‘Formuleer een toekomstbeeld, pak de organisatievorming en financiering op bedrijventerreinen aan én zorg voor een rolverdeling tussen de overheden en uitvoeringsinstanties.’ Dat zijn in een notendop de drie belangrijkste aanbevelingen uit het rapport ‘Kiezen voor toekomstbestendige bedrijventerreinen’ van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), dat 31 oktober werd aangeboden aan minister Adriaansens van EZK. Maar hoe worden die adviezen straks in de praktijk gebracht?

SKBN-voorzitter Theo Föllings benadrukt dat de Rli met deze aanbevelingen de vinger op de zere plek legt. Hij ziet het rapport ook als een grote erkenning voor de SKBN dat al jaren op de poorten klopt van vele instanties om het maatschappelijke en economische belang van bedrijventerreinen onder de aandacht te brengen. Hij reflecteert op deze drie aanbevelingen met onderstreping van hét kernwoord van het rapport van de Rli namelijk: versnellen!
  

1. Formuleer een toekomstbeeld
De verduurzaming van bedrijventerreinen loopt achter. Vermindering en vergroening van het energiegebruik op bedrijventerreinen blijft achter. Daarnaast zijn er vragen over de efficiëntie van het ruimtegebruik en het behoud van landschapskwaliteit. Föllings: “In de praktijk is verduurzaming van bedrijventerreinen een breed begrip waarin veel aspecten een rol spelen. Om houvast te bieden aan bedrijven en de betrokken overheden, is een goede toekomstvisie voor het verduurzamen van een terrein noodzakelijk. Helder is dat je niet alles tegelijk kunt aanpakken. Vandaar dat de SKBN groot voorstander is van een goede fasering van dat toekomstperspectief om de aanpak te kunnen versnellen. Een gefaseerde opbouw van een bedrijventerreinlabel past hierin. In de opbouw van het label dient het fundament van ieder terrein wel op orde te zijn, namelijk schoon, heel en veilig.”

Een dergelijk uniform systeem ontbreekt tot op heden, aldus Föllings. “In het verleden hebben diverse individuele provincies wel een poging gedaan om tot een dergelijk label te komen, maar dit leidde per provincie tot verschillende criteria. Dat bood geen houvast voor de markt om te investeren en geen leidraad voor lokale overheden om te kunnen handhaven. Ook hier is het dus van belang dat het Rijk de regie oppakt in samenwerking met de provincies, gemeenten en het georganiseerd bedrijfsleven om te komen tot duidelijke landelijke kaders. Kaders waarbinnen ondernemers op bedrijventerreinen samen met gemeenten aan de slag kunnen om dat toekomstperspectief te verzilveren.”
 

2. Maak organisatievorming verleidelijk en uiteindelijk verplicht
Het tweede advies valt volgens Föllings uiteen in twee delen, namelijk een deel dat gefocust is op het verhogen van de organisatiegraad op bedrijventerreinen en een deel dat ingaat op de financiering van de verduurzaming van bedrijventerreinen. “De Rli heeft volledig gelijk dat de organisatiegraad van bedrijventerreinen gefaseerd omhoog moet. De raad stelt de terechte vraag of het instrument BedrijvenInvesteringsZone (BIZ) hiervoor wel geschikt is. Helder is dat met de opbouw van een bedrijventerreinlabel ook een passende organisatiegraad van toepassing moet zijn. Immers, een dergelijke organisatiegraad moet uiteindelijk ook als wettelijk gedragen kader voor de bedrijven gaan gelden.”

Natuurlijk heeft het vrijwillig tot een goede organisatiegraad komen de voorkeur boven het verplicht stellen, maar de SKBN acht het op de lange termijn noodzakelijk om de verduurzaming niet meer vrijblijvend op te pakken. Föllings: “Werklocaties liggen onder een maatschappelijk vergrootglas. Logistieke distributiecentra, datacenters die als lelijke dozen worden weggezet, maar ook het omkatten van bedrijventerreinen naar woonlocaties zijn duidelijke signalen over hoe er wordt gekeken naar het ruimtegebruik voor de functie werken. Zorgen dat de maatschappelijke meerwaarde van bedrijventerreinen (werk is niet meer genoeg) ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd, schept ook in de samenleving draagvlak om in de toekomst voldoende ruimte voor bedrijven te creëren.”

