Nederland is snel haar concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland aan het verliezen. ‘We moeten ruimte blijven maken voor de duurzame economische groei en tegelijkertijd ook creatiever omgaan met de beschikbare ruimte’, zeggen Eelko Brinkhoff en Tim Beckmann van Dilas, kennisplatform voor logistiek en industrieel vastgoed. 

Beide bestuursleden van Dilas, een kennis- en netwerkorganisatie bestaand uit bedrijven en kennispartners actief in de logistieke en industriële vastgoedsector, komen met deze boodschap in een reactie op de uitkomst van onderzoek van de Stec Groep afgelopen week, waaruit blijkt dat de ruimtevraag op bedrijventerreinen met 40 procent is geslonken. 

Dilas-bestuurslid Tim Beckmann en tevens CEO van logistiek vastgoedontwikkelaar Intospace bevestigt dat het aanbod aan goede, beschikbare locaties inderdaad snel opdroogt. 'Maar dat is niet de oorzaak van de teruggelopen transacties in 2023. De vraag naar XXL-distributiecentra is lager, maar nog steeds in lijn met de verwachting vanuit de markt.’  

Dat komt volgens Beckmann omdat de laatste jaren veel retailers hebben geïnvesteerd in de infrastructuur benodigd voor e-commerce en die is inmiddels grotendeels gerealiseerd.  

‘Gevolg is dat het marktaandeel van e-commerce gestabiliseerd is. E-commerce is een extra kanaal geworden en afhankelijk van het marktsegment zal tussen de 10- en 25 procent van de verkopen via e-commerce lopen. Verdere groei in de toekomst is dus in lijn met de totale groei van de e-commerce-markt.’ 

Aantrekken economie 

Daarbij komt dat de ruimtevraag is afgenomen omdat de economie afkoelt, stelt Beckmann. ‘Dit heeft te maken met het feit dat de ECB bewust de economie probeert af te remmen om de inflatie te beteugelen. Dit zet een rem op de koopkracht en bestedingen van huishoudens, waardoor ook de vraag naar bedrijfsruimtes iets afneemt.’  

Hij verwijst ook naar de terugvallende importcijfers en het bruto binnenlands product die in 2023 een magere 0,8 procent bedroeg, tegen 4,5 procent in 2022. ‘Deze terugval zie je ook in de omringende landen terug, maar de verwachting is dat de rente stabiliseert.’  

De vastgoedmarkt heeft zijn hoop gevestigd op de tweede helft van 2024, waarin de Europese Centrale Bank de rente wel eens zou kunnen verlagen als de inflatie ingedamd blijft. Althans, dat verwachten Oxford Economics en ABN AMRO. Dan zou ook de economie wel eens kunnen gaan aantrekken. 

Concurrentiepositie Nederland 

Eelko Brinkhoff, naast bestuurslid bij Dilas ook directeur buitenlandse investeringen van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM), vreest voor de concurrentiepositie van Nederland. Ook dat aspect draagt bij aan een verminderde ruimtevraag.  

‘Kortom, er is meer aan de hand in Nederland dan alleen stikstof en netcongestie. Nederland is snel haar concurrentiepositie aan het verliezen.'

'Zittende buitenlandse bedrijven en nieuwe buitenlandse bedrijven investeren fors minder in Nederland en sommige bedrijven kiezen er al voor om enkele activiteiten over te plaatsen.’  

Topman Peter Wennink van ASML gaf onlangs, ook naar aanleiding van plannen uit de Tweede Kamer om meer buitenlandse studenten te weren, dat het niet uitgesloten is dat zelfs ASML toekomstige uitbreiding buiten Nederland overweegt.  

‘Dit bedrijf moet zijn productie verdubbelen, verdrievoudigen misschien wel. Dat kán hier. Maar ook ergens anders’, aldus Wennink in het FD. 

