De Omgevingswet en haar instrumenten lijken nu primair te worden aangewend voor de woonopgave. Economie delft vaak het onderspit. Dat moet snel veranderen, mede in het licht van de circulaire transitie. Het economisch domein is daar zelf aan zet, door in een vroeg stadium aan te schuiven bij ruimtelijke planvorming. Negen lessen uit de praktijk.

Dat was de belangrijkste boodschap van experts en ervaringsdeskundigen tijdens het webinar ‘Zo borg je ruimte voor werk met de Omgevingswet’ van vakblad BT en SKBN dat donderdag plaatsvond. 

Tijdens het webinar gaven ze tips aan zo'n 190 deelnemers uit het economisch ruimtelijk domein over hoe zij de Omgevingswetinstrumentaria kunnen inzetten voor de werkopgave, inclusief het nieuwe ‘omgevingsprogramma.’ 

Aan tafel zitten onder meer Willem Buunk, managing consultant bij Berenschot en Kristel Wattel-Meijers, programmamanager werklocaties van het ministerie van EZK.

Ruimte voor economie geen prioriteit

Buunk heeft gekeken naar de omgevingsvisies van de 100.000+ gemeenten. Zijn conclusie is dat ruimte voor werk er bekaaid afkomt. ‘De prioriteit ligt heel duidelijk bij wonen, ruimte voor verkeersmaatregelen, er is veel aandacht voor vergroening en verbinding met het groene buitengebied.’  

‘Wij zien een cruciale rol voor gemeenten en provincies om hiermee aan de slag te gaan. Dan geldt de omgevingsvisie en de omgevingsverordening als belangrijke instrumenten’, zegt Wattel-Meijers, binnen het Rijk de drijvende kracht achter het programma ruimte voor economie.  

In dat programma staat dat tot 2025 15 procent meer ruimte nodig is voor economie. Gezien de conclusies van Buunk is er nog veel werk aan de winkel. 

 

Bekijk de livestream op Vimeo.

Het borgen van ruimte voor werken lukt, zegt Wattel-Meijers, als rekening wordt gehouden met vijf maatregelen. Allereerst: bescherm huidige bedrijventerreinen en als transformatie naar andere functies toch plaatsvindt, is compensatie belangrijk, net als alternatieve locaties en schuifruimte. 

Derde maatregel is de vraag hoe we bestaande ruimte beter kunnen benutten. Vervolgens, de vraag hoe kunnen we mengen en ontmengen en tenslotte, hoe kunnen we goed ruimte reserveren voor de toekomst? 

Hoe doe je dat? Daarvoor geven de deelnemers aan het webinar negen tips: 

1. Maak gedragen keuzes  

Welke typen bedrijvigheid zijn belangrijk voor je stad. ‘De diversiteit is belangrijk vanuit de economie’, zegt Wattel-Meijers. ‘Maar basisvoorzieningen als een afvalstort of betoncentrale zijn daarbij ook belangrijk.’ Houdt daarbij rekening met werk voor hoogopgeleiden, maar ook met praktische banen.   
  
In De Groene Metropool is dat vastgelegd in een programma werklocaties. Michel Hek, speerpuntcoördinator toekomstbestendige werklocaties Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen (GMR): ‘Wat voor een economie willen wel zijn en hoe gaan we dat faciliteren?’  

 

2. Regels zijn een middel, geen doel  
‘De neiging is om alles in regels vast te leggen’, zegt Willem Buunk. ‘Het instrumentarium van regelgeving via het omgevingsplan moet je goed verbinden aan het beheer van een bedrijventerrein, een parkmanagement, een accountmanagement, zodat je ook zicht hebt en houdt op welke type bedrijvigheid vraag naar is.’

Regels kunnen zekerheid bieden, zoals het omgevingsplan en een provinciale omgevingsverordering van de provincies Zuid-Holland en Gelderland. Die zetten in meer of mindere mate een halt op transformatie van hoge mileucategorie-bedrijventerreinen naar wonen (zie punt 6). Maar: ‘kijk ook wat je verder aan uitvoering doet’, zegt Buunk, ‘en zoek naar meer samenhang’.

