Duidelijke en soms dwingende beleidsmaatregelen van bovenaf, in combinatie met het stimuleren van creativiteit en ondernemerschap. Dat waren de belangrijkste aanbevelingen tijdens het 18e BT Event op donderdag 9 november in het Sparta Stadion in Rotterdam.

Het congres van kennisalliantie SKBN en vakblad BT streek dit jaar neer in de provincie Zuid-Holland, samen met de Rotterdam, Den Haag en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) partner van deze 18e congreseditie. Na een welkom door MRDH-voorzitter Jan van Zanen trapte VNO/NCW-voorzitter Ingrid Thijssen het congres inhoudelijk af waarin ze refereerde aan de urgentiebrief die ze samen met MKB-voorzitter Jacco Vonhof stuurde naar de Tweede Kamer waarin ze de politiek opriepen naast woondeals, ook in te zetten op maakdeals. ‘Wat heb je aan een woonstad, als je er niet kunt werken’, verklaarde Thijssen. Het gaat daarbij niet alleen om de belangen van bedrijven, maar ook om het creëren van levendige steden. 

‘Sturen op een gezonde woon-werkbalans in stedelijke gebieden’ is ook een van de actielijnen uit het ‘Nationaal Programma Ruimte voor Economie’, naast het beter benutten en verduurzamen van bestaande bedrijfslocaties. Directeur-Generaal Erwin Nijsse van het ministerie van EZK kondigde aan daarvoor pilots te starten voor een investeringsfondsen voor het beter benutten en verduurzamen van bedrijventerreinen. CEO Tim Beckmann van logistieke en industriële vastgoedinvesteerder Intospace verklaarde tijdens een plenair panel graag in bestaande bedrijventerreinen te willen investeren, maar daarvoor schuifruimte nodig te hebben om zittende bedrijven en een alternatief te kunnen bieden.

Transformatiestop
Een van de meest tastbare bewijzen dat er sprake is van een trendbreuk kwam van gedeputeerde Meindert Stolk, die op het hoofdpodium aankondigde álle bedrijventerreinen in de provincie te willen beschermen. Directeur economie en duurzaam Petra de Groene van de gemeente Rotterdam lichtte het Actieplan Bedrijfsruimte toe. Daarin is het ‘college target bedrijfsruimte’ van vorig jaar uitgewerkt in 8 actiepunten, waaronder het minimaliseren van transformaties, intensiveren van bestaande werkgebieden en het plaatsen van het juiste bedrijf op de juiste plek.

Waarin zoiets in de praktijk kan resulteren, konden deelnemers zien in de presentatie van architect Markus Schaefer (Hosaya Scheafer Architect), die vertelde hoe Zürich al in 2007 een moratorium instelde op de transformatie naar overgebleven stedelijke industriegebieden. Resultaat daarvan is dat grondspeculatie in die gebieden uitbleef, of ontwikkelaars die op een waardesprong hadden geanticipeerd, bedrogen uitkwamen. In plaats daarvan worden ze gestimuleerd binnen de kaders hun creativiteit in te zetten voor het realiseren van nieuwe bedrijfsruimteconcepten, mídden in de stad, eventueel gecombineerd met wonen. 

Omarming
Voor het mixen van wonen en werken en beter benutten van bestaande bedrijfslocatie heb je de hulp nodig van de vastgoedgoedmarkt. Maar ook dwingende maatregelen moeten niet worden uitgesloten. De behoefte aan stedelijke bedrijfsruimte groeit de komende jaren fors. In nagenoeg álle stedelijke regio’s van Nederland komt ruimte voor werken door oprukkende woningbouw in de verdrukking. In Den Haag knelt de ruimte het meeste. Wethouder Saskia Bruines zet daarom niet alleen in op intensiveren van bestaande bedrijvengebieden als HKZ, maar ook het mixen van wonen en werken, zoals in de Binckhorst. 