Er is meer aan de hand in Nederland dan alleen stikstof en netcongestie

Ook de afschaffing dividendbelasting, de dertig procent-regeling voor expats en de innovatiebox die op de tocht staat, zijn het bedrijfsleven een doorn in het oog.   

‘De belastingdruk voor bedrijven is in de afgelopen periode behoorlijk toegenomen en de regels voor expats worden verder versoberd’, zegt Brinkhoff.  

‘Dit alles bij elkaar betekent niet alleen dat we een minder sterk verhaal in het buitenland hebben, maar ook dat we innovatieve bedrijven kwijtraken, doordat ze stukje bij beetje hun R&D elders onderbrengen.’  

De oproep van ASML laat volgens Brinkhoff zien dat het nu ook Nederlandse bedrijven raakt. ‘Dat zijn bedrijven die hun oorsprong echt in de regio hebben en zich genoodzaakt zien verder te groeien in buitenlandse markten.’ 

Groei bedrijven 

Het door Stec Groep geconstateerde gebrek aan investeringen en visie op toekomstige bedrijfsruimte baart Dilas zorgen, zegt Beckmann.  

‘Op korte termijn zien we dit al terug in de stijgende grond- en huurprijzen. Dat vertaalt zich een-op-een naar de prijs die we als consument betalen voor onze producten.   

Als er geen ruimte voor de groei van bedrijven is, terwijl de bevolking wel groeit, moet volgens de Intospace-CEO de groei van deze bedrijven elders plaatsvinden.  

‘Aangezien we als consument toch echt blijven consumeren, zullen producten dan een langere weg afleggen. Het aantal transportkilometers per product neemt daardoor alleen maar verder toe. Met meer verkeer op de weg en een hogere prijs van onze producten als gevolg.  

Creatief omgaan met netcongestie 

Netcongestie is volgens de Dilas-bestuurders inderdaad een probleem. Beckmann: ‘Alhoewel we juist zien dat vooral de logistieke sector hier heel creatief mee omgaat. De sector laat zich hier niet door afschrikken. In tegenstelling tot veel andere bedrijfstakken.’  

Als voorbeeld noemt hij Schiphol Trade Park waar zonder netaansluiting toch nieuwe ontwikkelingen zijn gerealiseerd. ‘Meer recentelijk in Tiel zijn bij de uitbreiding van bedrijventerrein Medel alle beschikbare kavels verkocht met een bouwverplichting. Terwijl op voorhand duidelijk was dat er geen stroom beschikbaar zou zijn.’ 

Dilas roept de netbeheerders en de Nederlandse overheid op om met elkaar in gesprek te gaan over netcongestie.  

‘Zet meer in op innovatie. Netcongestie is net als verkeerscongestie vooral een logistiek probleem. Dat los je op door slimmer te werken en niet alleen door meer asfalt neer te leggen. Zo is het ook met netcongestie. We kunnen niet elke kabel in Nederland vergroten. Net zoals we niet alle B-wegen kunnen transformeren naar snelwegen,’ zegt Brinkhoff.

Netcongestie is net als verkeerscongestie vooral een logistiek probleem

Beckmann stelt vast dat de bereidheid om samen aan innovatieve oplossingen te werken beperkt is en dat netbeheerders de oplossing zoeken in andere richtingen.  

‘Inmiddels zijn de kosten voor toegang tot het net, kortom een netaansluiting, vervijftienvoudigd in de laatste twee jaar. En verschuilen netbeheerders zich vrij gemakkelijk achter een ‘administratieve congestie’ en worden bestaande aansluitingen afgeknepen. Dat is ronduit zorgelijk.’ 

De oplossingen voor netcongestie zijn volgens de Dilas-bestuursleden vergelijkbaar met de oplossing voor verkeerscongestie. ‘We kunnen transport van energie uitstellen tot buiten de spits door middel van opslag in batterijen. Daarnaast kunnen we met smart energy hubs lokale afzet bevorderen waardoor we minder transportkilometers hoeven te maken.' 