 

3. Werk met programma’s  
In de uitvoering kun je aan de slag met vrijwillige programma’s. ‘Dat is een nieuw instrument’, zegt Buunk. ‘Die is niet zo eng, want niet juridisch. Je maakt vooral duidelijk aan andere partijen waarop je gaat inzetten of investeren.’   
  
In een programma kunnen bestuurders maatregelen afspreken, gericht op het beheer van de fysieke leefomgeving. Meerdere overheden kunnen hetzelfde programma aannemen en zo samenwerken. Een programma is niet afdwingbaar: het kan burgers en bedrijven alleen aanmoedigen om te helpen om de doelstellingen te halen.  
  
Buunk: ‘Zorg voor een goed bouwwerk met een omgevingsvisie en een aantal programma’s en misschien nog een gebiedsgericht project.’  
  
'Een basis uitgangspunt van een programma is een actievere rol van de overheid’, zegt Kraaij.  ‘Het is maatwerk en vraagt meer betrokkenheid op alle niveaus’, aldus de strateeg werklocaties van de gemeente Den Haag. ‘Dat je niet nu al tien jaar vooruit gaat plannen omdat het constant in beweging is.’  

 

4. Zorg voor een goede accountmanager die de bedrijven kent  
Als je iets voor elkaar wil krijgen, is volgens Buunk een goede relatie nodig met de ondernemers. 

Frank den Brok, wethouder economie en financiën van de gemeente Oss en voorzitter van de pijler economie van de G40 ziet die noodzaak van goede relaties ook. ‘Er komt een moment dat de ondernemer voor een investeringsbeslissing staat. Voor die tijd moet je al aan tafel zitten om te kijken of die misschien te verplaatsen is.’  

Dan is schuifruimte wel een voorwaarde, zegt Hek. Buunk: ‘Het belangrijkste is goed inzicht’.  

 

5. Schuif aan bij omgevingstafels  
‘We kunnen niet achterblijven, anders is de kaart al ingekleurd en dan is er geen ruimte meer voor economie’, zegt Hek van GMR. Daar is begonnen met een experiment onder de naam ruimtetafel, waarin bestuurders vanuit wonen, mobiliteit, groen-blauw en dus economie bij elkaar te brengen om te praten over de ruimtelijke opgaven.   
  
‘Waar zien we kansen om die opgaven samen te brengen.’ Dan zie je dat er wel degelijk combinaties mogelijk zijn met wonen en werken.’ Door eerder aan deze tafel te zitten, krijg je ook makkelijker een rol aan de omgevingstafel, zegt Hek. Aan die tafel gaat het om de integraliteit, zegt Kraaij. 

Economie hoort daar te zitten, vindt hij. ‘Wij werken aan die tafels inmiddels goed samen met onze collega’s.’ 

 

6. Zorg voor steun van de provincie of de regio 
De woningopgave is heel erg groot. ‘Ik benijd mijn collega’s daarin niet’, zegt Jeroen Kraaij, strateeg werklocaties van de gemeente Den Haag.  

Om toch de focus te houden op ruimte voor werken, is het belangrijk dat de provincie achter je staat, zegt hij. De provinciale verordening biedt rugdekking voor het belang van ruimte voor werk.

Hek maakt in de Groene Metropool met achttien gemeenten afspraken over ruimte voor werken, vanuit een verplichting van de provincie.   

 

7. Leg bij gebiedsontwikkelingen direct een claim op ruimte voor werken  
De Binkhorst in Den Haag is een pilotproject waar expliciet is vastgelegd dat tegenover iedere woning ook ruimte voor werken wordt vrijgemaakt.  

‘Dat was een moeizaam proces en daarom hebben we nog een tweede smaak toegevoegd: In plaats van een plint, mag je ook je ook betaalbare bedrijfsruimte ontwikkelen’, zegt Kraaij. ‘We kunnen het aan de voorkant vrij hard vastleggen.’  