Beide opgaven – ruimte voor werken en ruimte voor wonen – zijn even urgent. In dat opzicht sloten de rijen op het BT Event. Sterker: ze hebben elkaar nodig. Zo verklaarde NEPROM-voorzitter Desirée Uitzetter zich zorgen te maken over de verdringing van bedrijvigheid uit steden, waar ontwikkelaars volgens haar mede debet aan zijn. Ze wil graag meer investeren in gemixte woon-werkmilieus. Corporatiedirecteur Bart Kesselaar (Havensteder) deed tijdens het plenaire panel een opvallende oproep om naast sociale huurwoningen ook betaalbare bedrijfsruimte als DEAB-activiteiten (diensten van algemeen economie belang) te bestempelen.

Keuzes maken
PBL-onderzoeker David Hamers pleitte als laatste hoofdspreker voor het maken van keuzes. Want niet overal kan alles. Of dit betekent dat ook ruimte voor werken pas op de plaats moet maken, daarover sprak Hamers zich niet uit. Vooralsnog neemt ruimte voor economie maar een bescheiden positie in met 2,6 procent landgebruik, leerde DG Erwin Nijsse de deelnemers in de ochtend, terwijl de landbouwsector zo’n tweederde van de landoppervlakte beslaat. Niettemin is er nog veel te winnen op bestaande bedrijvenlocaties. Het beter benutten daarvan vergt wel een investering, benadrukte SKBN-voorzitter Theo Föllings in zijn traditionele wrap up. Van subsidie wilde hij nadrukkelijk niet spreken. Want als je het goed doet, dan rendeert die investering, bewijst de praktijk van de ontwikkelfondsen van de provincie Overijssel (HMO), Gelderland (OMG) en Utrecht (OMU).

Meer daarover op het volgende BT Event op donderdag 14 november 2024 in Utrecht. Ben daarbij!

Lees ook: Ruimte voor wonen én werk: het spel begint nu pas echt


Fotocredit: Aldo Alessi

card image

Event

01-02-2024
SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

Event

01-02-2024

SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

We zijn erg verheugd jullie uit te nodigen voor een SKBN Projectvisit naar het M4H-gebied in Rotterdam. Stadshavengebied Merwehavens wordt door de Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld tot een innovatief woon-werkmilieu, optimaal ingericht voor de innovatieve maakindustrie. Een mix van wonen en werken, cultuur, horeca, sport en onderwijs maakt van M4H een energiek gebied.

Lees hier alvast het Ruimtelijk Raamwerk van het gebied.

  • Hoe houd je vast aan een goede mix van wonen en werken in een te revitaliseren gebied?
  • Hoe pak je als gemeente de juiste rol hierin en hoe kun je sturen?
  • Welke rol heeft het Havenbedrijf Rotterdam, en op welke wijze wordt er samengewerkt?
     

Tijdens deze SKNB Projectvisit krijgen we een introductie van David Louwerse (Economie) en Walter de Vries (Planologie) van de Gemeente Rotterdam. Ook Jouke Goslinga van het Havenbedrijf Rotterdam sluit aan om in gesprek te gaan over het belang van het Havenbedrijf bij de ontwikkeling van M4H.

We verblijven in het interessante Keilepand, waarna we een rondleiding krijgen in het gebied. Tot slot nemen we de tijd om rustig na te praten over wat we tijdens de wandeling hebben gezien en we sluiten uiteraard af met een borrel.

Deze projectvisit is alleen voor leden van de SKBN en abonnees van BT.
Lees hier alvast het artikel over M4H in vakblad BT.

Wanneer – Donderdag 1 februari 2024
Waar – Keilepand (Keilestraat 9F, 3029 BP Rotterdam)
Tijd – 14.00 tot 16.30 uur, aansluitend borrel
Aan deze bijeenkomst zijn voor de deelnemers geen kosten verbonden.
 