'Als laatste: we kunnen de beschikbare capaciteit beter benutten door energieaansluitingen te delen. Dat is wat er op Schiphol Trade Park gebeurt. Daar werken ze slim samen voor de energievoorziening. Dat zou je in de vergelijking carpoolen kunnen noemen.’ 

Ruimte maken voor economische groei 

De Stec Groep roept regionale en lokale overheden op om door te gaan met de ontwikkeling van bedrijventerreinen.  

De onderzoekers stellen dat gemeenten juist nu moeten inzetten op planvorming en het beter benutten van ruimte.  

‘We onderstrepen die conclusie van harte', zegt Beckmann die vooral bezorgd zegt te zijn over hoe gemakkelijk gemeentes voorbijgaan aan het belang van het vrijmaken van ruimte voor duurzame economische groei. 

We moeten samenwerken om slimme oplossingen voor de vraag naar ruimte en energie daadwerkelijk vorm te geven

'Bedrijventerreinen nemen slechts een heel klein deel van de bebouwde ruimte in en desondanks zijn gemeentes minder genegen om te investeren in verdere uitbreiding van bedrijventerreinen.’ 

Clusteren en stapelen van functies 

Om voldoende ruimte te bieden aan wonen, werken, recreëren en consumeren, moet er volgens Brinkhoff veel creatiever worden omgegaan met de beschikbare ruimte.  

‘Dit kan door in te zetten op verdichting en het stimuleren van meerlaags bouwen. Lokale overheden kunnen meer doen om clusteren en stapelen van logistieke functies te stimuleren.’  

Brinkhoff beseft tegelijkertijd dat dit samenwerking en vertrouwen vereist tussen alle belanghebbenden met allemaal hun eigen ruimteclaims.  

‘We stellen vanuit Dilas onze kennis en kunde graag ter beschikking op die gebied. We reiken de hand uit om deze partijen met elkaar aan tafel te krijgen. De wereld verandert en we moeten wel mee veranderen. Daarom moeten we samenwerken om slimme oplossingen voor de vraag naar ruimte en energie daadwerkelijk vorm te geven. Alleen zo handhaven we de welvaart in Nederland.’

Foto: Brownfieldontwikkeling op bedrijventerrein De Biezen in Vianen 
Fotocredit: HVBM Vastgoed

06-02-2024
Event
Studiereis ‘Campussen, innovatiedistricten en start-up hubs’
Studiereis ‘Campussen, innovatiedistricten en start-up hubs’