Het andere deel van het advies gaat in op de financiering van verduurzaming van bedrijventerreinen. Rli roept op tot een nationaal fonds. Dat is ingewikkeld, vindt Föllings. “Subsidies en risicodragend geld in één pot vegen is vragen om staatsteunproblemen die eigenlijk niet nodig zijn. Tegelijkertijd zijn diverse financieringsbronnen Europees, nationaal, provinciaal en/of gemeentelijk georganiseerd. Al met al spreekt de SKBN de voorkeur uit om met een beperkt aantal betrokken partijen tot een goede financieringsketen te komen. Dat betekent enerzijds kijken naar huidige subsidiestromen en investeringsmiddelen, anderzijds vraagt het van betrokken organisaties om hier in samenwerking met elkaar op te acteren. Helder is volgens Föllings dat subsidiemiddelen bijvoorbeeld ingezet kunnen worden om te komen tot goede plannen c.q. businesscases en mogelijk een onrendabele top kunnen subsidiëren, en dat de andere investeringsgelden revolverend ingezet kunnen worden. “De praktijk bewijst al in de afgelopen jaren dat dit mogelijk is. Als we dit met z’n allen weten te versnellen en opschalen, kunnen we biodiversiteit, klimaatadaptatie én netcongestie bij de kop pakken.”
 

3. Zorg voor een heldere rolverdeling
Föllings: “Wat de Raad hier eigenlijk adviseert, is dat er bij de rolverdeling gebruik moet worden gemaakt van de bestaande infrastructuur van beleidsorganisaties. Zoals het Rijk met diverse ministeries, de provincies, gemeenten, uitvoeringsorganisaties zoals de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) en andere overheden zoals waterschappen en omgevingsdiensten. Zij moeten een duidelijke opdracht krijgen wat er van hen verwacht wordt. Daarmee voorkomen we dat er allerlei nieuwe organisaties in het leven worden geroepen. Daarmee is ook geregeld dat de beleidsmatige rol van provincies en gemeenten goed is geborgd.”

Een goed voorbeeld is volgens Föllings de initiatieven van diverse ROM’s in de opzet van energy hubs op bedrijventerreinen. Mogelijk gemaakt door diverse provincies. “De ROM’s zorgen voor organiserend vermogen op de terreinen om tot goede plannen te komen. Daarmee zorgen zij ook dat bedrijventerreinen gaan samenwerken en best practices uitwisselen zodat niet iedereen het wiel opnieuw gaat uitvinden. Daarnaast zijn ROM’s heel goed in staat om de financieringsketen goed te organiseren tussen de relevante partijen. Door juist van bestaande structuren gebruik te maken versnellen we de processen.”  

Conclusies
“Het momentum om bedrijventerreinen versneld te verduurzamen, is beter dan ooit omdat er vanuit de overheid en de markt de wil - en het geld - is om te investeren, met als trigger de energiecongestie. De kunst wordt om de partijen die willen investeren bij elkaar te brengen, zodat we met inzet van de bestaande organisatie-infrastructuur kunnen versnellen. We hebben ook juridisch het juiste momentum te pakken, want de nieuwe Energiewet geeft straks ook meer mogelijkheden voor de uitruil van energie tussen bedrijven op bedrijventerreinen.”

“Provincies en gemeenten moeten vanuit hun RO-taak de mogelijkheid hebben om mee te denken en beleidsmatig te interveniëren welke bedrijventerreinen wel of niet in aanmerking komen voor (financiële) ondersteuning. Immers, provincies maken plannen met daarin afspraken over de planning van bedrijventerreinen. Het is niet handig als je daar met investeringen vanuit het Rijk dwars tegenin gaat.”

“We begrijpen goed dat de Rli de overheid adviseert om een monitor op te zetten om bedrijventerreinen en bedrijven te prikkelen om actie te ondernemen, en dat hiervoor ook geld beschikbaar moet komen. Zorg er dan wel voor dat de regio’s nadrukkelijk de financiële mogelijkheden krijgen om die handschoen op te pakken. De plannen die vervolgens ontstaan, zijn tevens een trigger om de markt te laten meefinancieren. Die voelen de urgentie en willen meebetalen als de onderliggende businesscase klopt.”
 

Fotocredit: Zintuig Studio

card image

Event

01-02-2024
SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

Event

01-02-2024

SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

We zijn erg verheugd jullie uit te nodigen voor een SKBN Projectvisit naar het M4H-gebied in Rotterdam. Stadshavengebied Merwehavens wordt door de Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld tot een innovatief woon-werkmilieu, optimaal ingericht voor de innovatieve maakindustrie. Een mix van wonen en werken, cultuur, horeca, sport en onderwijs maakt van M4H een energiek gebied.

Lees hier alvast het Ruimtelijk Raamwerk van het gebied.

  • Hoe houd je vast aan een goede mix van wonen en werken in een te revitaliseren gebied?
  • Hoe pak je als gemeente de juiste rol hierin en hoe kun je sturen?
  • Welke rol heeft het Havenbedrijf Rotterdam, en op welke wijze wordt er samengewerkt?
     