Hek: ‘We hebben die extra ruimte ook nodig, ook voor de circulaire economie.’  
  
Wel is aandacht nodig voor de handhaving en het borgen van het prijsniveau. Daarvoor kunnen contracten worden gesloten. Maar, zo waarschuwt Buunk: ‘Leg niet alles in regels vast, daar heb je later last van.’  

 

8. Stel een minimale milieucategorie vast  
In Zuid-Holland wordt al gewerkt met een minimale milieucategorie, zegt Wattel-Meijers. ‘Zo kunnen bedrijven met een minder hoge categorie toegevoegd worden in woongebieden.’ 

Vanuit de historie zijn er soms bedrijven gevestigd op een plek waar ze nu niet meer zouden horen, zegt Hek. ‘Laten we beginnen met wat je wel kunt beïnvloeden: nieuwe investeringen en herontwikkelingen.’   

De provincie Noord-Brabant heeft van de 160 bedrijventerreinen er minder dan tien aangewezen voor zware industrie, weet Den Brok. Daar zijn echt geen bedrijven welkom met een lagere milieucategorie. 

Voor het uitfaseren van bestaande bedrijvigheid met een lage milieucategorie die eigenlijk niet HMC-terreinen thuishoort, is vooral een lange adem nodig, zeggen de deelnemers. Daarnaast kan de wet helpen bij het organiseren van ‘voorzienbaarheid’.

 

9. Werk samen met de regio voor gebieden waar categorie vijf welkom is  

Oss is vol, zegt wethouder Den Brok. Hij werkt samen met Den Bosch aan een nieuw bedrijventerrein. Midden zijn stad is nog een bedrijventerrein met industrieën die categorie vijf hebben meegekregen. ‘We willen dat bedrijventerrein behouden, maar we gaan wel kijken of we de categorie vijf eraf kunnen halen’, zegt hij.  
  
Door samen te werken in de regio, worden er nieuwe plekken aangewezen en geschikt gemaakt voor de zware industrieën. Daarmee krijgt Oss ruimte voor andere bedrijvigheid midden in de stad. In Noord-Brabant hebben de samenwerkende overheden ook één loket voor bedrijven die ruimte zoeken. 

 

Auteur: Marko Faas, redacteur Stadszaken.nl

 

15-03-2024
Event
Studiereis ‘Campussen, innovatiedistricten en start-up hubs’
Studiereis ‘Campussen, innovatiedistricten en start-up hubs’