“Start-ups en scale-ups zijn een belangrijke motor voor economische groei en verdienvermogen, creëren veel hoogwaardige werkgelegenheid en jagen productiviteitsgroei aan”, aldus de nieuwe minister van EZ in een brief aan de Tweede Kamer. Veel start-ups en scale-ups zijn gevestigd op campussen. Het zijn dé plekken waar bedrijven innoveren en waar talent wordt opgeleid, met belangrijke spin-off naar de regionale arbeidsmarkt en economie. De aanwezigheid/concentratie van talent is omgekeerd voor bedrijven de belangrijkste reden om zich op of in de nabijheid van een campus te willen vestigen.  Het is dan ook niet gek dat bijna elke gemeente of regio in Nederland haar eigen campus, innovatiedistrict of start-up hub wil hebben.  Tweedaagse studiereis Na vier succesvolle eerdere edities, organiseren Vakblad BT en Twynstra Gudde op woensdag 2 en donderdag 3 april 2025 een nieuwe, vijfde ‘Studiereis campussen, innovatiedistricten en start-up hubs’ naar Utrecht en de Metropoolregio Amsterdam. Tijdens de reis, die onder inhoudelijke leiding staat van campus-expert Gregor Heemskerk (partner TwynstraGudde), onderzoeken we wat de lessons learned zijn van de volgende innovatie-hotspots: >> UTRECHT SCIENCE PARK  Van besloten universiteitscomplex transformeerde Utrecht Science Park tot open campus voor onderwijs, onderzoek, incubatie en bedrijven. Hoe is de campus georganiseerd, hoe werkt business development, en wat is het deurbeleid?  >> DOTSLASH, UTRECHT KANALENEILAND  Een bruisende, private start-up campus in Kanaleneiland met ruimte voor inmiddels 250 innovatieve bedrijven. Hoe is dat gefinancierd?  https://fd.nl/bedrijfsleven/1501711/in-de-torens-van-kanaleneiland-floreren-de-utrechtse-start-ups >> H20 ESPORTS CAMPUS AMSTERDAM, PURMEREND Het Papendal van de esports: ruim 12.000 m2 bedrijfsruimte en onderwijs in diverse gebouwen rond gaming, esports en creative tech, geclusterd rond het het Rabo Esports Stadion, het grootste permanente esportsstadion van West-Europa. >> SANQUIN / HEALTH AND INNOVATION DISTRICT NEW WEST Van health district naar innovatiedistrict: Sanquin Health Solutions (SHS) ontwikkelt in samenwerking met andere gezondheidspartners en de gemeente Amsterdam in het gebied De Plantijn een campus waar innovaties in de gezondheidszorg centraal staan: het ‘Health and innvation district New West’. Hamvraag is: Hoe betrek je – als relatief gesloten zorginstelling – startup’s, bedrijven en kennisinstellingen bij de campus? >> B. AMSTERDAM B. Amsterdam positioneert zichzelf als ‘Europe’s biggest startup ecosystem’. Hier komen elke dag meer dan 2.500 mensen samen om te werken bij een van de 300 verschillende bedrijven die in drie gebouwen die in en rond de oude IBM typemachine fabriek in de hak van de Amsterdamse Ringweg A10 gevestigd zijn.  >> KENNISKWARTIER ZUIDAS Het Kenniskwartier Zuidas ontwikkelt zich snel tot innovatiedistrict rondom de universiteitscampus van de Vrije Universiteit (VU). Hoe leg je de verbinding tussen de universiteitscampus en het omliggende bedrijvengebied, en leg je de koppeling met B2C-activiteiten om naast kennis ook ‘de stad’ naar de Zuidas te halen?  KLIK HIER OM U GELIJK AAN TE MELDEN!   Centrale vraag deze editie is: hoe campussen te organiseren en te financieren? Subvragen zijn: Hoe organiseer je vastgoedontwikkeling op campussen en innovatiedistricten? Hoe zorg je voor huisvesting voor start-ups, hoe bekostig je deze onrendabele faciliteit? Hoe betrek je onderwijs- en zorginstellingen en bedrijven bij de campus?  Hoe zet je een triple helix-community of campusorganisatie op en hoe bekostig je dit?  Hoe zorg je voor een cultuur van kennisuitwisseling en open innovatie waar bedrijven en onderwijs kunnen samenwerken en wat is daarbij de rol van de campusorganisatie?  Hoe zet je een innovatieprogramma op?  Hoe maak je van een campus een bruisend stukje stad? ACHTERGROND Campussen heb je in vele soorten en maten. Van klassieke scienceparken en bedrijvencampussen tot campussen rond hbo- en mbo-instellingen, waar leren en werken samensmelt. In de grote steden zie je daarnaast privaat gefinancierde start-up hubs ontstaan. Gemene deler is dat er verbindingen gesmeed worden, tussen bedrijfsleven en onderwijs, talent en kapitaal. En ze vaak voorzien in betaalbare bedrijfsruimte voor startende ondernemingen. Het ministerie van EZ onderzoekt fysieke doorgroeimogelijkheden voor start-ups en scale-ups op campussen en daarbuiten. En elke stad wil start-ups de ruimte geven. Maar hoe organiseer je dat? Wie zorgt voor incubatieruimte, die in financiële zin vaak verlieslatend is? Moeten overheden en onderwijs deze rol op zich nemen? Of kan het op een of andere manier tóch uit? En wie springt er in de bres voor scale-ups die maatschappelijk en economisch van strategisch belang zijn, maar zich nog geen hoge huren kunnen veroorloven?  PROGRAMMA* Vertrek: Amersfoort, woensdagochtend 2 april 09.00 uur Terugkomst: Amersfoort, donderdagmiddag 3 april 18.00 uur Overnachting: Purmerend  *een volledig programma met de route en sprekers volgt spoedig FACTS & FIGURES Wat: 2-daagse campusreis; Wanneer: woensdag en donderdag 2 & 3 april 2025; Voor wie: ambtenaren van gemeenten en provincie, medewerkers van regionale ontwikkelingsmaatschappijen, mensen uit het onderwijs en iedereen die bij het ontwikkelen en organiseren van campussen en innovatieve werklocaties betrokken is; Inclusief: compleet verzorgd met lunches, diner, consumpties, overnachting, mogelijke entreegelden, vervoer, reisbegeleiding en een reisverslag achteraf; Kosten: € 1550,00 (ex. btw). KLIK HIER OM U GELIJK AAN TE MELDEN!  