Tijdens deze SKNB Projectvisit krijgen we een introductie van David Louwerse (Economie) en Walter de Vries (Planologie) van de Gemeente Rotterdam. Ook Jouke Goslinga van het Havenbedrijf Rotterdam sluit aan om in gesprek te gaan over het belang van het Havenbedrijf bij de ontwikkeling van M4H.

We verblijven in het interessante Keilepand, waarna we een rondleiding krijgen in het gebied. Tot slot nemen we de tijd om rustig na te praten over wat we tijdens de wandeling hebben gezien en we sluiten uiteraard af met een borrel.

Deze projectvisit is alleen voor leden van de SKBN en abonnees van BT.
Lees hier alvast het artikel over M4H in vakblad BT.

Wanneer – Donderdag 1 februari 2024
Waar – Keilepand (Keilestraat 9F, 3029 BP Rotterdam)
Tijd – 14.00 tot 16.30 uur, aansluitend borrel
Aan deze bijeenkomst zijn voor de deelnemers geen kosten verbonden.
 

MELD JE NU AAN


Fotocredit: Sandra Koning

Lees verder
card image

Nieuws

Groene gezonde bedrijventerreinen: werken aan een betere werkomgeving in Zuid-Holland

Nieuws

22-06-2023

Groene gezonde bedrijventerreinen: werken aan een betere werkomgeving in Zuid-Holland

In de nieuwe collegeperiode wil de Provincie Zuid-Holland ook werk maken van groene gezonde bedrijventerreinen. In de provincie werken ongeveer 450.000 mensen bij zo’n 26.000 bedrijven die zijn gevestigd op bedrijventerreinen. Bedrijventerreinen zijn doorgaans hete, weinig inspirerende plekken en slechts 1% ervan bestaat uit natuur.

Maar daar komt verandering in als het ligt aan de Provincie Zuid-Holland, SKBN, Stichting Steenbreek, IVN Natuureducatie, Samen Klimaatbestendig en NL2025.Samen organiseren zij de Groene Gezonde Bedrijventerreinen Estafette.

Op groene, gezonde bedrijventerreinen komen naast vergroening en gezondheid andere belangrijke opgaven samen zoals biodiversiteit, klimaatadaptatie, schone energie, hergebruik van materialen en mobiliteit waardoor de leefbaarheid en duurzaamheid sterk verbetert. Tijdens de estafettedag Groene Gezonde Bedrijventerreinen op 20 juni bespraken de partners met de Zuid-Hollandse gemeenten, groenbeheerders en bedrijven de te nemen hordes om samen deze werklandschappen van de toekomst te realiseren.

Groeiend bewustzijn voordelen groene gezonde bedrijventerreinen

In het hele land wordt er bij verschillende provincies een estaffettedag Groene gezonde bedrijventerreinen georganiseerd. De provincie Zuid-Holland nam het stokje over van Provincie Overijssel en geeft het stokje door aan Lage Weide in Utrecht. Tijdens de dag bleek dat de toenemende bewustwording van de voordelen van groene gezonde bedrijventerreinen, groeit. Werknemers die bijvoorbeeld uitzicht hebben op groen zijn 15% productiever en er is 23% minder ziekteverzuim.

De interesse van bedrijven en lokale overheden is groot om de ervaren hordes uit het verleden te overwinnen. Een van deze hordes is het idee dat vergroening meer geld kost. En dat meer biodiversiteit op een terrein meer lasten veroorzaakt, zoals bijvoorbeeld plagen.

Werklandschappen van de toekomst

De aanwezigen tijdens de dag zien dan ook volop kansen samen te werken aan innovatieve oplossingen voor bedrijventerreinen die zowel economisch bloeiend zijn en een positieve impact hebben op mens, natuur en milieu. Op deze manier zijn de terreinen in de toekomst ook aantrekkelijk voor een nieuwe generatie werknemers.

Ter illustratie, enkele quotes van de dag

Boyd Bartels, projectleider ondernemerscollectieven: “Bedrijven moeten bereid zijn tijd en geld te investeren in hun eigen werkomgeving. Alleen met een gestructureerde samenwerking kom je verder en word je een serieuze gesprekspartner voor de overheid. Dit leidt vaak tot hogere budgetten om samen opgaven aan te pakken.”

Ron Kervezee, programmaleider gemeente Alphen a/den Rijn: “Meer groen op bedrijventerreinen vraagt om een lange termijn aanpak voor het onderhoud. Om de continuïteit te waarborgen kan het interessant zijn om als gemeente de budgetten voor het groenonderhoud over te hevelen naar de georganiseerde bedrijventerreinen. Wel onder de voorwaarde dat de bedrijven daar extra geld voor onderhoud aan toevoegen.”