“Start-ups en scale-ups zijn een belangrijke motor voor economische groei en verdienvermogen, creëren veel hoogwaardige werkgelegenheid en jagen productiviteitsgroei aan”, aldus de nieuwe minister van EZ in een brief aan de Tweede Kamer. Veel start-ups en scale-ups zijn gevestigd op campussen. Het zijn dé plekken waar bedrijven innoveren en waar talent wordt opgeleid, met belangrijke spin-off naar de regionale arbeidsmarkt en economie. De aanwezigheid/concentratie van talent is omgekeerd voor bedrijven de belangrijkste reden om zich op of in de nabijheid van een campus te willen vestigen.  Het is dan ook niet gek dat bijna elke gemeente of regio in Nederland haar eigen campus, innovatiedistrict of start-up hub wil hebben.  Tweedaagse studiereis Na vier succesvolle eerdere edities, organiseren Vakblad BT en Twynstra Gudde op woensdag 2 en donderdag 3 april 2025 een nieuwe, vijfde ‘Studiereis campussen, innovatiedistricten en start-up hubs’ naar Utrecht en de Metropoolregio Amsterdam. Tijdens de reis, die onder inhoudelijke leiding staat van campus-expert Gregor Heemskerk (partner TwynstraGudde), onderzoeken we wat de lessons learned zijn van de volgende innovatie-hotspots: >> UTRECHT SCIENCE PARK  Van besloten universiteitscomplex transformeerde Utrecht Science Park tot open campus voor onderwijs, onderzoek, incubatie en bedrijven. Hoe is de campus georganiseerd, hoe werkt business development, en wat is het deurbeleid?  >> DOTSLASH, UTRECHT KANALENEILAND  Een bruisende, private start-up campus in Kanaleneiland met ruimte voor inmiddels 250 innovatieve bedrijven. Hoe is dat gefinancierd?  https://fd.nl/bedrijfsleven/1501711/in-de-torens-van-kanaleneiland-floreren-de-utrechtse-start-ups >> H20 ESPORTS CAMPUS AMSTERDAM, PURMEREND Het Papendal van de esports: ruim 12.000 m2 bedrijfsruimte en onderwijs in diverse gebouwen rond gaming, esports en creative tech, geclusterd rond het het Rabo Esports Stadion, het grootste permanente esportsstadion van West-Europa. >> SANQUIN / HEALTH AND INNOVATION DISTRICT NEW WEST Van health district naar innovatiedistrict: Sanquin Health Solutions (SHS) ontwikkelt in samenwerking met andere gezondheidspartners en de gemeente Amsterdam in het gebied De Plantijn een campus waar innovaties in de gezondheidszorg centraal staan: het ‘Health and innvation district New West’. Hamvraag is: Hoe betrek je – als relatief gesloten zorginstelling – startup’s, bedrijven en kennisinstellingen bij de campus? >> B. AMSTERDAM B. Amsterdam positioneert zichzelf als ‘Europe’s biggest startup ecosystem’. Hier komen elke dag meer dan 2.500 mensen samen om te werken bij een van de 300 verschillende bedrijven die in drie gebouwen die in en rond de oude IBM typemachine fabriek in de hak van de Amsterdamse Ringweg A10 gevestigd zijn.  >> KENNISKWARTIER ZUIDAS Het Kenniskwartier Zuidas ontwikkelt zich snel tot innovatiedistrict rondom de universiteitscampus van de Vrije Universiteit (VU). Hoe leg je de verbinding tussen de universiteitscampus en het omliggende bedrijvengebied, en leg je de koppeling met B2C-activiteiten om naast kennis ook ‘de stad’ naar de Zuidas te halen?  KLIK HIER OM U GELIJK AAN TE MELDEN!   Centrale vraag deze editie is: hoe campussen te organiseren en te financieren? Subvragen zijn: Hoe organiseer je vastgoedontwikkeling op campussen en innovatiedistricten? Hoe zorg je voor huisvesting voor start-ups, hoe bekostig je deze onrendabele faciliteit? Hoe betrek je onderwijs- en zorginstellingen en bedrijven bij de campus?  Hoe zet je een triple helix-community of campusorganisatie op en hoe bekostig je dit?  Hoe zorg je voor een cultuur van kennisuitwisseling en open innovatie waar bedrijven en onderwijs kunnen samenwerken en wat is daarbij de rol van de campusorganisatie?  Hoe zet je een innovatieprogramma op?  Hoe maak je van een campus een bruisend stukje stad? ACHTERGROND Campussen heb je in vele soorten en maten. Van klassieke scienceparken en bedrijvencampussen tot campussen rond hbo- en mbo-instellingen, waar leren en werken samensmelt. In de grote steden zie je daarnaast privaat gefinancierde start-up hubs ontstaan. Gemene deler is dat er verbindingen gesmeed worden, tussen bedrijfsleven en onderwijs, talent en kapitaal. En ze vaak voorzien in betaalbare bedrijfsruimte voor startende ondernemingen. Het ministerie van EZ onderzoekt fysieke doorgroeimogelijkheden voor start-ups en scale-ups op campussen en daarbuiten. En elke stad wil start-ups de ruimte geven. Maar hoe organiseer je dat? Wie zorgt voor incubatieruimte, die in financiële zin vaak verlieslatend is? Moeten overheden en onderwijs deze rol op zich nemen? Of kan het op een of andere manier tóch uit? En wie springt er in de bres voor scale-ups die maatschappelijk en economisch van strategisch belang zijn, maar zich nog geen hoge huren kunnen veroorloven?  PROGRAMMA* Vertrek: Amersfoort, woensdagochtend 2 april 09.00 uur Terugkomst: Amersfoort, donderdagmiddag 3 april 18.00 uur Overnachting: Purmerend  *een volledig programma met de route en sprekers volgt spoedig FACTS & FIGURES Wat: 2-daagse campusreis; Wanneer: woensdag en donderdag 2 & 3 april 2025; Voor wie: ambtenaren van gemeenten en provincie, medewerkers van regionale ontwikkelingsmaatschappijen, mensen uit het onderwijs en iedereen die bij het ontwikkelen en organiseren van campussen en innovatieve werklocaties betrokken is; Inclusief: compleet verzorgd met lunches, diner, consumpties, overnachting, mogelijke entreegelden, vervoer, reisbegeleiding en een reisverslag achteraf; Kosten: € 1550,00 (ex. btw). KLIK HIER OM U GELIJK AAN TE MELDEN!  