02-04-2025
Nieuws
Ontwikkeling Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 krijgt BREEAM-Outstanding certificering
Ontwikkeling Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 krijgt BREEAM-Outstanding certificering

De uitspraak “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg” wordt vaak toegeschreven aan Albert Einstein. Hoewel het niet zeker is of hij dit letterlijk heeft gezegd, sluit het idee erachter aan bij het feit dat als je dingen op dezelfde manier aanpakt, je ook dezelfde resultaten kan verwachten. Terwijl het bij innovatie en verandering juist zo belangrijk is om buiten je comfortzone te stappen en nieuwe strategieën te bedenken. De toepassing van Einsteins filosofie zorgt voor een outstanding beoordeling van BREEAM-NL voor gebiedsontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2. Projectmanager Sheila van Vliet van SADC en Hein Veldmaat, Business Leader duurzame stedelijke ontwikkeling bij TAUW, vertellen er vol trots en enthousiasme over. ‘Samen anders durven kijken brengt ons verder’ “Bij SADC ontwikkelen we werklandschappen van de toekomst”, vertelt Sheila. “Dat zijn werklocaties van hoge kwaliteit, waar mensen graag werken en verblijven. De bedrijven die zich op onze terreinen vestigen delen onze ambities op economisch, ecologisch en maatschappelijk gebied. Dat ontwikkelen doen we op een heel adaptieve manier: we leggen de lat op het gebied van duurzaamheid steeds hoger en houden constant rekening met de voortschrijdende inzichten uit eerdere ontwikkelingen. Dat we voor de ontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2, dat we na voltooiing van fase 1 ontwikkelen, gecertificeerd zijn met de BREEAM-NL Gebiedsontwikkeling Outstanding-certificering, maakt enorm trots. Het is door onze werkwijze echt een place to be aan het worden, en dat zien we ook terug aan het enthousiasme van de bedrijven die zich hier vestigen en die met ons mee voorop lopen. Want we doen als SADC heel veel in het gebied, maar vragen van onze klanten hetzelfde op kavel- en gebouwniveau. Dat brengt de locatie als geheel echt verder.” Een betere wereld begint (ook) bij BREEAM “Het BREEAM-certificaat kennen veel mensen van de beoordeling van gebouwen, maar is er dus ook voor gebiedsontwikkeling. Het duurzaamheidskeurmerk geeft aan hoe duurzaam een gebied is ontworpen, gebouwd en wordt beheerd. Ook worden scores gebruikt om de impact op het milieu te meten, om zo gezonde en leefbare gebieden te ontwikkelen. Het aantal criteria waarop getoetst wordt is groot, en daarom hebben we dit traject samen met Hein aangevlogen. Behalve dat hij nauw betrokken is bij het opstellen van het inrichtingsplan en het gebied dus heel goed kent, is hij expert op duurzame stedelijke ontwikkeling en helpt ons de maximale prestaties te realiseren, op een uitgebreide, serieuze en doordachte manier.” Hein: “Duurzaam ontwikkelen is niet nieuw voor SADC. Sterker nog, het zit in hun DNA, is hun intrinsieke motivatie. We waren daarom al heel goed op weg met de eisen die BREEAM stelt, die zijn eigenlijk onze ‘ondergrens’. Van begin medio 2017 zijn we op pad gegaan om een state-of-the-art duurzaam werklandschap van de toekomst te realiseren. Dat ons gehele ontwikkelproces, het ontwerp en de beheerplannen voldoen aan