MELD JE NU AAN


Fotocredit: Sandra Koning

Lees verder
card image

Nieuws

PBL: Circulaire economie vraagt ruimtelijke keuzes

Nieuws

25-04-2023

PBL: Circulaire economie vraagt ruimtelijke keuzes

Om in de komende decennia te kunnen voldoen aan de ruimtevraag van circulaire bedrijven is het belangrijk dat circulaire economie hoger op de agenda van het omgevingsbeleid komt. Anders dreigt de ontluikende circulaire economie vast te lopen door ruimtegebrek en onomkeerbare keuzes, bleek tijdens een seminar over de toekomst van bedrijventerreinen in een circulaire economie, dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op 20 april organiseerde.

Knelpunten op bedrijventerreinen nu al zichtbaar
‘We hebben ervoor gekozen een symposium specifiek over bedrijventerreinen te organiseren, omdat daar de knelpunten van de transitie naar een circulaire economie als eerste zichtbaar worden,’ stelde PBL-onderzoeker Emil Evenhuis, die samen met collega Trudy Rood werkt aan een rapport over de ruimtelijke aspecten van een circulaire economie, dat deze zomer uitkomt. Het is belangrijk om rekening te houden met ruimte voor circulaire economie in beleid dat nu vormgegeven wordt, zoals de Nota Ruimte 2024, de NOVEX, het Programma Mooi Nederland, het Programma Werklocaties, het Nationaal Programma Circulaire Economie, en de Grondstoffenstrategie.

Circulaire economie vraagt meer ruimte
Om de ruimtelijke implicaties van circulariteit te schetsen, bouwen Evenhuis en Rood voort op de vier scenario’s uit de Ruimtelijke Verkenningen die het PBL onlangs heeft gepubliceerd: toenemende wereldhandel, een digitaliserende wereld, een natuurlijk Nederland en regionaliserend land. In alle gevallen neemt een circulaire economie in Nederland meer ruimte in dan de huidige lineaire, fossiele economie, al verschilt de mate en vorm waarin. Het is goed te beseffen dat er een fase zal zijn met dubbel ruimtegebruik, waarin het nieuwe circulaire systeem groeit naast de bestaande productiecapaciteit. Om te zorgen dat er richting 2050 geschikte ruimte is voor terreinen met overlastgevende circulaire activiteiten (met een hoge milieucategorie) – zoals recycling en hergebruik van bouwmaterialen - moeten in de komende jaren keuzes gemaakt worden. Evenhuis: ‘Als we nu geen zorgvuldig beleid voeren, worden de problemen alleen maar nijpender.’ Het is belangrijk dat verschillende departementen,  provincies en gemeenten in onderlinge coördinatie ruimte voor circulaire economie garanderen.

Ruimte voor schoorstenen naast oprukkende woningbouw
Renewi ervaart de ruimtelijke concurrentie van oprukkende woningbouw dagelijks, reageerde public affairs manager Roland Amoreus van het afvalverwerkingsbedrijf. Veel locaties van Renewi liggen traditioneel aan de randen van stad en zijn gaandeweg door nieuwe woonwijken omsloten. ‘Wij zijn een NIMBY-bedrijf. Niemand wil naast ons wonen, maar zonder ons werk loopt Nederland vast.’ Ilse Zaal, Noord-Hollands Gedeputeerde voor Economie sluit zich daarbij aan: mensen denken bij circulaire economie vaak aan schattige repair cafés, maar een grote stap is het circulair maken van de basisindustrie. Daarom heeft Zaal  Industrieterreinen van Provinciaal Belang aangewezen: bedrijventerreinen met een hoge milieucategorie die behouden moeten blijven. We hebben dat in de Omgevingsverordening vastgelegd. ‘Maar bij gemeenten is veel drang om bedrijventerreinen naar woningbouw om te zetten. Wij vinden dat onverstandig. Dit zorgt voor noodzakelijke, maar onprettige gesprekken.’