02-04-2025
Nieuws
Circulaire safari op Willem-Alexander in Roermond: cruciale binnenhaven
Circulaire safari op Willem-Alexander in Roermond: cruciale binnenhaven

‘Deel best practices zoals Willem-Alexander in Roermond waar wordt ingezien dat een watergebonden bedrijventerrein cruciaal is voor de circulaire economie’, zei Cees-Jan Pen, lector bij Fontys Hogescholen dinsdag 14 janauri tijdens het Slotevent Samen Beter: Op safari naar Willem-Alexander Haven in Roermond. 'Hoe kunnen we dit soort gebieden, waarvan steeds duidelijker wordt dat die een enorm belangrijke rol gaan spelen als de circulaire transitie op gang komt, uiteindelijk hoger op de politieke agenda krijgen?’ Dit artikel is afkomstig van bt-online.nl.  Kijk hier voor de volledige versie Niet-watergebonden bedrijven domineren In het manifest 'Borgen binnenhavens als anker voor de circulaire economie', dat de lector met Evert-Jan de Kort (STEC groep) en Joep Janssen (Ginder) opstelde, staat dat zo’n 30 tot 40 procent van de kavels aan binnenhavens in Nederland in beslag wordt genomen door niet-watergebonden bedrijven. Pen: ‘Dit manifest is een eerste aanzet om te kijken of dit onderwerp in de top 10-issues van een aantal gemeenten kan komen te staan tijdens de raadsverkiezingen volgend jaar.' ‘Bedrijven in havengebieden gaan volgens de Nederlandse Vereniging van Binnenhavens (NVB) steeds meer afvalstoffen als nieuwe grondstoffen aanvoeren en verwerken, in plaats van het afvoeren van (afval)stoffen uit havens. Er ontstaat nieuwe maakindustrie waarbij binnenhavens en watergebonden bedrijventerreinen een cruciale rol spelen in de circulaire economie.’ Geen 'knuffelbare hubs' Tijdens de afsluiting van de circulaire safari in de raadszaal van het gemeentehuis van Roermond stelde Pen vast dat gemeenten inmiddels lokaal voorop lopen in hele stringente circulaire doelstellingen, maar die ambitie wordt niet gehaald met ‘leuke knuffelbare hubs in woonwijken’. ‘Je zult grote gebieden met overslagcentrales voor beton-asfalt en recyclingcentrales nodig hebben. Dat wordt vaak vergeten en met dit manifest willen we een onderwerp, waarvan mensen denken ‘ze zijn smerig en hebben we ze nog wel nodig’, duidelijk koppelen aan die circulaire transitie.’ Pen: ‘Ons advies is ook wees creatief met de beschikbare fondsen en breng vooral best practices beter over het voetlicht. Inspirerende verhalen moeten nog veel beter door gemeenten aan elkaar worden doorverteld, waarmee je voorkomt dat iedereen opnieuw het wiel gaat uitvinden. Neem vooral ook ondernemersparticipatie serieus en betrek het onderwijs en kennisinstellingen.’ De Willem-Alexander Haven, het decor van het slotevent van het tweejarige RAAK-onderzoek Samen Beter, liet in lijn met het manifest zien dat door een nauwe samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid (gemeente en waterschap, red.) en het onderwijs het oudste en enige watergebonden bedrijventerrein van Roermond is uitgegroeid tot een van de meest duurzame en circulaire bedrijventerreinen van Nederland. Groei circulaire bedrijvigheid  Gastheer Willem