de hoogste waardering van BREEAM Gebied, zijn we trots op. Op bepaalde vlakken gingen we zelfs verder dan de beoordelingsmethodiek. Dat maakte het voor mij makkelijk om ze in het ontwikkelplan te borgen, waarbij ik ben uitgegaan van de optimale mix van de aard van het ontwikkelgebied en het ontwikkel- en ontwerpproces, wat we integraal hebben aangepakt. Dat klinkt misschien wat ingewikkeld, maar het komt erop neer dat we over alle elementen, waarop we getoetst zouden gaan worden, al hadden nagedacht. En dat we zelfs verder gingen dan dat. Zo zijn we heel ver gegaan in het bodemvriendelijk en bodemecosysteem gestuurd ontwerpen. Dat heeft weer geleid tot een geheel nieuw wegontwerp waarbij de aanwezige kleilagen zijn bewerkt tot hoogwaardige fundering voor de weg.”  Anders kijken is anders doen “Samen met stedenbouwkundigbureau MUST hebben we een masterplan en inrichtingsplan ontwikkeld. En daarbij kwamen initiatieven aan de orde die verder gingen dan in eerste instantie gedacht. Neem bijvoorbeeld ons bodemwaterecosysteem. Dat is een duurzame methode die heel veel milieu-, kosten- en kwaliteitsimpact heeft als je die zorgvuldig, tijdig en volledig doorvoert. Dit is echt één van onze USP’s in deze ontwikkeling. Terwijl de in Nederland traditionele manier van ophoging werkt door het aanvullen van grondlagen (bijvoorbeeld met zand of puingranulaat) en klei doorgaans als last wordt gezien, stabiliseren wij de bodemstructuur door kleideeltjes vast te zetten in de bodem. Dat levert niet alleen stevige funderingslagen voor infrastructuur op maar voorkomt bovendien materiaalgebruik van primaire en secundaire grondstoffen met al hun vervoersbewegingen. Door het niet ophogen en inbrengen van gebiedsvreemde grondsoorten en puinlagen voorkomen we het verstoren van het bodemwaterecosysteem. Hierdoor blijft de natuurlijke waterhuishouding in het gebied ook beter in balans. Traditionele ophoging is vaak instabiel en heeft te maken met restzettingen waardoor er veel renovatie- en beheerkosten zijn. Dat wordt nu meer voorkomen en leidt tot lagere onderhoudskosten en minder verstoring van de omgeving op de lange termijn. Traditionele ophoging vereist veel transport van grond en machines, wat weer leidt tot een hogere uitstoot van CO2. Even voor het beeld: voor het ophogen van deze grond zou een volgeladen vrachtwagen met zand grofweg twee keer de wereld om hebben moeten rijden. Het immobiliseren van bestaande kleilagen tot funderingslaag is energiezuiniger, duurzamer en levert materiaalbesparing op. Dat we voor deze aanpak hebben gekozen, betekende natuurlijk wel dat we afweken van veel ‘standaarden’. Dat vergde van de partijen waarmee we samenwerken echt wel een andere visie en leiderschap van alle betrokkenen, gemeente Amsterdam, Waternet en alle technische adviseurs en uitvoerders. Dat is ook een grote winst: dat we door anders te gaan kijken het samen ook echt anders zijn gaan doen.” Goed kijken en benutten wat er al is “Bij de ontwikkeling van Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 hebben we heel goed en uitgebreid gekeken naar wat er al was. In nauw overleg met experts, zoals de stadsecoloog, speciallist bodemleven van Naturalis en de landschapsbeheerder van Spaarnwoude, hebben we gezocht naar een robuuste