportcomplex daarbovenop maken’, zegt Nefs. Zoals het voetbalveld boven op de Ikea in Utrecht.  ‘Zit je dichter bij een bos, cluster de distributiecentra dan en plaats er veel bomen eromheen. Aan de buitenkant zie je dan alleen een bos.’  Volgens Onderdelinden zijn dit soort oplossingen een zege voor de automobilist. De programmateamleider gruwt van de doorgaande bebouwing langs snelwegen in sommige delen van West- Nederland. ‘Het lándschap is het decor van de weg, niet die logistieke dozen.’  ‘Multinationals hoeven niet te beknibbelen’  Bedrijven zijn vaak best bereid om te helpen met de ruimtelijke kwaliteit. Nefs deed onderzoek naar de benadering van multinationals. ‘Die hoeven niet te beknibbelen. Die hebben een groot belang, want ze willen het liefst tientallen jaren op een goede locatie zitten.’  Daarbij kunnen gemeenten wijzen op standaarden die partijen gebruiken, zoals ISO, BREAAM excellent. ‘Dat resoneert bij beleggers’, zegt Nefs.   ‘Eisen stellen aan ontwikkelaars is een kunst. Standaarden helpen daarbij.’ De wetenschapper roept gemeenten dan ook op om aan tafel te gaan zitten bij de organisaties die de internationale standaarden vastleggen.  Onderdelinden denkt dat gemeenten best eisen mogen stellen. ‘Je hebt zelf toch ook een belang als bedrijf? Je gebouw is toch een visitekaartje voor je commercie?’ Hij vindt in dat kader de ruimtelijke inpassing van de Thales Groep in Hengelo een goed voorbeeld.  ‘Tuurlijk, investeerders zoeken een multifunctioneel en makkelijk te verhuren gebouw. Die interesseert de ruimtelijke kwaliteit niet. Daarom: richt je als gemeente op de regio. Lokaal ondernemerschap heeft zin!’    Onderdelinden ziet de rol van ruimtelijke kwaliteit daarom toenemen. ‘Voor binnensteden is dat gebruikelijker. Nieuw is die rol op bedrijventerreinen. We missen nog bewustwording in alle lagen van de gemeente en politiek. Dat duurt altijd even.’  De commissies zijn er in ieder geval klaar voor de nieuwe rol op bedrijventerreinen, zegt Hoefsloot. 'Er is een stevige professionaliseringsslag geweest afgelopen tijd. Gemeentes en regio’s die lid zijn van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit hebben indruk op mij gemaakt. Het is mooi om te zien hoe ze pragmatisch werken aan ruimtelijke kwaliteit.’  De Omgevingswet kan daarbij helpen, weet Onderdelinden. ‘Mits goed georganiseerd, gaan de omgevingstafels een bijdrage leveren tegen verkokering binnen gemeenten.’ Dan komt de gemeentelijke adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit vanzelf aan het woord.

07-02-2024
Aanmelden nieuwsbrief