Rolf Balvert, GKB groep: “Wij geloven dat het kan: meer groen op bedrijventerreinen, zonder dat het veel meer kost. De groenprofessionals werken al lange tijd samen, bijvoorbeeld binnen NL Greenlabel of de VHG, in het opbouwen van de kennis over het juiste groen dat bijdraagt aan de biodiversiteit of de vermindering van hittestress of wateroverlast. De kennis is er. Nu moeten we het gaan doen.”

Krachtig aan de slag

Gedeputeerde Meindert Stolk benadrukte dat de provincie Zuid-Holland in de nieuwe coalitie een duidelijke rol voor zichzelf ziet in de inrichting van gezonde leef- en werkomgevingen. Hij riep alle aanwezigen op samen krachtig aan de slag te gaan met de werklandschappen van de toekomst. Want werknemers zijn gezonder, productiever én gelukkiger in groene omgevingen.

Ook geïnteresseerd in samenwerken aan groene, gezonde bedrijventerreinen?
Bekijk voor tips deze website.
 

De volgende estafettestop van de Groene Gezonde Bedrijventerreinen Estafette is op maandag 18 september op Lage Weide in Utrecht.
 

Lees verder
card image

Nieuws

PBL: klimaatverandering, natuur en woningtekort vragen een ruimtelijk samenhangende planning van kabinet

Nieuws

08-03-2023

PBL: klimaatverandering, natuur en woningtekort vragen een ruimtelijk samenhangende planning van kabinet

Verduurzaming, de aanpak van het woningtekort en ons aanpassen aan klimaatverandering vragen om grote ingrepen in de leefomgeving. Daarom is het van belang dat het kabinet scherpere keuzes maakt dan nu gebeurt, zegt het PBL in de Ruimtelijke Verkenning 2023. “De oplossingen voor een hele reeks urgente issues vragen allemaal ruimte en zullen de inrichting van het land op lange termijn ingrijpend veranderen. Een toekomstbestendig Nederland vergt decennialang vasthoudend omgevingsbeleid op alle bestuurlijke niveaus”, stelt David Hamers, een van de projectleiders van het onderzoek. 

Waar wonen straks de meeste mensen in Nederland, en hoeveel woningen zijn daarvoor nodig? Moet de nationale energie-infrastructuur gebundeld worden tussen de grote stedelijke concentraties en industrieclusters, of kunnen netwerken kleinschaliger worden ingepast in regionale landschappen? Welke ruimtelijke inrichting is nodig om op termijn te kunnen voldoen aan de Europese afspraken over natuur? Ook ruimte maken voor een circulaire economie vergt planning: welke plekken worden daarvoor gekozen en hoe groot worden die?

“Hoe ons land er in de toekomst uit zal zien, hangt af van waar nu nieuwe huizen, wegen en voorzieningen worden gepland. Deze en alle andere ruimtelijke investeringen moeten ook in het veranderde Nederland van de komende decennia renderen”, aldus Rienk Kuiper, co-projectleider. “De juiste plek is daarbij belangrijk. Hou bij het plannen de samenhang voor ogen, maak keuzes die op de lange termijn overeind kunnen blijven.” 

Decennialang renderen

Omdat niet alles overal kan, heeft een team van 25 onderzoekers vier toekomstscenario’s gemaakt waarin de verschillende keuzes ruimtelijk worden uitgewerkt. Dat zijn: Mondiaal Ondernemend (een toekomstscenario waarin grote bedrijven de lead hebben), Regionaal Geworteld (burgers nemen het initiatief in hun eigen leefomgeving), Snelle Wereld (de nog verder toegenomen digitalisering doet afstanden verdwijnen) en Groen Land (veel ruimte voor de natuur). Voor elk scenario zijn op basis van ruimtelijke modellering en ontwerpend onderzoek gedetailleerde kaarten van het bijbehorende Nederland van 2050 gemaakt. Deze scenariokaarten brengen in beeld welke gevolgen verschillende keuzes hebben. 

Vier toekomstscenario’s waarin de verschillende keuzes ruimtelijk worden uitgewerkt

“Deze scenariostudie biedt beleidsmakers handvatten voor het uitzetten van lijnen naar de toekomst. We moeten voorbij de korte termijn van steeds één kabinetsperiode van vier jaar kijken”, zegt David Hamers. “Alleen zo kan het kabinet in samenwerking met andere partijen succesvol keuzes maken voor de belangrijke transities waarvoor de Nederlandse samenleving staat.”

Bekijk ook:


Uitleg video over samenhangende keuzes in de Ruimtelijke verkenning 2023


Video over scenario's in de Ruimtelijke verkenning 2023

Lees verder