en diverse biotopen voor de van origine akkerbouwgrond in het gebied. Biodiversiteit hangt samen met hoe een gebied wordt ingericht en beheerd, hoeveel ruimte er is, en de omgeving waarin het zich bevindt. Goed beheer richt zich op het minimaliseren van verstoring en het aanleggen van een netwerk van natuurgebieden en verbindingen, zowel binnen Business Park Amsterdam Osdorp als met de omliggende gebieden. Vaak wordt biodiversiteit vooral bekeken als iets wat er mooi uitziet en een paar nuttige functies heeft. Bodembiodiversiteit krijgt daarbij weinig aandacht omdat de kennis hierover beperkt is en het minder zichtbaar is. Daarom wordt het bij de inrichting en het beheer vaak overgeslagen. Bij de aanleg van bedrijventerreinen wordt vaak uitgegaan van een ‘dode bodem’, waarbij steriele grond wordt gebruikt en standaard planten worden aangeplant. Dit leidt tot saaie bedrijventerreinen die weinig bijdragen aan de biodiversiteit en het landschap verstoren. Het is bovendien niet duurzaam omdat er weinig ecosysteemdiensten worden geleverd. Dat wilden we anders doen. Door gebruik te maken van de oorspronkelijke grond behouden we niet alleen de identiteit van het gebied, maar zorgen we ook voor een goede start met de bestaande bodembiodiversiteit. Dit sluit aan bij de bodemtypen en leefgebieden in de bredere omgeving. Dit vraagt om durf, want we ontdekken steeds meer hoe belangrijk bodemleven is voor alles wat erboven groeit, terwijl we er nog weinig van begrijpen. Wij kiezen voor een vooruitstrevende aanpak, waarbij het behoud en herstel van de oorspronkelijke bodem centraal staat. Een verwant biotoop is een omgeving die nauw verwant is aan het oorspronkelijke leefgebied van specifieke soorten planten en dieren. Hier hebben we gekozen voor een vernat biotoop, waardoor de bodem bewust natgehouden wordt. Dit stimuleert de groei van planten die van vocht houden en ondersteunt diersoorten die afhankelijk zijn van water. Er is een grondwal ontworpen die gebruik maakt van de aanwezige gradiënt -de variaties in milieuomstandigheden die leiden tot verschillen in vegetatie of diersoorten-, bijvoorbeeld van nat naar droog van 25 meter breed en 2 meter hoog, die het zicht op het business park op een hele natuurlijke manier ontneemt. Bij alles hebben we met respect voor de bestaande situatie gehandeld, en dat betaalt zich op een positieve manier uit. Zo zien we dat de rugstreeppad, hier in de natuurlijkvriendelijke oevers en poelen, weer helemaal zijn thuis heeft gevonden. Daar worden we met zijn allen uiteraard hartstikke gelukkig van.” Fruitboom als verbinder Sheila: “Business Park Amsterdam Osdorp fase 2 ligt aan de rand van Amsterdam, vlakbij de A5 en A9. Dat maakt deze locatie aantrekkelijk voor bedrijven in de stadsdistributie en dienstverlening. Maar we hebben bij het ontwerp ook gekeken naar hoe dit business park kan bijdragen aan de sociale cohesie in de omgeving. Hoe ligt het gebied nou in de omgeving en hoe kunnen we het zó inrichten dat dit een plek wordt waar veel meer gebeurt dan alleen werken? Dat het een plek wordt waar mensen graag samenkomen en er een logisch onderdeel van zijn? En hoe verbinden we bestaande lokale initiatieven als ‘Tuinen van West’ met de ondernemers die hier zitten? Dat zijn vragen waarop