Nog heel weinig ruimte expliciet voor transities gereserveerd
Slechts 2,5 procent van de oppervlakte van Nederland wordt ingenomen door
bedrijventerreinen, maar 30 procent van beroepsbevolking werkt er en 40 procent van ons BNP wordt er verdiend, memoreerde Jurgen Geelhoed van het Ministerie van Economisch Zaken en Klimaat. Toch worden de 3800 bedrijventerreinen die ons land telt, vaak gezien als een soort duizenddingendoekje, dat moet inleveren als er ruimte nodig is voor andere doelen. ‘Zo heeft de woningnood een prijsopdrijvend effect, waardoor bedrijven uit de stad verdreven worden. Dat is kortzichtig, want het zijn activiteiten die je in het metabolisme van een stad vaak wel écht nodig hebt,’ stelt Geelhoed. ‘Eigenlijk hebben we nog heel weinig ruimte expliciet voor transities gereserveerd.’

Waak voor onomkeerbare keuzes
Rood waarschuwt voor het maken van onomkeerbare keuzes: `Denk aan het omzetten van een bedrijventerrein met een hoge milieucategorie in een woonwijk. Dat is eenvoudig, maar andersom is verschrikkelijk moeilijk’. In de paneldiscussie krijgt zij bijval van Cees-Jan Pen van Fontys Hogeschool: ‘We moeten zuinig zijn op die 2,5 procent ruimte die nu gereserveerd is voor bedrijfsactiviteiten, en zorgen dat deze ruimte goed wordt benut. Op te veel plekken zie je dat milieuruimte vooral vanuit woningbouwtaakstellingen wordt ingeperkt.’  Koos Seerden van VNO-NCW en Rho Adviseurs sluit zich daar van harte bij aan en wijst op de verschillende onderliggende tijdschalen: ‘Een bedrijventerrein van de hoogste categorie aanleggen kost 20 tot 25 jaar, terwijl je een woonwijk in 7 tot 9 jaar hebt gerealiseerd.’ We kiezen nu waar recyclingbedrijven tussen 2045 en 2050 terecht kunnen.

Dit bericht is afkomstig van het PBL.

Bekijk hier het SKBN Webinar over de Ruimtevraag van Circulaire Economie op Bedrijventerreinen terug. 

Lees verder
card image

Nieuws

Ruimte voor wonen of werken? Zo biedt Zuid-Holland beide

Nieuws

10-03-2023

Ruimte voor wonen of werken? Zo biedt Zuid-Holland beide

Als érgens ruimteclaims samenkomen, dan wel in Zuid-Holland. Het is de dichtst bevolkte provincie van Nederland, waar ze bijna een kwart van het bruto nationaal product realiseren. Maar in deze bedrijvige provincie is nieuwe fysieke ruimte voor economische activiteiten zeer beperkt aanwezig. Hoe borgt Zuid-Holland ruimte voor werken en vitale economische functies, te midden van alle andere ruimteclaims?

Rotterdam zet een rem zet op een verdere teruggang van ruimte voor werken. Volgens cijfers uit de gemeentelijke Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG) is in de periode 2020-2022 de voorraad bedrijfsruimte in stedelijk gebied met 35.000 vierkante meter gebruiksoppervlakte afgenomen.

Het is een keerzijde van de toegenomen populariteit van de werkstad als woonbestemming. Naarmate woningbouw meer bedrijfsruimte naar de randen van de stad of daarbuiten verdringt, dreigen met name praktische banen buiten handbereik van praktisch geschoolde Rotterdammers te raken, mede omdat buitenstedelijke bedrijventerreinen doorgaans slecht bereikbaar zijn.

Structuurversterkende verstedelijking

De situatie in Rotterdam is illustratief voor de hele provincie. De ruimteclaims stapelen zich op, de beschikbare ruimte is beperkt. In de strijd om de ruimte delft werken vaak het onderspit. Politiek is het nu eenmaal lekkerder scoren met woningbouw en bedrijfsactiviteiten in de woonomgeving zijn hinderlijk.