Bakker, directeur van Kalle en Bakker Overslag, Janou Martens-Goetstouwers, beleidsadviseur van de gemeente Roermond en Jean-Dominique de Pre van multinational BESIX lieten zien hoe de publiek-private samenwerking binnen een Bedrijven Investeringszone (BIZ) en de coöperatie Port of Roermond haar vruchten afwerpt. Tijdens een rondleiding op het bedrijventerrein vertelde Willem Bakker de deelnemers aan het event, dat mede georganiseerd werd door SKBN, dat de samenwerking er onder meer voor gezorgd heeft dat 90 procent van de bedrijven een bijdrage leveren aan de duurzame en circulaire economie op het bedrijventerrein.   Daarnaast ging Dankeld Vanmeenen, docent onderzoeker aan de Fontys, in op het project 'WA Meets Students’. Verdeeld over zeven periodes hebben bij Kalle en Bakker over de afgelopen drie jaar meer dan 200 Fontys-studenten voor de minor circulaire economie aan twaalf projecten gewerkt over uiteenlopende duurzame en circulaire vraagstukken die spelen bij bedrijven als Kalle en Bakker, SIF, Smurfit Westrock en BESIX.  Jean-Dominique de Pre vertelde vervolgens wat het belang is van de samenwerking is van de bedrijven binnen de BIZ, de gemeente Roermond en het waterschap bij de realisatie van een waterkering op het bedrijventerrein tegen het hoge water als gevolg van het hoge water in de zomer van 2021. Circulariteit vereist schaal Als afsluiter ging Frank de Feijter, onderzoeker circulaire economie aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), in op de uitkomsten van het ‘Samen Beter’-onderzoek, waarin is onderzocht wat het belang is van een publiek-private samenwerking op bedrijventerrein om een bijdrage te leveren aan de circulaire economie.  Wil je als bedrijventerrein een geslaagde business op dat vlak dan is schaal een belangrijk aspect volgens De Feijter. Als voorbeeld haalde hij een case aan over het verwerken van piepschuim van ziekenhuizen op bedrijventerreinen in de regio Arnhem-Nijmegen. ‘Toen de betrokkenen dat doorrekenden bleek dat hiervoor alle piepschuim nodig was van ziekenhuizen in Oost-Nederland om er überhaupt een sluitende businesscase van te maken. Als je nadenkt over een circulariteit, denk dan ook altijd aan schaal.’ Programmatisch werken Over de organisatiegraad van bedrijventerreinen constateert de HAN-onderzoeker dat niet alleen in structuren moet worden gedacht van een BIZ, coöperatie of BV. ‘Het gaat om individuele partijen die elkaar vinden, waar synergie tussen ontstaat. Denk aan het succes in bijvoorbeeld Helmond waar partijen als Indusym en Ginder aan de slag zijn gegaan en een gemeente heel enthousiast is aangehaakt.’ Ook stelde De Feijter dat bedrijventerreinen veel kunnen leren van programmatisch werken. ‘Een van de successen van living labs in de regio – zoals hier op Willem-Alexander – is dat je met een studentengroep op het bedrijventerrein aanwezig bent. Daardoor ontstaat er synergie tussen alle betrokkenen. Op dat vlak zie ik nog een enorm potentieel als aanjager van bedrijventerreinen in de transitie naar de circulaire economie.’  

15-01-2025
Aanmelden nieuwsbrief