in het ontwerp echt mooie antwoorden worden gegeven.” “Mede om die cohesie en verbinding tussen mensen onderling te bereiken hebben we de openbare ruimte ontworpen als een fruitboomgaard met 1500 fruitbomen en een waterpark als hart en ontmoetingsplek aangelegd”, vult Hein aan. “De fruitbomen zorgen voor een ontmoetingsplek om te plukken en een communityproces vorm te geven. In het waterpark -een hoogwaardig stadpark met onder meer aquaducten- komen het hemelwater van de daken en het terrein samen en zorgt een ecologische inrichting voor een verhoogde waterkwaliteit. Strategisch geplaatste boomgroepen zorgen met hun bladerdak niet alleen voor ontmoetingsplekken met licht en schaduw, maar vormen ook de route voor vleermuizen in de verbinding tussen begraafplaats Westgaarde en het westelijk gelegen natuurgebied de Groene As. Wat ook weer een heel mooie wandelroute voor mensen is, met bruggetjes en prachtige inheemse planten en bomen. In plaats van traditionele harde infrastructuur als hemelwaterriool of kadermuren  te bouwen om water tegen te houden, maken we gebruik van Nature Based Solutions. Deze zijn flexibel en hebben het vermogen om zich aan te passen aan veranderende omgevingsfactoren, zoals extreme weersomstandigheden.” Kan niet, bestaat niet Sheila: “Bedrijven die zich hier vestigen moeten aan bepaalde duurzaamheidseisen voldoen en we verwachten ook dat ze hun innovatiekracht aanspreken door middel van het aanleveren een Value Added Plan. Wat ga je doen op het gebied van energie-efficiëntie, hoe zorg je voor lagere onderhoudskosten en welke maatregelen neem je om het comfort voor je werknemers te verhogen zijn bijvoorbeeld zaken die aan de orde komen. Sowieso verhogen investeringen in duurzaamheid, technologie en esthetiek de waarde van het gebouw, waardoor het aantrekkelijker wordt voor potentiële huurders of kopers. Daarnaast vinden we het ook belangrijk dat de onderneming laat zien wie ze is, dat de eigen identiteit naar voren komt. Doordat ze zich op een bedrijventerrein met onze certificering vestigen, helpt hen ook bij hun gebouwcertificering, maar we dagen ze altijd uit om het nog beter te doen. De duurzaamheidsvoorwaarden worden elk jaar, op basis van de nieuwste inzichten, herzien. Zo blijven we samen vooroplopen.” Hein: “Arjan van Timmeren, hoogleraar Environmental Technology en Design, is echt een inspirator en facilitator op dat gebied. Zo’n Value Added Plan is afdwingbaar, je hebt er echt iets mee in handen. En het geeft eigenaren van de gebouwen ook nieuwe inzichten. ‘Kan niet, bestaat niet’ is ons credo, want kijk, hier gebeurt het! We bieden de eigenaar van de kavel kennis, waardoor we volwaardige gesprekspartners zijn. En gelijke ambities hebben voor de onderneming op de kavel en de mensen die er werken. Je zit tenslotte niet zomaar op Business Park Amsterdam Osdorp fase 2, daar moet je wat voor doen. En dat werkt door in de hele keten, ook in de nieuwe BREEAM-richtlijnen. Zo bepalen we samen telkens weer de nieuwe standaard!” Sheila: “Deze certificering sterkt ons in ons streven naar duurzame en toekomstgerichte werkomgevingen. Maar het werk stopt hier niet; innovatie blijft essentieel om groene, gezonde, klimaatadaptieve werkomgevingen te creëren.”

07-01-2025
Aanmelden nieuwsbrief