Maar waar moeten de bewoners van al die nieuwe huizen werken, als er geen ruimte meer overblijft voor bedrijven? Het provinciebestuur maakt zich hier zorgen over. Zuid-Holland gaat dus voor ‘structuurversterkende verstedelijking’. Volgens Boudewijn Kuijl, senior beleidsmedewerker economische zaken bij de provincie, gaat het daarbij om verstedelijking met woningbouw én ruimte voor werken en andere voorzieningen.

Om een strategie te maken op alle zeshonderd bedrijventerreinen in Zuid-Holland hanteert de provincie een bedrijventerreinbeleid langs drie lijnen: sturen op balans tussen vraag en aanbod in regio’s, zowel kwantitatief als kwalitatief, op betere benutting van bestaande bedrijventerreinen en op verduurzaming bij de transities.

Achter de drie beleidslijnen schuilt een aantal instrumenten die in sommige gevallen meer faciliterend zijn. Zo maakt de provincie ramingen en vraagt op basis daarvan aan gemeenten om regionale bedrijventerreinenvisies te schrijven. In andere gevallen zijn de instrumenten dwingender en voorschrijvend, legt Helmut Thoele uit.

Hij is als stedenbouwkundige en strategisch adviseur ruimte betrokken bij de provinciale omgevingsvisie en -verordening. Te denken valt aan een soort instructieregel, waarmee de provincie bedrijventerreinen van strategisch belang kan aanwijzen waar niet aan geknabbeld mag worden. Er geldt ook geen maximale maar een minimale milieucategorie, zodra nieuwe bedrijven zich willen vestigen.

Eén van die gebieden van strategisch provinciaal belang is Spaanse Polder, een groot bedrijventerrein op het grensgebied van Rotterdam en Schiedam. Kuijl: ‘De aanwijzing zit in een herzieningstraject, en Provinciale Staten en GS moeten deze nog goedkeuren, alvorens we dit als bindend beleid in de provinciale verordening kunnen opnemen.’

Ook wil de provincie verder verkennen hoe functiemenging te stimuleren, om uiteindelijk de toegankelijkheid van wonen, werken en voorzieningen te verhogen en daarmee bij te dragen aan het idee van de ‘15 minuten-stad’.

Beter benutten bestaande bedrijventerreinen

Een complexe, maar vanuit de context van schaarste misschien de belangrijkste beleidslijn, is het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen. Dat gaat ook over een verantwoorde benutting van kostbare milieuruimte.

In het bedrijventerreinbeleid staat dat op Zuid-Hollandse bedrijventerreinen bijna twintig procent van de ruimte wordt gebruikt door bedrijven in milieucategorie 1 en 2 die zich vaak goed laten inpassen in ander stedelijk gebied.

Kuijl: ‘Bedrijventerreinen beter benutten, zou betekenen dat je bedrijven moet verplaatsen of terreinen moet intensiveren. Maar dat is ingewikkeld en duur.’ Een kringloopwinkel of sportschool, die weg moet van een bedrijventerrein, moet zich bovendien wel elders kunnen vestigen, in een stadswijk of wijkcentrum, vervolgt Thoele.

Daar is de druk op de ruimte en de betaalbaarheid van bedrijfsruimte al zeer hoog. Kuijl: ‘We zouden daarop kunnen sturen door het reserveren van voldoende betaalbare bedrijfsruimte mee te nemen bij nieuwe gebiedsontwikkelingen. Dat geeft echter druk op de grondexploitaties en daarvoor zullen instrumenten en financieringsafspraken nodig zijn.’

Programma als instrument

Minder sectoraal werken en duidelijker keuzes maken, dat is uiteindelijk nodig om verschillende ruimteclaims zoveel mogelijk te kunnen combineren en te accommoderen, benadrukt Thoele. Maar dat is volgens hem makkelijker gezegd dan gedaan. Het begint al met behoefteramingen, die vaak sectoraal zijn. Opgeteld is de ruimtevraag zo groot dat een tweemaal zo grote provincie nodig is.

Thoele wijst erop dat het Rijk in totaal 4,8 miljard euro aan Zuid-Holland heeft toegezegd in het kader van de bereikbaarheid in relatie tot verstedelijkingsafspraken. ‘Het is positief dat mobiliteit en wonen daarin integraal worden opgepakt’, vindt hij. De provincie probeert daarnaast woon-werkafspraken te maken met de regio’s. Deze sorteren voor op meer wederkerigheid tussen ruimtelijk en economisch beleid.

‘Nieuwe afspraken met gemeenten en andere partners kunnen we bijvoorbeeld vastleggen in een programma, een beleidsinstrument uit de Omgevingswet dat niet juridisch bindend is, maar wel zelfbindend voor GS. Gemeenten kunnen slechts gemotiveerd van de afspraken in het programma afwijken.’

Zo kunnen volgens Thoele ook afspraken over mobiliteit, dichtheden en branchering worden gemaakt. Voor binnenstedelijke locaties zullen gemeenten moeten sturen met het omgevingsplan. ‘Bestuurlijke afspraken, vastgelegd in programma’s, kunnen daarbij richting geven’, aldus Thoele.

Uiteindelijk zijn keuzes onvermijdbaar over welke activiteiten wel en welke activiteiten misschien minder geaccommodeerd moeten worden. De maatschappelijk waarde moet daarbij vooropstaan, aldus Thoele. ‘We zouden dus vooral activiteiten moeten faciliteren die ons helpen om onze maatschappelijke opgaven op te pakken en te versnellen, maar ook minder ruimte bieden is een antwoord.’

‘Want, zoals Johan Remkes zei, niet alles kan overal. In Zuid-Holland vragen de veelvoud van maatschappelijk opgaven en de grenzen van bijvoorbeeld ons bodem- en watersysteem om expliciete beleidskeuzes vanuit wat we als samenleving van waarde vinden. Dit overstijgt de technocratische vraag of het past.’

MRDH: Investeringsbehoefte ‘beter benutten bestaande terreinen’ 250 miljoen

De Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH) heeft een eigen Strategie Bedrijventerreinen 2023-2030. Die strategie is regionale visie op de opgaven van bedrijventerreinen met daaronder een bundeling afspraken tussen gemeenten onderling. Ook verkent de MRDH hoe uitvoering en invulling kan worden gegeven aan een selectief vestigingsbeleid, zet de metropoolregio actief in op het beter benutten en een kwaliteitsimpuls van bestaande terreinen. Ook faciliteert het regionale afstemming bij transformatieplannen, met behulp van een zogenaamde compensatiewijzer.

Zo hebben de 21 aangesloten gemeenten afgesproken dat zodra een gemeente zich voorneemt minimaal één hectare bedrijfsruimte te transformeren naar wonen, deze de andere gemeenten hierover informeert, vertelt Vivienne Medik, adviseur economisch vestigingsklimaat. ‘Doel is om te komen tot een zorgvuldige afweging bij transformaties via regionale advisering, waarbij eventuele kansen tevoorschijn komen voor de planvorming, zoals functiemenging in het transformatiegebied of elders in de gemeente.’

In lijn met de doelstellingen uit het Rotterdamse collegetarget is ‘het juiste bedrijf op de juiste plek’ een van de prominente doelstellingen, en daarmee samenhangend het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen. De MRDH constateert dat er een groot tekort is aan ruimte voor werken dat met een betere benutting van bedrijventerreinen gecompenseerd kan worden. Daar hangt wel een prijskaartje aan. De MRDH spreekt van een investeringsbehoefte voor beter benutten van bestaande bedrijventerreinen tot en met 2030 van naar schatting 250 miljoen euro; van ‘alle betrokken partijen’, aldus de Strategie Bedrijventerreinen 2023-2030.

Lees verder